HomeActiviteitenActiviteiten 2016

Activiteiten in 2021

Zondagbabbel - Duinbergen: geschiedenis en architectuur - Zondag 27 november 2016

lezing Lannoy AVMPKDU00052Lezing op zondag 27 november 2016 om 10 uur door Danny Lannoy

Sedert meer dan 2 jaar heeft Danny Lannoy zich verdiept in de architectuur van de  badplaats Duinbergen. Samen met Frieda Devinck wordt gewerkt aan de publicatie ‘Historiek –Architectuur Duinbergen & Het Zoute’,  gekoppeld aan een gelijknamige tentoonstelling in Scharpoord (vanaf 13 november tot 8 januari 2017) .  Het Museum Sincfala werkt mee aan deze expo.

De ‘Société de Duinbergen’ werd in 1901 opgericht met als doel een vakantieoord te creëren midden de duinen aan zee. De eigendom van de N.V. lag op het grondgebied van Heist a/z. De beheerders deden beroep op de Duitse urbanist Stübben om een stratenplan uit te werken. Hij opteerde voor vrijstaande cottages met respect voor het reliëf.

Er waren ook een tweetal centrumzones met aaneengesloten bebouwing waar handel zou toegelaten worden. In 1905 werd een kapel gebouwd die vooral in de zomermaanden dienst deed als gebedsruimte voor de vakantiebewoners.

Halfweg de jaren '20  deed de art deco zijn invloed gelden bij de villaontwerpen. Meer dan in het Zoute zou de maatschappij ‘modernistische’ projecten toelaten in de verkaveling.

Heel wat villa’s zijn beschermd en krijgen bijzondere aandacht; zoals de villa ‘Ter Wilgen’ van Viérin, de dubbelvilla met ‘sgraffiti’ versieringen van Paul Cauchie en de keramische koppelvilla van architect Florimond Vervalcke.

Al is er veel afgebroken van de eerste bebouwing, toch staan er nog pareltjes op architecturaal vlak.

Met het boek, de tentoonstelling en deze lezing wil Danny Lannoy aantonen dat Duinbergen nog steeds beschikt over een rijk erfgoed. De architectuur bepaalt immers het uitzicht van de  badplaats.

Verslag

Verslag van de lezing "Duinbergen. Geschiedenis en architectuur" door Danny Lannoy op 27 november 2016

verslag lezing duinbergen 01Op zondag 27 november 2016 mocht voorzitter Eric Huys in Museum Sincfala te Heist 70 belangstellenden verwelkomen voor de lezing "Duinbergen.

Geschiedenis en architectuur" en de spreker inleiden. Danny Lannoy is een meer dan bekende figuur in de politieke, sociale en culturele wereld van de Zwinstreek. Hij is een geboren en getogen Knokkenaar. Hij studeerde bouwkundig tekenen aan de Stedelijke Academie te Brugge en begon zijn carrière bij een ziekenbond maar stapte al snel over naar de politiek. Hij bouwde een indrukwekkend curriculum uit als schepen van Knokke-Heist. Openbare werken, stedenbouw, ruimtelijke ordening, patrimonium en erfgoed behoorden tot zijn bevoegdheid en takenpakket. Sedert 1983 tot aan zijn pensionering in 2013 was hij voorzitter van de vzw Sincfala en nu ondervoorzitter.

Dit museum is gegroeid uit een initiatief van onze heemkundige kring Sint-Guthago, die vanaf 1960 een schat aan voorwerpen verzamelde en tentoonstelde, eerst te Lissewege, en later te Heist in het huidige gebouw. Dankzij zijn volharding en inspirerende inzet heeft Danny van het museum, samen met Fons Theerens (directeur Vrije Tijd en secretaris van onze kring) en het personeel, een parel aan de culturele kroon van de Zwinstreek gemaakt. Verder speelde hij een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het For Freedom Museum te Ramskapelle, waar de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog het hoofdthema vormen. Danny is voorzitter van de gemeentelijke bibliotheek, van de Harmonie Sint-Cecilia Heist, het Willemsfonds en de heemkundige kring Cnoc is hier.

Danny Lannoy is auteur van een vijftiental boeken over de lokale geschiedenis, architectuur en schilderkunst, naast zijn ontelbare bijdragen in het heemkundig tijdschrift "Cnocke is Hier". Zijn ‘compagnon de route', zijn intellectuele soulmate bij het schrijven van heel wat boeken, en het inrichten van de tentoonstellingen is Frieda Devinck. Zij is één van de drijvende krachten achter Danny Lannoy.

De tentoonstellingen en publicaties over "Impressionisten in Knocke & Heyst 1870-1914" uit 2007 en "Van het atelier naar de kust: Knocke & Heyst 1880-1940" behoren tot de culturele hoogtepunten van Knokke-Heist van het laatste decennium. De manier van werken heeft een blijvende indruk nagelaten. Aan de hand van schilderijen, tekeningen, etsen, enz. (uit openbare en private verzamelingen) plaatste hij het leven van de kunstenaars in de Zwinstreek tussen 1870 en 1940 tegenover de opkomst van het kusttoerisme en de groei van Knokke-Heist.

Hij confronteerde het werk van vooral impressionistisch geïnspireerde kunstenaars met al het beschikbaar historisch materiaal. Deze toetsing leidde tot een fascinerend verhaal over de groei van een klein landbouwdorp tot de mondaine badstad die het nu is. In het boek "Compagnie Het Zoute, 100 jaar in Knokke", i.s.m. Philippe Muylle en Fons Theerens, schetste hij de geschiedenis van een maatschappij die de ruimtelijke ordening van Knokke blijvend veranderd heeft. Daarin toonde hij aan hoe deze onderneming, gesticht in 1908, Knokke heeft veranderd van een typisch polderdorp naar een onovertroffen badstad aan de Noordzee.

verslag lezing duinbergen 02Na deze inleiding startte Danny Lannoy dan zijn lezing met een overzicht van de ontwikkeling van de badsteden aan onze kust, die in beweging kwam vanaf 1830. Deze ontwikkeling begon eerst in Oostende, Blankenberge en De Panne. De invloed van koning Leopold II speelde hierbij een rol. Heist werd de derde badplaats aan onze kust door het doortrekken van de treinverbinding. Op de dijk werden hotels gebouwd en de ligplaatsen van de vissersschepen op het strand schoven oostwaarts op. In 1888 werd Heist verbonden met Knokke via de tram. De verdere ontwikkeling van Heist gebeurde door de aankoop van gronden oostelijk ten opzichte van het huidige Heldenplein.

Duinbergen is tot stand gekomen door de ontwikkeling van gronden die eigendom waren van de familie Serweytens de Mercx uit Brugge. In 1901 wilde kleinzoon Donat Van Caillie, advocaat in Brugge, meer doen met de grond dan het te gebruiken als jachtterrein. Hij richtte de "Société Anonyme de Duinbergen" op en deed voor het ontwerp een beroep op de Duitse urbanist Joseph Stübben. Deze hield zich bezig met stedenbouw en schreef hierover een boek dat vertaald werd door Karel Buls, burgemeester van Brussel. Joseph Stübben gaf lezingen in verschillende landen en was ook geïnteresseerd in badplaatsen. In 1901 tekende hij een plan voor Duinbergen. Het stratenpatroon bestond niet uit rechte straten, maar was golvend en bevatte hellingen en aanplantingen. Later heeft hij ook Het Zoute ontworpen. Na de Eerste Wereldoorlog echter moest men hier de Duitser Stübben niet meer hebben.

verslag lezing duinbergen 03Het typische gebouw in Duinbergen was de cottage. Architect Jozef Viérin was betrokken bij de eerste woningen. Danny Lannoy toonde foto's van de inhuldiging in 1902 van het eerste gebouw op de hoek Elisabethlaan - Duinbergenlaan. Deze inhuldiging ging gepaard met een banket. Ter hoogte van het huidige Stübbenpark werd het Hotel du Chalet gebouwd naar een ontwerp van architect Adolphe Pirenne. Dit gebouw bestaat nu niet meer. De kapel van Duinbergen met de eerste pastorij was een ontwerp van Jozef Viérin. In de jaren '20 is er een tweede vleugel bijgekomen. De kapel werd zeer recent volledig gerestaureerd onder leiding van architect Piet Viérin, de derde generatie van deze architectenfamilie. Het kerngebied van Duinbergen is nu nog grotendeels bewaard gebleven. Soms werd er wel eens een verandering aangebracht, zoals een open terras dat werd dichtgemaakt.

Typisch voor een cottage is de drieledigheid. Onderaan bevind zich metselwerk. In het midden is er dan een cementering: een oneffen metsellaag in beige of grijs. Aan het bovenste gedeelte is vakwerk aangebracht in een contrasterende kleur (donkerbruin of donkergroen). De meeste cottages in Duinbergen zijn verdwenen. In Het Zoute is het zo dat er meer dan 90 % die van vóór Wereldoorlog I dateren er nu nog staan.

Robert Neirynck, een architect afkomstig van Blankenberge die zich vestigde in Heist, heeft ook een aantal woningen in Duinbergen ontworpen tijdens het interbellum.

verslag lezing duinbergen 04Een speciale villa in de Duinbergenlaan is die van Paul Cauchie, architect-beeldend kunstenaar-decorateur, met sgrafitto-techniek. De sgraffitopanelen zijn nu nog grotendeels bewaard maar slechts fragmentarisch leesbaar doordat ze in het wit zijn overschilderd. Bij het vervaardigen van sgraffiti wordt in verse mortel een lijntekening gekrast en ingekleurd.

In architectuurtijdschriften was er veel aandacht voor Duinbergen, zoals bijvoorbeeld in het tijdschrift "Cottage-Plages". Er werden ook woningen in een andere stijl gebouwd, zoals villa La Flamande in landelijke stijl (1924).

Na 1945 moesten verschillende villa's hersteld worden omdat ze beschadigd waren door beschietingen. In Duinbergen stonden immers veel bunkers die tijdens de bevrijding werden beschoten.

Op de zeedijk stond vroeger Hotel Pauwels dat in 1903 gebouwd werd op de hoek van de huidige Duinbergenlaan naar een ontwerp van architect Alfred Neirynck in cottagestijl. Ter hoogte van het Stübbenpark op de hoek van de huidige Brieshelling was er het Hotel Smets, nadien "Beau Séjour" genoemd, ontworpen door architect Adolphe Pirenne. Beide hotels zijn ondertussen reeds lang gesloopt. Adolphe Pirenne heeft ook villa's ontworpen in het Vlaams Pad die er nu nog altijd staan. Deze architect heeft daar zelf ook gewoond.

Een andere architect was Jean Stockx. Op de achterkant van de bouwplannen stond de handtekening van de architect en een stempel van de gemeente met daarbij de handtekeningen van de burgemeester, de gemeentebouwmeester en de gemeentesecretaris. Het was Danny Lannoy bij het bekijken van de vele bouwplannen in het archief van Knokke-Heist opgevallen dat de handtekening van Jean Stockx veel voorkwam. Stockx was namelijk ook de gemeentesecretaris en ondertekende in die hoedanigheid ook zijn eigen plannen. Hij was erg actief bij de uitbreiding (de “Extension”) van Duinbergen.

verslag lezing duinbergen 05Later kwamen er ook art deco villa's in Duinbergen. In Duinbergen zijn er uiteindelijk vier bouwstijlen aanwezig: cottage, art deco, landelijk en modernistisch. De meest modernistische villa in Duinbergen is de koppelvilla “Yvette et Jacqueline” uit 1937 in de Elisabethlaan, getekend door Florimond Vervalcke. Binnenin is deze volledig bezet met keramische tegels. De villa is nu gerenoveerd en hierbij is er veel van het oorspronkelijke behouden.
Op de Kwade Helling heeft architecte Christine Conix een villa gerenoveerd met daarbij een nieuw contrasterend gedeelte.

De lezing werd geïllustreerd met heel veel afbeeldingen en foto's van villa's en andere gebouwen. Na afloop werd Danny Lannoy door voorzitter Eric Huys bedankt voor deze schitterende lezing. Ook de tentoonstelling die liep in CC Scharpoord werd aanbevolen en voor wie nog meer wil weten, is er nog het boek over de architectuur en de geschiedenis van Duinbergen en Het Zoute, geschreven door Danny Lannoy en Frieda Devinck.

verslag lezing duinbergen 06Onze geschied- en heemkundige kring plant ook nog een rondleiding op locatie in Duinbergen op 24 september 2017. Vervolgens werd de voormiddag weer afgesloten met een drankje aangeboden door Museum Sincfala.

Verslag: Marc De Meester
Foto's: Etienne Decaluwé

Praktische informatie

Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro, bezoek aan het museum inbegrepen.
Na de lezing bieden we je een drankje aan.

Ptoegang-felix-timmermanstraat-37laats

Sincfala, Museum van de Zwinstreek
Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist.
Tel. 050 530 730  Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien. 

Parkeergelegenheid

Op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker, bereikbaar via de Felix Timmermansstraat nummer 37 (klik op de foto voor Google streetview)

Zondagbabbel - Dagelijks leven in Knokke en Heist tijdens WO II - Zondag 23 oktober 2016

lezing Jones 24Lezing op zondag 23 oktober 2016 om 10 uur door Danny en Freddy Jones

Knokke en Heist bezet en bevrijd, 72 jaar terug in de tijd.

Freddy en Danny Jones, bezielers van het For Freedom Museum geven een boeiende lezing over het droevige verhaal van de Tweede Wereldoorlog in de Zwinstreek. Dit stuk vaderlandse geschiedenis, die geen enkele inwoner van de Zwinstreek ontzag en onnoemelijk veel slachtoffers naliet, doet heel wat vragen rijzen.
Waarom moest deze regio na 4 september '44, toen heel Vlaanderen al bevrijd was, nog twee maanden van beschietingen en oorlogsellende ondergaan vooraleer de oorlog ook hier definitief voorbij was ?
Wat zat er achter het plan van Adolf Hitler om deze streek tot de laatste man te verdedigen ? Wie waren onze bevrijders ? En wat was hun motivatie om Europ ter hulp te snellen in de strijd tegen het nazisme ?

Verslag

verslag lezing wo2 01Op zondag 23 oktober 2016 waren er 76 belangstellenden aanwezig in Museum Sincfala te Heist voor de lezing "Dagelijks leven in Knokke en Heist tijdens WO II". De verwelkoming gebeurde door voorzitter Eric Huys die vertelde dat hij in zijn jeugd, die hij doorbracht in Ramskapelle, dikwijls werd geconfronteerd met het thema Tweede Wereldoorlog. Zijn vader, Charles, was soldaat in de oorlog die de Achttiendaagse veldtocht meemaakte, krijgsgevangen werd genomen en terechtkwam, eerst in Duitsland in een krijgsgevangenkamp en later bij een boer in Oostenrijk.

Zijn verhalen over de oorlog waren de eerste kennismaking met dit vreselijk gebeuren. Moeder vertelde over het jaar 1944, waar ze voor het water op de vlucht waren, over de vreselijke bombardementen op Sluis, enz. Kortom, het gezin Charles Huys - Maria Deruwe gaf Wereldoorlog II door aan de volgende generatie, met zijn kleine en grote verhalen, zoals dat in veel gezinnen gebeurde.

Nu is er een museum op de plaats waar de voorzitter school liep. Na jarenlang leegstand is het gebouw omgetoverd door het gemeentebestuur van Knokke-Heist tot een prachtig gebouw, waar de collectie over WO II van Freddy en Danny Jones, samen met die van Patrick Tiersoonne, ondergebracht en tentoongesteld is. Het is niet zomaar een museum, maar een museum die doet herinneren wat een vreselijk gebeuren een oorlog is. Het werd officieel geopend op 25 april 2009 in aanwezigheid van de Minister van Landsverdediging, Pieter De Crem, de gouverneur van West-Vlaanderen, Paul Breyne, de burgemeester van Knokke-Heist, graaf Leopold Lippens, en tal van andere, wat men noemt, hoogwaardigheidsbekleders.

verslag lezing wo2 05Sindsdien mocht het museum duizenden bezoekers begroeten, en dit niet alleen uit het binnenland, maar uit heel Europa, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en de USA. Naast het tentoonstellen van voorwerpen in een unieke opstelling, die tot de verbeelding spreekt, is er ook onderzoek naar deze zwarte bladzijde van onze twintigste-eeuwse geschiedenis. Naast de museumfunctie is For Freedom Museum ook een kenniscentrum, waar onderzoek en lezingen gedeeld worden met het brede publiek.

Freddy Jones begon dan de lezing met te zeggen dat het For Freedom Museum er gekomen is na 30 jaar werk. De vader van Freddy en Danny Jones maakte zelf de landing in Normandië mee en hun grootvader was bij de landing in Gallipoli in 1915. Naast Canadezen waren er bij de bevrijding van onze streek ook Britse en Poolse soldaten betrokken. Freddy Jones toonde een uitspraak van Winston Churchill uit 1948 over het belang van geschiedenis die luidde: "Those who fail to learn from history, are doomed to repeat it".

In de jaren '40 was Canada een "self governmental state", een onafhankelijk land dat lid was van de Commonwealth, maar dat zelfstandig beslissingen kon nemen. Canada is een ontzettend groot land qua oppervlakte, maar heeft slechts een bevolking van 10 miljoen inwoners. Newfoundland daarentegen was toen wel nog Brits gebied. De huidige vlag van Canada met de Maple Leaf (esdoornblad) dateert van 1965. Tot 1964 had men er een andere vlag: een rode vlag met in de rechter bovenhoek de Britse vlag en links het wapen Canada.

Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog telde het Canadese leger maar 4000 soldaten en 50.000 reservisten. In 1944 telde het ongeveer 1 miljoen soldaten. Er sneuvelden 42.042 Canadese soldaten in de Tweede Wereldoorlog. Het Canadese leger was een vrijwilligersleger. In december 1939 begonnen de inschepingen. De 1ste Canadese Infanterie Divisie beschermde de kust bij de evacuatie van Duinkerken.

verslag lezing wo2 03Freddy Jones vertelde hoe de Canadezen naar de oorlog kwamen via de verhalen van 3 Canadese soldaten die vrijwillig dienst namen en klaar gestoomd werden voor de landing in Normandië. Op de Europese kust hadden de Duitsers de Atlantic Wall opgebouwd die werd verdedigd door Duitse soldaten waarvan er een aantal ook maar dienst deden omdat ze moesten.

Op 19 augustus 1942 was er al een Geallieerde landingspoging geweest in Dieppe. Dit was echter een drama met enorme verliezen voor de Canadezen. Toch zijn hier veel lessen uit getrokken voor de latere landing in Normandië, o.a. het meetrekken van eigen op voorhand gebouwde havens en meer ondersteuning door kanonnen. De 3de Canadese divisie werd klaar gestoomd voor de landing op Juno Beach en was de eenheid die het verst is opgerukt (11 km) met maar één gesneuvelde. Maar zij hadden geen flankondersteuning en werden aangevallen door fanatieke Duitse troepen met leden van de Hitlerjugend in hun rangen. Eén van de Canadese soldaten, Jack, is kunnen vluchten en heeft zes weken bij de Franse maquisards verbleven.

De Canadezen hebben veel verliezen geleden in Normandië en toen ze onze streek kwamen bevrijden, was er in hun troepen veel ervaring en kwaliteit verdwenen. De Duitse troepen hier waren dus meer ervaren dan de Canadese.

Het was zeer belangrijk voor de Geallieerden om een haven te veroveren. Dit was nodig voor de bevoorrading wanneer ze dichter bij de Duitse grens gingen komen. Het Britse leger had Antwerpen met haar havens bijna intact in handen kunnen krijgen. Maar het probleem was dat de toegang niet vrij was omdat de Duitsers nog steeds de oevers van de Westerschelde in handen hadden en zo de toegang beheersten. Voor de Duitsers was de Antwerpse haven ook belangrijk en ze maakten er een "festung" van. Dit wilde zeggen dat ze de haven niet mochten prijsgeven en ervoor vechten tot de dood. De Canadezen mochten weer het zware werk doen om de Scheldemonding vrij te maken.

verslag lezing wo2 04Foto's van eind september 1944 toonden dat Westkapelle en Heist spookgemeenten geworden waren. De bevolking van Heist werd door de Duitsers geëvacueerd omdat zij een aanval vanuit het westen verwachtten, wat uiteindelijk niet gebeurd is. De grenzen van de Schelde pocket waren de Noordzee, het Leopoldkanaal en de Schelde. Strategische plaatsen werden door de Duitsers onder water gezet om tankbewegingen te verhinderen. Dit veroorzaakte na de oorlog nog veel problemen voor de landbouw om de poldergronden weer in orde te krijgen.

Eerst probeerden de Canadezen bij Moerkerke over het Leopold- en Schipdonkkanaal te gaan, maar zij konden slechts één nacht aan de overkant blijven en werden dan teruggeslagen na een zware strijd.

Met "Operatie Switchback" werd het opruimen van de Duitse verdedigingswerken om Breskens beoogd. De Duitse bevelhebber hier was generaal Eberding die een veteraan was van vele veldslagen, ook van de Eerste Wereldoorlog. Hij was een echte wehrmachter, maar geen nazi. De Duitse soldaten die in de streek gelegerd waren kwamen oorspronkelijk naar hier in verlof van het Oostfront. Nadien werden ze hier dan in een infanterieregiment en kustartillerie gestopt.

Generaal Daniel Spry was de bevelhebber van de 3de Canadese Divisie. Als kind was hij in de jaren '30 al eens met zijn ouders naar Heist gekomen. Na de oorlog vertelde hij dat hij zich nog de Heistse babelutten herinnerde.

De 3de Canadese Divisie deed eerst een aanval bij Strobrugge, wat moeilijk ging. Daarna werd beslist om de Duitsers langs achteren aan te vallen en met amfibische Buffalo voertuigen te landen in de streek van Biervliet en Hoofdplaat op 9 oktober 1944. Doordat het land daar ondergelopen was moesten ze via de dijk verder. Hier waren ze echter beter zichtbaar en bereikbaar voor vijandelijk geschut. Daarenboven was het toen ook nog eens slecht weer. Op 14 oktober werd IJzendijke bereikt. Sluis werd gebombardeerd en ook Oostburg werd zwaar gehavend. In die periode zijn er veel mensen omgekomen in West-Zeeuws-Vlaanderen.

verslag lezing wo2 07Op 30 oktober waren de Canadezen in Retranchement. Daar werd een Bailey-brug gemonteerd over het afwateringskanaal door het Royal Canadian Engineers Regiment onder leiding van sergeant Jack Hickman. Hierbij was er veel Duitse tegenstand van achter de Internationale Dijk. Op 31 oktober raakte Hickman dodelijk gewond. Bij deze brug kwam later het Hickman-momumentje ter herinnering aan Hickman en zijn manschappen. De Canadese tanks konden over de brug om op 1 en 2 november Knokke en Heist te bevrijden. Zeebrugge was het laatste dorp in België dat werd bevrijd op 3 november 1944. Er werden 5000 Duitse soldaten krijgsgevangen gemaakt. Eén van hen was generaal Eberding.

Dan nam Danny Jones het woord om uitleg te geven bij een aantal beelden en korte films die vervolgens werden getoond. Het eerste was een fragment uit de reeks "Kinderen van de oorlog" van Paul Jambers, op VTM uitgezonden in het jaar 2000. In dit fragment vertelden Freddy en Danny Jones en ook hun moeder over hun vader. De verzameling uniformen en voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog van Freddy (die gestart was met het uniform van vader Jones) kwam hier ook duidelijk aan bod. Deze uitzending was een goede hulp en startpunt om uiteindelijk het huidige For Freedom Museum te kunnen realiseren.

verslag lezing wo2 06Dan had Danny Jones het over drie verzetslieden uit Knokke-Heist. De eerste was Louis Edgard De Saedeleer, geboren in 1897 te Aalst. Hij was commandant van de passieve luchtbescherming en bestuurslid van het Willemsfonds te Knokke. Via deze laatste vereniging werd hij redacteur van het sluikblad “De Zeegalm”. Hij had ook een radiozender (verborgen in de Helmweg) en stuurde berichten naar Groot-Brittannië. Op 4 maart 1942 werd hij opgepakt. Louis Edgard De Saedeleer is op 15 juli 1942 overleden ten gevolge van foltering. Op een foto van zijn begrafenis was de rouwstoet te zien waarop veel volk aanwezig was. Opmerkelijk is dat de Duitsers dit hebben toegelaten.

De volgende verzetslieden waren de Heistenaars Albert Maes en Gaston Boereboom. Beiden waren lid van het Geheim Leger. Zij hadden contacten met het verzet van Lissewege en werkten met hen samen, o.a. bij het saboteren van spoorwegen en het in brand steken van Duitse camouflagenetten. Ze werkten allebei in de cokesfabriek. Ze werden samen met twee compagnons van Lissewege opgepakt en op 20 mei 1944 gefusilleerd in Oostakker. Na de oorlog werden ze opgegraven en terug ter aarde besteld in Heist. Er waren filmbeelden te zien van deze rouwstoet die uitging van de Kerkstraat naar het Heldenplein. De exacte datum van deze herbegraving is niet bekend.

verslag lezing wo2 02In deze unieke film waren ook beelden te zien van de Geallieerde tanks die doorheen de Lippenslaan en het Frans De Smidtplein reden, alsook van de brand van het Grand Hotel du Kursaal op het huidige Heldenplein te Heist. Verder waren nog beelden te zien van de overstromingen in Westkapelle in de omgeving van de Sluisstraat en de kerk en beelden van de evacuatie van Heist met de mensen die wegtrokken met hun bezittingen op karren.

De derde persoon die aan bod kwam was schilder-decorateur-kunstenaar Camille Vervarcke uit Knokke. Hij sprak goed Engels en ging ’s nachts op verkenning om tekeningen te maken die hij dan doorspeelde aan Engeland. In augustus 1943 werd hij opgepakt samen met een tiental Knokkenaars en via Gent verder getransporteerd naar Frankrijk. Tijdens dit transport schreef hij briefjes die hij kon doorgeven om te laten posten aan zijn familie te Knokke. De eindbestemming van het transport was Pas-de-Calais om daar tewerk gesteld te worden als dwangarbeider bij de bouw van het betonnen Blockhaus (“Kraftwerk Nordwest”) voor de V1 en V2 basissen in Eperlecques. Tijdens een bombardement door de Geallieerden is hij daar kunnen ontsnappen en heeft zich eerst een tijd kunnen verschuilen in een boerderij. Dan keerde hij terug naar Knokke om daar verder ondergedoken te blijven. Hij maakte vertalingen van clandestiene BBC-berichten en gaf die verder door (o.a. over de landing in Normandië en de toestand in Rusland en Italië).

verslag lezing wo2 01De lezing werd afgesloten met de vertoning van een film die het For Freedom Museum heeft gekregen van wijlen meester Constant Devroe, over de bevrijding rond 2 november 1944. De beelden werden gefilmd in het kielzog van de Geallieerde troepen in de Schelde pocket. Ook de toestand van de zeedijk van Knokke kort na de bevrijding was te zien met toegemetste zijstraten op de dijk, gebouwen met waarschuwingstekens voor mijnen, loopgangen in de duinen en bunkers.

Na de lezing werden Freddy en Danny Jones door voorzitter Eric Huys bedankt voor hun schitterende uiteenzetting en aangezien zij nog steeds nieuw materiaal in hun bezit krijgen, gevraagd om in de toekomst nog eens een lezing te komen geven voor de geschiedkundige Kring Sint-Guthago.

Het For Freedom Museum te Ramskapelle zorgt voor een rechtstreeks contact met het verleden en is nu ook een kenniscentrum geworden. Vervolgens werd de voormiddag afgesloten met een drankje aangeboden door Museum Sincfala.


Verslag: Marc De Meester
Foto's: Etienne Decaluwé

Praktische informatie

Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro, bezoek aan het museum inbegrepen.
Na de lezing bieden we je een drankje aan.

Ptoegang-felix-timmermanstraat-37laats

Sincfala, Museum van de Zwinstreek
Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist.
Tel. 050 530 730  Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien. 

Parkeergelegenheid

Op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker, bereikbaar via de Felix Timmermansstraat nummer 37 (klik op de foto voor Google streetview)

banner programma omd

Bureau naast het bed, wonen en werken op dezelfde locatie

Tijdens Open Monumentendag kunt u verschillende gebouwen in Knokke-Heist ontdekken waar mensen tegelijk woonden en werkten. Zo is er het stadhuis in Knokke waar er vroeger steeds een conciërge aanwezig was. In de voormalige gemeentescholen waar nu Museum Sincfala en For Freedom Museum zijn gehuisvest, was er een woning voor de hoofdonderwijzer voorzien. Maar ook naast het tramdepot van Knokke was er een woning die gereserveerd was voor de stelplaatsoverste.

Infopunten

  • · Sincfala, Museum van de Zwinstreek, Pannenstraat 140, Heist, 050 530 730
  • · Toerisme Knokke, Zeedijk 660, Knokke, 050 630 380
  • · For Freedom Museum, Ramskapellestraat 91, Ramskapelle, 050 68 71 30

Knokke

stadhuis knokke  

Stadhuis Knokke

Alfred Verweeplein 1, Knokke | 10-18u, met doorlopend gidsbeurten

Stadhuis van Knokke, gebouwd in 1911-1913 door architect J. Wassenhove (Knokke) en uitgevoerd door aannemer K. Saelens. Voordien was het gemeentehuis gevestigd in herberg "De Zwaene" (cf. M. Lippensplein) en in herberg "Communal" in de huidige S. Nachtegaelestraat.

Vroeger woonde er een conciërge met zijn familie... (meer)

stelplaats tram knokke 25  

Stelplaats tram Knokke

Knokkestraat 665, Knokke | 10-18u, met doorlopend gidsbeurten

Naast de stelplaats van Knokke was er een woning die gereserveerd was voor de stelplaatsoverste. Speciaal voor Open Monumentendag zal het oude tramdepot toegankelijk zijn voor bezoekers. (meer)

kalfmolen vert 01  

Kalfmolen

Graaf Jansdijk 236, Knokke | 10-18u, met doorlopend gidsbeurten door de molenaars

Deze beschermde open houten standaardmolen (ca. 1670) bepaalt het beeld van de Graaf Jansdijk.De huidige molen werd genoemd naar de vlakbij gelegen herberg ‘Het Kalf’. Net als de wijk rond de molen die sinds de 19de eeuw bekend staat als ‘Het Kalf’.

De molenaars geven u graag een deskundige uitleg. Laten we hopen dat het eens goed waait zodat er graan kan worden gemalen. (meer)

Sint Margaretakerk Helewoutorgel  

Orgelwandeling

Startplaats: Sint-Margaretakenk, Knokke | 14 uur

Het Orgelcomité St.-Margareta Knokke nodigt alle belangstellenden uit op de voorstelling van de monumentale orgels in de Sint Margaretakerk en in de H.-Hartkerk n.a.v. Open Monumentendag en de Nationale Orgeldag op zondag, 11 september 2016. (meer)

 

Heist

museum-sincfala-heist  

Sincfala, Museum van de Zwinstreek

Pannenstraat 140, Heist | 10-18u, met doorlopend gidsbeurten

Het Oud Schoolgebouw ligt aan de basis van wat Sincfala, Museum van de Zwinstreek op dit ogenblik is.

Speciaal op deze dag keren we terug naar de jaren '30 en kun je om 14u, 15u, 16u en 17u een leuke conversatie tussen drie echte vissersvrouwen bewonderen op het visserspleintje in het Museum Sincfala. (Eerste verdieping oud schoolgebouw)

Dit is ook een unieke kans om de tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog in de Zwinstreek te bewonderen. (meer)

AVMPKHE01047  

Pastorie Sint-Antonius Abtkerk

Sint-Jozefstraat 3, Heist | 11u-18u, met doorlopend gidsbeurten.

De pastorie naast de kerk van Heist is ook een schoolvoorbeeld van wonen en werken op dezelfde plaats.

De voormalige pastorij van de Sint-Antoniuskerk werd gebouwd in 1874. Het knappe neogotische dubbelhuis heeft een verzorgde bakstenen lijstgevel met een mooi trapgeveltje. Het werd gerestaureerd in 2000-2001. (meer)

 

Ramskapelle

for freedom vert 01  

For Freedom Museum

Ramskapellestraat 91-93, Ramskapelle | 10-18u, met doorlopend gidsbeurten

Het For Freedom Museum brengt op realistische wijze de Tweede Wereldoorlog in onze contreien in beeld. Niemand bleef tussen 1940 en 1944 gespaard van repressie en ontbering. (meer)

Deze periode in onze geschiedenis vormt het hoofdthema van het museum. | www.forfreedommuseum.be.

 

molen-van-callant-ramskapelle  

Molen van Callant

Ramskapellestraat z/n, Ramskapelle | 10-18u, met doorlopend gidsbeurten en aanwezigheid van molenaar

De spierwitte bergmolen (1897), met onderdelen van een oudere staakmolen die al in 1461 wordt vermeld, staat aan de rand van een pittoresk polderdorp. Hij is sinds 1999 beschermd als monument en de omgeving als dorpsgezicht. In 1912 werd hij uitgerust met een motor om ook op windstille dagen te kunnen malen. De molenaar vertelt met passie over de molen en zijn restauratie. (meer)

 

Westkapelle

st niklaaskerk westkapelle 01  

Sint-Niklaaskerk

Dorpstraat, Westkapelle | 10-18u, met doorlopend gidsbeurten

De brand in de Sint-Niklaaskerk is ontstaan op 26 maart 2013 rond 15.15 uur. Het vuur greep om zich heen en in een mum van tijd stond de kerk in lichterlaaie. De toren stortte snel in. De brandweer van Knokke-Heist kwam ter plaatse en kreeg assistentie van de brandweer van Brugge.

U komt de toekomst te weten van de kerk die compleet zal gerestaureerd en gemoderniseerd worden. De bijna 26 meter hoge torenspits komt terug maar dan wel in een moderne versie in staal met horizontale en verticale lijnen. Er komt ook een polyvalente zaal.  De plannen van de architecten zullen aan de bezoekers uit de doeken worden gedaan tijdens deze unieke rondleidingen! (meer)

 
logo-omd-vl-zwart-100x100

Open Monumentendag 2016

Open Monumentendag Vlaanderen: zondag 11 september 2016
Open Monumentendag Nederland: zaterdag 10 en zondag 11 september 2016

Open Monumentendag Knokke-Heist

 

 Knokke

Stadhuis Knokke
Stelplaats tram Knokke
Kalfmolen
Orgelwandeling

Westkapelle

Sint-Niklaaskerk

 Heist

Museum Sincfala
Pastorie Sint-Antonius Abtkerk

Ramskapelle

For Freedom Museum
Molen van Callant

Praktische info

Gratis touristisch treintje

icon_facebook Volg ons via Facebook

Algemeen overzicht

Open monumentendag Vlaanderen
Open Monumentendag Nederland

Naar startpagina - Open Monumentendag 2016 Knokke-Heist

Zondagbabbel - Meer dan boer alleen. De evolutie van het plattelandsleven na WO II - Zondag 17 april 2016

chantal bisschopLezing op zondag 17 april 2016 om 10 uur door Chantal Bisschop

De landbouw beleeft, om het zacht te zeggen, zware en woelige tijden. Sedert WO II is het aantal mensen in ons land die hun kost verdienen als boer in een sneltreinvaart aan het verdwijnen. Deze trend heeft talrijke oorzaken: de globalisering en industrialisering van de voedselproductie en de steeds verder doorgevoerde schaalvergroting van de landbouwbedrijven zorgt ervoor dat een bedrijf overnemen of opstarten een helse, zo niet, een haast onmogelijke opdracht wordt. Dit alles vindt zijn weerslag op het plattelandsleven.  Naast boeren leven er op het steeds schaarser wordende platteland een steeds groeiende groep van mensen die geen rechtstreekse band meer hebben met de landbouw.

De Boerenbond, de grootste belangenorganisatie van de landbouw in België, heeft sedert zijn oprichting in 1890, steeds gepoogd zijn invloed op het platteland te bestendigen en te vergroten. Door de veranderingen in de bevolkingssamenstelling van het naoorlogse platteland heeft de Boerenbond daarop ingespeeld. De oprichting van sociaal-culturele vormingsbewegingen, landelijke gilden, met de nodige moeilijkheden en weerstanden (vooral van de boeren), vormen daarbij hun speerpunt.

Met deze aanpak wil men het volledige platteland bereiken. Deze gestuurde aanpak, van boven uit, van de Boerenbond wordt van dichtbij bekeken. Hier komt het dorp, Vivenkapelle (Damme) als praktijkvoorbeeld in de schijnwerpers te staan.

Chantal Bisschop is een streekgenote: geboren te Brugge in 1984 en is opgegroeid in Sijsele en omgeving. Ze studeerde moderne geschiedenis aan de KU Leuven en de Université François Rabelais in Tours. Ze maakte een thesis over Ondergoed. Een geschiedenis van betekenisgevende praktijken in Vlaanderen, 1930-2006 en voltooide ook de academische lerarenopleiding. Ze promoveerde in 2012 tot doctor in de Geschiedenis aan de KU Leuven met het proefschrift “Als landbouw en platteland niet meer samenvallen" De Landelijke Gilden, Vlaanderen, 1950-1990.

Verslag van de lezing "Meer dan boer alleen" door dr. Chantal Bisschop op 17 april 2016

meer dan boer alleen 01Op zondag 17 april 2016 waren er 33 aanwezigen in Museum Sincfala te Heist voor de lezing "Meer dan boer alleen". Zij werden verwelkomd door voorzitter Eric Huys die vervolgens de spreekster, dr. Chantal Bisschop, voorstelde. Voor ons publiek is Chantal Bisschop zeker geen onbekende. Vorig jaar gaf zij een schitterende lezing over “Praten over ondergoed. Vrouwen over hun lichaam en identiteit”. Chantal Bisschop is een streekgenote: geboren te Brugge in 1984 en opgegroeid in Sijsele en omgeving. Ze studeerde moderne geschiedenis aan de KU Leuven en de Université François Rabelais in Tours. Ze maakte een thesis over “Ondergoed. Een geschiedenis van betekenis gevende praktijken in Vlaanderen, 1930-2006” en voltooide ook de academische lerarenopleiding. Ze promoveerde in 2012 tot doctor in de Geschiedenis aan de KU Leuven met het proefschrift “Als landbouw en platteland niet meer samenvallen. De Landelijke Gilden, Vlaanderen, 1950-1990”.

Chantal Bisschop werkt bij het centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG) en legt zich toe op de vernieuwing van de studie van immaterieel cultureel erfgoed. Dit gaat over gewoonten, gebruiken, kennis en praktijken van vroeger die mensen in leven willen houden en willen doorgeven voor de toekomst. Het is niet tastbaar, het wordt door een bepaalde gemeenschap belangrijk bevonden en wordt doorgegeven van generatie op generatie. Kortom dit is één van de definities van mentaliteitsgeschiedenis. Daaronder vallen o.a. orale tradities, podiumkunsten, sociale gebruiken, festiviteiten, kennis en kunde op het vlak van de natuur, traditioneel vakmanschap, enz. Voorbeelden hiervan zijn: frietkotcultuur, de groeiende afstand tussen mens en dier door de industrialisering van de landbouw, de evolutie van het paard en de tractor in de landbouw en de daar mee gepaard gaande mentaliteitswijzigingen, de rol van de vinkenzetting, garnaalvissen te paard, schapen drijven, menwedstrijden, duivensport,… Dus ook veel dingen die in Museum Sincfala passen.

Vorig jaar verscheen het boek “Meer dan boer alleen. Een geschiedenis van de Landelijke Gilden, 1950-1990” van Chantal Bisschop. Dit boek is de verwerking van haar doctoraat. Vivenkapelle speelt in deze studie een belangrijke rol als casestudie. Zie voor dit boek ook: Sint-Guthago Tijdingen nr. 460, december 2015, p. 12-14.

De Boerenbond

meer dan boer alleen 02Chantal Bisschop gaf als inleiding aan dat haar lezing een beeld ging geven over hoe een oude, gevestigde organisatie (in dit geval de Boerenbond) zich aanpaste aan de moderne tijd en dat het naast de structuren van de organisatie ook ging gaan over de mensen achter die structuren. Chantal Bisschop deed voor haar doctoraatsstudie onderzoek in schriftelijke bronnen en gebruikte ook mondelinge bronnen (o.a. interviews van Boerenbondleden en bestuursleden uit Leuven). Zij gebruikte Vivenkapelle als casestudie. Op de website “hetvirtueleland.be” zijn verschillende verhalen terug te vinden.

Het eerste deel van de lezing ging over de voorgeschiedenis van de Boerenbond. Deze werd in 1890 gesticht door de katholieke politici Franz Schollaert en Joris Helleputte, samen met pastoor Jacob-Ferdinand Mellaert van de parochie Sint-Alfons-Goor, bij Heist-op-den-Berg. De stichting gebeurde in tijden van landbouwcrisis, het algemeen stemrecht en de opkomst van het socialisme. De landbouwcrisis werd veroorzaakt door de massale aanvoer van goedkoop graan uit het buitenland dat de graanprijzen deed halveren. Vele boeren verlieten hun boerderij en trokken naar de stad, aangetrokken door de hogere lonen in de industrie. Anderen zochten hun heil in seizoensarbeid in Wallonië of Frankrijk of vertrokken naar Amerika, Canada of Frankrijk. Door de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht ontdekten ook de socialisten de verarmde boerenstand, waar nieuwe stemmen te rapen vielen. De Boerenbond met zetel te Leuven werd opgevat als een koepelstructuur boven een netwerk van parochiale boerengilden. De bedoeling was om te zorgen voor de godsdienstige, verstandelijke en maatschappelijke toestand van haar leden en tot een machtige boerenstand te komen.

Er werden economische afdelingen opgericht. Bij een Aan- en Verkoopsvennootschap (AVV) konden leden terecht voor de aankoop van o.a. meststoffen, veevoeders, zaai- en plantgoed. In een spaar- en leengilde konden boeren een krediet aangaan tegen lage interesten. Deze parochiaal georganiseerde Raiffeisenkassen werden nadien gebundeld in de Middenkredietkas, een coöperatieve vennootschap. De Boerenbond richtte ook twee verzekeringsmaatschappijen op: de ongevallenverzekeringen van de OBB (Onderlinge Belgische Boerenverzekering) en de LA (Landbouwassurantie).

De Boerinnenbond

In 1911 werd de Boerinnenbond opgericht. Ervoor waren al eerste lokale boerinnenkringen ontstaan, waar voordrachten gehouden werden om de leden op te leiden tot goede moeders, huisvrouwen en boerinnen. Het succes van deze boerinnenkringen schudde de Boerenbond wakker. In 1911 werden alle boerinnengilden samengebracht in de Boerinnenbond, die een afdeling werd van de Boerenbond en een eigen maandblad kreeg (“De Boerin”).

Tussen 1914 en 1945 groeide de Boerenbond uit tot een massaorganisatie met een sterke stijging van het aantal leden. De Boerenbond had door haar degelijke beroepsopleiding en uitgebreide dienstverlening een grote politieke invloed. Zij kende een economische expansie, met de bloei van de Middenkredietkas. Deze Middenkredietkas ging echter ten onder in 1935. De terugbetaling van de gedupeerde spaarders sleepte lang aan tot in de jaren ’60.

In 1919 werd in Vivenkapelle een Boerengilde opgericht met in 1927 een jeugdafdeling en in 1928 een Boerinnenafdeling.

In het begin en tot na de Tweede Wereldoorlog was er niet veel sprake van een culturele werking in de Boerenbond. Bijvoorbeeld in Vivenkapelle bestond die werking alleen uit een samenkomst na de mis, het bestellen van nieuw veevoeder of meststoffen eneen jaarlijks gildefeest op 1 december. De filosofie was toen dat de mannen zich moesten bezig houden met de professionele landbouw. De vrouw was wel meer ontvankelijk voor cultuur.

De Boerenbond heeft veel gedaan voor het terugdringen van de zuigelingensterfte op het platteland.

In 1949 werd door de Boerinnenbond van Vivenkapelle een reis naar Lourdes georganiseerd.

De eerste die zich bezig ging houden met cultuur binnen de Boerenbond was Hein Nackaerts, die ook regisseur was van het televisieprogramma “Voor boer en tuinder”. Hij overtuigde de leiding van de Boerenbond om in 1957 een Cultuurdienst op te richten. Deze dienst was een éénmansdienst: namelijk Nackaerts zelf. De Cultuurdienst hield zich bezig met activiteiten als toneel, literatuur, dans, muziek en film. Het was echter niet altijd een succes. De boeren waren dit niet gewoon en ze hadden er ook geen tijd voor. De cultuurdienst kreeg later toch wel meer voet aan de grond en zorgde er ook voor dat er meer aandacht kwam voor cultuur en voor de boer als mens. De Cultuurdienst was de voorloper van de latere Landelijke Gilden.

Herstructurering en evolutie landbouw na de 2de Wereldoorlog

meer dan boer alleen 03In de jaren 1966-1971 kwam er een herstructurering van de Boerenbond. De reden hiervoor was dat de landbouw steeds sneller en op grotere schaal aan het veranderen was, o.a. door de mechanisering en door het Europees landbouwbeleid dat in 1962 van start ging. Na de oorlog was het motto: “nooit meer oorlog, nooit meer honger”. De stijgende productie leidde tot een overproductie met de gekende boterbergen en melkplassen tot gevolg. In 1971 was er het plan Mansholt om de overschotten te doen slinken.

In de naoorlogse landbouw werd er meer geproduceerd met minder grond en minder boeren door o.a. het gebruik van kunstmeststof, de mechanisering (de tractor in plaats van de paarden), het gebruik van sproeistoffen en samengestelde veevoeders,de verbetering van het teelt- en fokmateriaal door veredeling en selectie, betere stallen en het bedwingen van besmettelijke veeziekten door vaccinatie. Er vond dus een enorme transformatie plaats tussen de jaren ’50 en ’80 met een vermindering van het aantal landbouwbedrijven. Het gemengde bedrijf maakte meer en meer plaats voor bedrijven die zich toelegden op een beperkt aantal producten. Kapitaal en grond werden belangrijker dan arbeid in de moderne landbouw. Kleine boeren stopten, de blijvers werden groter.

Landbouwgronden moesten ook wijken voor verkavelingen, industrieterreinen, verkeersinfrastructuur, openbare nutsvoorzieningen, recreatie en natuurgebieden. De land- en tuinbouwers moesten dus steeds meer rekening houden met nieuwe, niet-agrarische buren. Wat was de invloed van dit alles op de Boerenbond? Op het aantal leden had dit geen effect. Er waren wel minder boeren die lid waren, maar er kwamen meer leden bij die geen professionele landbouwers waren (tot ongeveer 25% in 1971). Dit kwam door een professionalisering van de economische afdelingen van de Boerenbond (AVV, CERA en ABB). De CERA (bank) en de ABB (verzekering) verbreedden hun klantenbestand met niet-boeren. Bijvoorbeeld als niet-landbouwer kreeg men bij een autoverzekering bij ABB extra korting als men lid werd bij de Boerenbond.

In 1962 werd een nieuwe landbouworganisatie, ABS (Algemeen Boerensyndicaat), opgericht die het blad “De Drietand” uitgaf. Deze organisatie was anti-Boerenbond gezind en oefende een aantrekkingskracht uit op ontevreden Boerenbondleden. In de tweede helft van de jaren ‘60 begon de Boerenbond na te denken over haar toekomst en haar organisatiestructuren. Hoewel de krimpende agrarische bevolking toen nog geen direct effect had op de ledencijfers, was de top van de Boerenbond toch bezorgd voor een toekomstig dalend ledenaantal. Minder boeren betekende op termijn minder leden, minder inkomsten en mogelijk ook een verminderde politieke invloed.

In de jaren ’60 ging ook in Vivenkapelle het aantal leden sterk achteruit. Er waren toen allerlei klachten over de Boerenbond. Haar lokale werking in Vivenkapelle was doodgebloed, het bestuur was uitgeput en er was geen geld meer in de kas. Daarenboven hadden de Broeders Van Dale, die de belangrijkste dragers van de plaatselijke Boerenbond waren, intussen Vivenkapelle verlaten.

Het was Jan Hinnekens, de algemeen secretaris van de Boerenbond, die aandrong op een herstructurering naar gemengde gilden en gespecialiseerde vakgroepen. Ook de economische afdelingen, met vooral het ABB, drongen hier op aan. De Boerenbond splitste zijn ledenbeweging in een professionele landbouworganisatie voor boeren en tuinders en een bredere landelijke beweging, die zich uitdrukkelijk naar alle plattelandsbewoners richtte. De Landelijke Beweging omvatte de Landelijke Gilden, KVLV- en KLJ-afdelingen. Men wilde ook een bredere openstelling dan naar het katholieke alleen. Bijvoorbeeld in Vivenkapelle kreeg men vroeger een boete als men niet eerst naar de mis was geweest vooraleer naar het gildefeest te komen. De Boerenbond werd ook democratischer ingericht, alhoewel de landelijke bewegingen wel van bovenaan werden gedirigeerd.

In de periode 1972-1978 werd er gestart met de oprichting van de Landelijke Gilden. Dit kende een langzaam en aarzelend begin met een twijfelende directeur en onzekere opzieners die de nieuwigheden moesten gaan promoten. Hiervoor moesten de opzieners opnieuw opgeleid worden. Er moest uiteindelijk geprobeerd worden om nieuwe leden aan te trekken die geen professionele boeren waren. Er werd begonnen met boerenzonen die het beroep niet meer uitoefenden maar nog wel een binding hadden met de boerenstiel.

Na de herstructurering ging het aantal leden dalen, in de eerste plaats de actieve land- en tuinbouwers. Het aantal andere leden begon dan wel wat te stijgen. De kentering kwam er midden de jaren ’70 door andere activiteiten aan te bieden: ontspanning (dans, sport, koken, toneel, cursussen), informatieve voordrachten en gezinswerking. Door het Decreet op het Nederlandstalig Socio-cultureel Vormingswerk voor volwassenen in 1975 kon de Boerenbond overheidssteun krijgen. De voorwaarde om een subsidie te kunnen krijgen was minimum 6 vormende en culturele activiteiten te organiseren. Er kwamen toen voltijdse animatoren in dienst. In 1978 was 30% van de leden geen professionele landbouwer en in 2005 was dit gestegen tot 85%.

Ondertussen kreeg Vivenkapelle vanuit Leuven de keuze om het bestuur te vernieuwen ofwel aan te sluiten bij een andere gilde. De eerste voorzitter van het nieuwe bestuur was de schoolmeester van Vivenkapelle. Er werd een professionele feestavond georganiseerd in plaats van een paardenwijding en boterkoeken te gaan eten. Er werden ook niet-landbouwgerichte activiteiten georganiseerd.

De verstedelijking van het platteland

meer dan boer alleen 04Vanaf 1978 tot 1990 vond er een transformatie plaats van het platteland. Er ontstond een verstedelijking (meer mensen gingen naar het platteland gaan wonen), industrialisering (er kwamen industrieterreinen), infrastructuurwerken (autowegen), toerisme, recreatie en natuur (opeising van het platteland door groene jongens). In 1978 werd het “Jaar van het Dorp” georganiseerd, een nationale campagne geleid door de toenmalige CVP minister van landbouw en cultuur. De Boerenbond is hierop gesprongen en oefende een grote invloed uit achter de schermen. Zij hielp mee vorm geven aan deze campagne. Het was dus een overheidsinitiatief dat grotendeels werd aangestuurd door de Boerenbond. Het doel van de campagne was om de waardering van het platteland te vermeerderen, de levenskwaliteit er te verhogen en het zijn eigenheid te laten behouden die bedreigd werd door de verstedelijking. Tegelijk wilde men aandacht hebben voor beschermingsmaatregelen en doordachte infrastructuurwerken. Het was een zoeken naar een evenwicht tussen de verschillende functies van het platteland, maar de landbouw moest op de eerste plaats blijven. Het was toen ook de periode van de grote gemeentefusies (1977), met protest van verschillende lokale autoriteiten. Het “Jaar van het Dorp” werd hierin ook gekaderd.

Vivenkapelle lag vóór de fusie op het grondgebied van 3 gemeenten: Sint-Kruis, Damme en Moerkerke. Na de fusie maakte het deel uit van Groot-Damme.

Tijdens het “Jaar van het Dorp” vonden er vooral dorpsfeesten en ontspanningsactiviteiten plaats (77,5%) en slechts 22,5% informatieve en culturele activiteiten. Tijdens de lezing toonde Chantal Bisschop een aantal foto’s van deze folklore activiteiten en dorpsfeesten in dat jaar in Vivenkapelle. Uit landbouwershoek kwam er echter kritiek dat het “Jaar van het Dorp” te veel een romantisch beeld toonde van de landbouw door deze folkloristische activiteiten met oude gebruiken die niet meer klopten met de moderne technieken.

Landelijke Gilden

Was het “Jaar van het Dorp” een keerpunt? Niet voor het platteland, want de bebouwing breidde verder uit. Het was wel een keerpunt voor de Landelijke Gilden. Deze hadden met het “Jaar van het Dorp” een doel om naar toe te werken. Door de populariteit ervan bij de lokale afdelingen mag het “Jaar van het Dorp” als het grote vertrekpunt van de Landelijke Gilden worden beschouwd. De Landelijke Gilden waren ontstaan in 1972 in de schoot van de Boerenbond. Toen werden de lokale parochiale boerengilden geleidelijk omgevormd tot Landelijke Gilden. Na een aarzelende start vonden ze een eigen identiteit als een sociaal-culturele vereniging voor plattelandsbewoners en evolueerden van een vormingsbeweging voor boeren naar een gezinsbeweging voor alle plattelandsbewoners.

meer dan boer alleen 05Ondertussen was er een generatiewissel aan de top van de Landelijke Gilden en kwam er een professioneler personeelsbestand. De nieuwe animatoren waren nu grotendeels hoger opgeleide maatschappelijk werkers, sociologen of pedagogen. Tussen 1978 en 1990 verdubbelde het totale personeelsbestand van 25 naar 51. De werking verbreedde met o.a. plattelandsklassen, hoevetoerisme, gezinswerking, schooltuinen, acties en projecten betreffende de leefbaarheid van de dorpen en het omliggende landelijk gebied en aandacht voor ontwikkelingssamenwerking. Met de organisatie van de “Dag van de Landbouw”, op de derde zondag van september (sinds 1982), probeerde men een correctie ten opzichte van het folkloristische gebeuren door te voeren. Op deze dag zetten verschillende landbouwbedrijven hun deuren open om iedereen kennis te laten maken met de hedendaagse land- en tuinbouw.

In de jaren ’80 kwam het vormingswerk van de Landelijke Gilden onder vuur te liggen door een veranderd cultuurbeleid van een liberale minister. Er kwam meer concurrentie van onder meer sportclubs, hobbyclubs, commerciële activiteiten en de vrijetijdsmarkt. De Landelijke Gilden evolueerden verder naar een plattelandsbeweging die werkt rond plattelandsthema’s, zoals de eigenheid en leefbaarheid van het platteland en de land- en tuinbouw.

Chantal Bisschop gaf als besluit van haar lezing aan dat grote maatschappelijke veranderingen een sterke invloed hebben gehad op de Boerenbond en geleid hebben tot het ontstaan van de Landelijke Gilden. Het was ook een verhaal van mensen waarbij er soms een verschil van visie was tussen de centrale leiding in Leuven en de leden ter plaatse. Uiteindelijk heeft de Boerenbond ervoor gezorgd dat de daling van haar ledencijfers met 13% beduidend kleiner was dan die van andere West-Europese landbouworganisaties.

Bijvoorbeeld de Deense Boerenbond verloor 60% van haar leden en de Nederlandse 25 tot 30%. De Boerenbond is dus eigenlijk veranderd om zichzelf te kunnen blijven en om haar kern (landbouw en katholiek) te kunnen behouden.

Hierna dankte voorzitter Eric Huys de spreekster voor deze heel interessante lezing, waarbij ze slechts een heel klein deeltje heeft verteld van wat er in haar boek staat. De voormiddag werd dan weer afgesloten met een drankje aangeboden door Museum Sincfala.

Marc De Meester
Foto’s: Etienne Decaluwé

Praktische informatie

Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro, bezoek aan het museum inbegrepen.
Na de lezing bieden we je een drankje aan.

toegang-felix-timmermanstraat-37 Plaats

Sincfala, Museum van de Zwinstreek
Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist.
Tel. 050 530 730  Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien. 

Parkeergelegenheid

Op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker, bereikbaar via de Felix Timmermansstraat nummer 37 (klik op de foto voor Google streetview)

Erfgoeddag in Knokke-Heist: Rituelen vandaag - zondag 24 april 2016 - 14.00-17.30 uur

Op verschillende locaties in Knokke-Heist kun je typische rituelen leren kennen.

zeewijdingIn Museum Sincfala vertelt een visser over de rituelen die hem vergezelden op zee en beantwoordt hij graag al jouw vragen. Verder krijg je uitleg van een gids over de typische rituelen van onze volkscultuur. In de museumtuin zal de jeugdbeweging FOS u onderdompelen in hun rituelen zoals de totemisatie en het sjorren.  In de visserskapel vertelt een gids u de typische rituelen betreffende het omgaan met de dood bij de kleine vissersgemeenschap van de badplaats. Onze gidsen in de Margaretakerk zullen u tijdens Erfgoeddag het verloop en de betekenis van enkele christelijke rituelen nader toelichten. Een dag om niet te missen dus!

Volgens het van Dale Groot Woordenboek kan het zelfstandig naamwoord 'het ritueel' meerdere ladingen dekken.  Een van die betekenissen is “geheel van overgeleverde gebruiken, plechtigheden en ceremoniën in verband met belangrijke momenten in het leven”. Rituelen verlopen dan meestal volgens een vast patroon en zij zeggen meer dan woorden alleen.  Daarbij horen meestal gebaren en ook voorwerpen. Rituelen zijn zo oud als de mensheid en men treft ze aan in alle culturen.  Omdat wij mensen nood hebben om stil te staan bij belangrijke momenten in het leven gebruiken wij rituelen.  We willen er ook andere mensen deelgenoot van maken.

In het leven van de vissers en hun families zijn heel wat vaste gewoontes en rituelen , gelinkt aan het beroep en het geloof. Deze bijzondere volkscultuur kunnen we ontdekken in het oude schoolgebouw met de visserijklas, het visserspleintje en het cafeetje. Ook in het aanpalende bezoekerscentrum is er de boeiende geschiedenis van 2000 jaar Zwinstreek en de ontwikkeling van het toerisme met o.a. badende mensen die zich verkleden in een badkar die door paarden in zee getrokken wordt.

visser met oorringIn het museum ontdekken we rituele voorwerpen van het verenigingsleven ( maskers, visserskledij, pijpen, eeuwenoude spelletjes, bidprentjes, toptafel, vogelpiek, kerfstok van de vinkenzetters enz.) Op zolder zien we een potje in aardewerk gebruikt als afscheidsritueel bij de Romeinen. We komen te weten waarom de barbier dikwijls in het café gevestigd was. Het ritueel van de heildronk!   Waarom droeg de visser slechts één oorring? De ceremonie bij de tewaterlating van een schip. Hoe is Carnaval ontstaan? Typisch voor het vissersmilieu was het bijgeloof met de geluksbrengers en de ongeluk brengers!

Waarom kreeg de jonge laver een bijnaam of lapnaam op zijn eerste zeereis? Dit ritueel met een doopplechtigheid werd gegeven door de schipper! Wat waren de rituelen in een schoolklas?
In de Visserskapel leert u de geschiedenis van de zeewijding kennen die een centrale rol speelt bij de vissers.  Het is het moment dat er wordt stilgestaan bij de overledenen op zee.  De priester vraagt aan God om de vissers te behoeden en de golven te bedaren.  In Heist vindt de zeewijding steeds plaats op 15 augustus op het Hoogfeest Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming.  De processie 'Ster der Zee' vertrekt aan de kerk en komt aan op het Heldenplein aan de Zeedijk.

In de Margaretakerk van deelgemeente Knokke worden enkele religieuze rituelen van de kerk uitgelegd. Rituelen komen uiteraard veel voor in de religies. Doorheen die rituelen en symbolen voelen mensen zich verbonden met de natuur, met de gemeenschap, met de familie en zelfs met dat wat het leven overstijgt. Net als alle andere mensen gaat ook de gelovige mens in zijn leven door een aantal fasen.  In bijna alle religies worden die belangrijke levensmomenten gevierd met een ritueel. Zo ook in de katholieke kerk. Sommige van die rituelen worden in het christendom sacramenten genoemd.  Die rituelen bezitten een vleug schoonheid en esthetiek en zijn zingevend.

Wanneer? zondag 24 april 2016 - 14.00 - 17.30 uur

Prijs: Gratis