HomeActiviteitenActiviteiten 2011

 

Lezing op zondag 27 februari  2011 om 10 uur door A.J. Beirens

museumbabbels-beirens-001De meesten kennen A.J. Beirens als een gedreven radioman, maar hij heeft nog meer facetten, als journalist, ferryman, telg van de Heistse vissersfamilie Vantorre, die ook de Musschen worden genoemd.  A.J. is ook auteur van enkele opmerkelijke uitgaven waarvan zijn meest recente werk de “Vlucht naar Penzance” heet.

De spreker vertelt het verhaal van de Heistse, Zeebrugse en Oostendse vissersfamilie die tijdens de Tweede Oorlog naar Engeland zijn gevlucht.  Het is een verhaal vol feiten en trieste en plezierige anekdotes over de vlucht, de zware rampdag van de Vlaamse vissers in Dieppe, het leven van de vissersfamilies in Londen tijdens  de Blitz.

Verslag

A.J. Beirens is een zoon van een visser (telg van de Heistse vissersfamilie Vantorre, die ook de Musschen worden genoemd). Hij werkte vroeger op de communicatiedienst van de ferryrederij Townsend Thoresen, was journalist en radioman. Hij was correspondent voor Radio 2 (VRT) en voor de BBC en heeft ook in Engeland gewerkt voor de radio. Hij is de auteur van het boek “Vlucht naar Penzance” dat vorig jaar is verschenen.

A.J. Beirens heeft al de verhalen van zijn tante Gilberte, die één van de vluchtelingen naar Penzance was, opgenomen op band. Hij liet daarbij op de achtergrond muziek uit de periode van de Tweede Wereldoorlog spelen, waardoor de herinneringen bij zijn tante meer naar boven kwamen. Daarnaast heeft hij ook vragenlijsten laten invullen door andere familieleden en vissers die tijdens de oorlog naar Engeland waren gevlucht. Tenslotte heeft A.J. Beirens heel wat opzoekingswerk verricht in verscheidene binnen- en buitenlandse archieven om zijn boek te kunnen schrijven.

Voor de vissers begon de Tweede Wereldoorlog eigenlijk al eind 1939 doordat zij toen reeds geconfronteerd werden met zeemijnen en beschietingen door vliegtuigen. Dat de Vlaamse vissers zijn gevlucht komt voor een deel door de Franse troepen die België kwamen helpen verdedigen. Nadat de Fransen in Walcheren door de Duitsers verslagen werden, vernietigden zij tijdens hun terugtocht in Breskens Nederlandse vissersboten, opdat deze niet door de Duitsers zouden gebruikt kunnen worden. Dit kwamen de Vlaamse vissers snel aan de weet en nadat Heist gebombardeerd werd omdat een Duits verkenningsvliegtuig door de Fransen te Heist was beschoten (met een gewoon geweer), vluchtten de vissers en hun familie met hun boten. Zij waren bang dat hun schepen (hun kostbaarste bezit) zouden vernietigd worden. Eerst werd er naar Duinkerke en Calais gevaren, maar deze havensteden waren al gebombardeerd door de Duitsers, waardoor de vissers verder vaarden naar het zuiden van Frankrijk. Nadat ze in Dieppe waren aangemeerd, vond daar een aanval plaats door Duitse vliegtuigen. Hierbij verloren 42 Vlaamse vissers het leven. Er werd dan besloten om naar de overkant van de Noordzee, naar Engeland, te trekken.

museumbabbels-beirens-002In Engeland aangekomen, werden de vrouwen en de kinderen opgevangen in de voorsteden van Londen. De schepen werden door de Engelsen verzameld met de bedoeling ze in te zetten voor de evacuatie van de omsingelde Engelse soldaten in Duinkerke. Maar niet alle vissers wilden daar aan mee doen. Volgens de Conventie van Genève mochten burgers trouwens niet deelnemen aan oorlogshandelingen, wat deze evacuatie wel degelijk was. Sommige vissers deden echter wel mee en een aantal van hen beseften niet waar ze aan begonnen en aan welke gevaren ze gingen blootgesteld worden.

De kleinere Vlaamse vaartuigen kregen Brixham als thuishaven en de grotere Fleetwood. De Vlaamse vissersboten waren in het algemeen groter dan de Engelse. Sommige werden opgeëist als bevoorradingsschip. De gevluchte vissers visten tijdens de oorlog in de Engelse wateren en droegen zo bij aan de voedselvoorziening. Bij deze activiteiten zijn 24 schepen verloren gegaan en 59 Vlaamse vissers vonden hierbij de dood (o.a. door op mijnen te varen).

De kinderen van de vluchtelingen gingen in Engeland naar school. De vrouwen moesten wennen aan de Engelse taal. De kinderen pasten zich goed aan, kenden vlug Engels en konden gemakkelijk mee volgen in de Britse scholen. De ouders zorgden er ook voor dat ze het Nederlands (vooral dan hun dialect) niet verleerden. De gevluchte Vlaamse vissers vormden in Engeland een gesloten gemeenschap en er waren ook weinig huwelijken tussen hen en Engelsen.

De vluchtelingen maakten ook de bombardementen op Londen mee en ze waren direct bereid om mee te helpen bij het puin ruimen. De mensen moesten ook wennen aan de verduistering ‘s avonds. Dit leidde tot een toename van verkeersongevallen (auto’s waren niet zichtbaar) en men trachtte hier iets aan te doen door de randen van de voetpaden met een witte streep te beschilderen. Men kon ook beboet worden voor het opsteken van een sigaret. Veel producten waren gerantsoeneerd, maar de Vlaamse vissers hadden voldoende vis, die ze konden ruilen voor vlees. De Engelse koffie was erg geliefd bij de vluchtelingen.

De vissers mochten ook niet te Vlaamsgezind zijn. Wie hiervan verdacht werd kreeg problemen met de Belgische administratie in Engeland en de dreiging dat het schip aan de ketting ging gelegd worden. Wat de Vlamingen ook opviel was de segregatie die door de Amerikaanse soldaten in Engeland werd toegepast. In de betere restaurants en bepaalde andere gelegenheden mochten de zwarte soldaten niet binnen. Dit was iets wat de Engelsen niet kenden en dit leidde soms tot woordenwisselingen tussen Britten en Amerikanen. Bij de Vlaamse vissers waren de zwarte Amerikanen wel welkom. Zij maakten geen onderscheid tussen blanken en zwarten.

museumbabbels-beirens-003In 1941 werd in Brixham een Vlaamse visserijschool opgericht, die onmiddellijk een groot succes bleek en ook een goede naam kreeg bij de Engelsen. De Engelsen hebben tijdens de oorlog veel geleerd van de Vlaamse vissers. De inzet van de Vlamingen was ook beduidend groter dan die van de Engelse vissers. De vrouwen van de gevluchte vissers zorgden voor het breien van de netten voor hun schepen. De Britten konden dit niet omdat zij de kennis niet hadden om netten te produceren voor grotere vissersboten. Zo werden de vrouwen dan vrijgesteld van het werk in de Engelse fabrieken.

De vluchtelingen trachtten ook contact te houden met de achtergebleven familieleden in bezet België. Dit kon o.a. met brieven via het Internationale Rode Kruis. Een vindingrijke vissersvrouw in Heist maakte gebruik van Zender Brussel (een Nazi-zender). Zij verstuurde via deze zender een boodschap zonder te vertellen dat haar man in Engeland zat, maar deze laatste kon de boodschap wel degelijk verstaan. Er was ook Radio Aspidistra. Deze zender werd door de Britten over gekocht van de Amerikanen en werd gebruikt om de Duitsers te misleiden bij geallieerde bombardementen. Bij komende luchtaanvallen op Duitse steden waar zij weet van hadden, schakelden de Duitsers hun radiozenders voor die geviseerde steden uit, zodat men daar dus op die manier verwittigd werd. Maar Radio Aspidistra nam dan voor die steden over met een nep Duits radioprogramma, dat net echt leek. Ook in Heist kon men deze krachtige radiozender horen, zonder dat men wist dat deze eigenlijk van Engeland kwam.

Een minder bekend verhaal is dit van de Vlaamse vissers en de Belgische goudvloot. Bij het begin van de oorlog (juni 1940) werd het Belgische goud dat zich in Frankrijk bevond weggehaald en op een Frans gewapend koopvaardijschip geladen. Omdat ze de Fransen niet volledig vertrouwden stuurde de Belgische regering een vloot scheepjes mee, waaronder enkele vissersschepen en loodsboten. De vissersschepen vaarden mee tot in Bilbao, waar de bemanning door de Spaanse regering werd geïnterneerd in een kamp. Oorspronkelijk was het de bedoeling om het goud naar Casablanca te voeren, maar door de verovering van Frankrijk door de Duitsers viel deze stad onder het met de Nazi’s collaborerende Vichy-regime. Daarom werd beslist om naar Dakar te varen, maar daar aangekomen bleek deze haven ondertussen ook onder het Vichy-regime te vallen. Het goud werd dan dieper in het binnenland van Afrika gebracht. Het Belgische goud werd nadien echter door de Duitsers van de Fransen opgeëist. Na de oorlog heeft Frankrijk de waarde van deze goudvoorraad terugbetaald aan België.

Ook minder bekend is het aandeel van de vissers bij het Ardennenoffensief. In november 1944 kreeg visser Theophile De Groote de opdracht om met zijn schip Pharaïlde (speciaal omgebouwd en uitgerust) in konvooi met andere boten en vissersschepen van Engeland naar Antwerpen te varen. Hij moest hierbij tot zijn spijt zijn eigen Heist voorbijvaren. Dit konvooi was het eerste dat de Scheldehaven kon bereiken. De opdracht was om de Schelde te helpen vrijmaken en er te patrouilleren. Tijdens zo een patrouille bemerkte Theophiel een donkere schaduw op het water en hij bracht de Engelse commandant hiervan op de hoogte. Hierdoor konden de Engelsen Duitse commando’s onderscheppen die in een klein bootje, dat gelost was uit een zogenaamde zakvestduikboot, sabotageacties moesten uitvoeren in de haven van Antwerpen (laten springen van sluizen) om zo de geallieerde troepenaanvoer tijdens het komende Ardennenoffensief te bemoeilijken.

museumbabbels-beirens-004Het laatste deel van de lezing ging over de vissers die niet waren gevlucht en in België waren achtergebleven. Zij mochten van de Duitsers slechts enkele kilometers van de kust in zee gaan vissen en er moest altijd een bewaker mee. Als deze laatste geen zin had moest de visser noodgedwongen aan wal blijven. Er mocht van de Duitsers ook niet vanuit Heist naar De Panne gevaren of geroeid worden. Maar enkele Heistse vissers hadden toch een plan bedacht om te gaan vissen in De Panne met kleine roeibootjes. Zij konden hun bootjes en materiaal met platte wagens van de tram transporteren tot in De Panne om daar op haring te vissen. Zij hadden ook een ingenieuze manier van vissen bedacht door een groot net te verbinden met een lichte metalen kabel die afkomstig was van het vliegveld van Knokke en door de Duitsers was afgedankt. Aan deze kabels hadden vliegtuigen ‘zakken’ voortgetrokken voor schietoefeningen. De vissers lieten vanuit hun roeiboten het net in zee vallen en van op het strand werd via de kabel het net ingehaald, met een goede vangst als resultaat. Er werd in Heist tijdens de oorlog als tijdverdrijf veel naar de cinema gegaan, hoewel het allemaal Duitse (propaganda)films waren die vertoond werden. Cinema Palace was toen de enige bioscoop in Heist.

De gevluchte vissers konden nog niet onmiddellijk na de oorlog terugkeren. De Engelsen wilden hen en gevluchte Franse vissers eerst nog een tijdje in Engeland houden om met hun grote vissersschepen te blijven doorvissen in de Engelse wateren voor de bevoorrading van Engeland. Pas in augustus 1945 keerden ze terug naar huis. De vrouwen en kinderen kwamen met de maalboten terug en nadien volgden de vissers zelf met hun eigen schepen.

Het boek “Vlucht naar Penzance” is momenteel in de boekhandel uitverkocht, maar het kan wel nog besteld worden via Internet. Het is verschenen in een groot formaat met harde kaft, in een luxe-editie en in een pocketformaat. Dit laatste bevat wel minder foto’s.


Bestellen uitgaven:

Harde kaft: http://www.unibook.com/en/a%252Ej%252E-beirens/VLUCHT-NAAR-PENZANCE

Luxe editie: http://www.unibook.com/en/a%252Ej%252E-beirens/VLUCHT-NAAR-PENZANCE-%28luxe-editie%29

pocketuitgave: http://www.lulu.com/spotlight/ajbz

Tekst: Marc De Meester
Foto’s: Etienne Decaluwé

 

Praktische informatie
Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro, bezoek aan het museum inbegrepen. Na de lezing wordt een drankje aangeboden.

Plaats: Sincfala, Museum van de Zwinstreek, Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist. (tel 050 530 730)
Parkeergelegenheid: op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker (bereikbaar via de Felix Timmermansstraat)