HomeActiviteitenActiviteiten 2016Zondagbabbel - De invloed van botanicus Karel van Sint-Omaars, heer van Moerkerke (1532-1569) - Zondag 28 februari 2016

sint omaars 320Lezing op zondag 28 februari 2016 om 10 uur door Jacques De Groote

Karel van Sint Omaars, gezegd van Moerbeke, schildknaap, heer van Dranouter, Merris, Oudenem, Moerkerke, etc. (1532-1569) was botanicus. De meeste botanici uit die periode hadden geneeskunde gestudeerd en behandelden de plantenkunde in die optiek.   Karel niet. Hij legde een aquarellencollectie aan met in hoofdzaak planten.

De planten uit zijn collectie werden door Dodoens, Clusius en vooral Lobelius gebruikt om te dienen als voorbeeld voor houtblokken voor hun boeken.

Vandaag bekijken we zijn invloed.

Verslag

Op zondag 28 februari 2016 kwamen 27 belangstellenden naar Museum Sincfala te Heist voor de lezing "De invloed van botanicus Karel van Sint-Omaars, heer van Moerkerke (1532-1569). Libri picturati A16-A30 (31)". Zij werden verwelkomd door voorzitter Eric Huys die de spreker, Jacques De Groote, voorstelde.

DSC05787Jacques De Groote is een bekende stads- en natuurgids en een gedreven onderzoeker naar de geschiedenis van onze Zwinstreek. Zijn eindwerk voor stadsgids voor Brugge, Damme en de Zwinstreek handelde over de wapenschilden op de balksleutels te Brugge. In ons tijdschrift Rond de Poldertorens heeft hij talrijke belangwekkende artikelen gepubliceerd. Hij schreef een wetenschappelijk werk over de uitbreiding van de Damse stadswallen in het begin van de 18de eeuw: "Het hoornwerk van Damme, 1701-1702. Antoine-François Lemercier de Senneton de Chermont", Damme, 2002, 57 pp., met een aantal overzichtskaarten en plannen. Voor deze studie ging hij op onderzoek in de archieven in binnen- en buitenland. De laatste jaren heeft hij zich toegelegd op een zeer grondige studie van Karel van Sint-Omaars. Deze naam werd reeds geciteerd door onze vroegere voorzitter René De Keyser tijdens een wandeling te Moerkerke in september 1963 en opgenomen in Rond de Poldertorens, 1964-02, p. 66-69.

De eerste kennismaking met Karel van Sint-Omaars was voor Jacques louter toeval. In september 1999, hoorde hij voor de eerste maal de naam Karel van Sint-Omaars, op Open Monumentendag bij het opgraven van het Sint-Elooigraf in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Damme. Een man uit Moerkerke sprak hem aan met de vraag of hij die naam kende. Jacques moest toegeven dat hij over deze heer van Moerkerke niets wist. De man zei dat zijn zoon in Leuven studeerde en gegevens had over Karel van Sint-Omaars. Hij gaf zijn telefoonnummer, maar spijtig genoeg is Jacques dit telefoonnummer toen verloren en weet hij tot vandaag niet wie deze persoon was. Vanaf dan is zijn zoektocht naar Karel van Sint-Omaars begonnen. Over deze Karel van Sint-Omaars heeft Jacques talrijke publicaties gemaakt, waaronder drie artikels in Rond de Poldertorens in 2010 en 2012. Hij is onder de onderzoekers over de 16de-eeuwse botanici een zeer gewaardeerde auteur.

DSC05781kopie

De spreker startte zijn lezing met een korte biografische schets van Karel van Sint-Omaars om het dan verder te hebben over diens belangrijkste werk: de botanische aquarellen, de Libri picturati A16-A30 (31).

Karel van Sint-Omaars, heer van Dranouter (of Renouteren), Merris, Oudenem en Moerkerke, werd geboren in 1532. Hij kwam van de streek rond de huidige Belgisch-Franse grens. In de zomerperiode woonde hij in het kasteel van Moerkerke. Behalve de kelders is nu in het Kasteel van Moerkerke niets meer terug te vinden uit de tijd van Karel. Het bovendeel van het huidige kasteel is van een latere datum. Karel had ook een verblijf in Brugge. Dit huis bevond zich op de plaats waar nu een school staat aan de Koningsbrug. Dat hij hier verbleef in de winter kon uitgemaakt worden uit de brieven die de botanicus Clusius naar hem stuurde.

In 1555 begon Karel met de aanleg van zijn tuin met wilde planten in Moerkerke, die de "mooiste tuin" uit die periode werd genoemd. De eerste botanische tuin werd ingericht in 1545 in Italië en was gelieerd aan de Universiteit van Padua. In het kasteel te Moerkerke waren ook twee "wunderkammers" ingericht, één van Karel en één van zijn vrouw. In een "wunderkammer" of rariteitenkabinet bevond zich een verzameling van kunst en rariteiten. Dit was vooral populair in de 16de - 18de eeuw en had te maken met de toenemende interesse voor planten en (fabel)dieren. De verzameling werd aangevuld met voorwerpen of boeken van klassieke of renaissance auteurs. Het doel was het systematiseren van kennis, aanvankelijk op alfabet tot de opkomst van natuurwetenschappelijk onderzoek en Carolus Linnaeus, met zijn classificatiesysteem dat uitging van de kenmerken van de voortplantingsorganen van de planten.

Vervolgens ging de lezing over de verzameling aquarellen, de Libri picturata A16-A30/31, die zich nu in Krakau te Polen bevindt. De hertog van Pruisen, die later in het bezit kwam van de aquarellen, heeft ze laten inbinden in 16 boeken. Aan de aquarellencollectie is gewerkt van 1559 tot 1569. Als Karel is overleden in 1569, ging de collectie naar zijn vrouw en na haar dood in 1577, is de collectie waarschijnlijk terecht gekomen bij de universiteit van Leuven. In 1595 werd ze gekocht door Karel, prins en graaf van Arenberg. Na de dood van Karel van Sint-Omaars zijn er nog enkele planten bij geschilderd geweest. In 1663 kwam de verzameling terecht in de bibliotheek van Friedrich Wilhelm, hertog van Pruisen en keurvorst van Brandenburg, die later koning van Pruisen werd. Deze bibliotheek lag aan de basis van de Koninklijke Bibliotheek van Berlijn, die in 1919 de Preussische Staatsbibliothek werd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de bibliotheek van Berlijn naar kasteel Fürstenstein bij Waldenburg (nu Walbrzych) in Polen overgebracht. In 1943 werd de collectie met andere cultuurgoederen van de Pruisische Staatsbibliotheek ter bescherming naar de abdij van Grüssau (Krzeszów) in Polen overgebracht. Na de oorlog bleef de verzameling in Polen en kwam via de abdij van Krakau (1946) in de universiteitsbibliotheek van Krakau (Kraków), de Biblioteka Jagiellońska, terecht. De Polen wilden de collecties in 1959 niet meer terug geven aan de Duitsers.

DSC05796kopieEen deel van de ingebonden boeken ging over vogels, vissen en enkele andere dieren. Het grootste deel betreft echter planten. De aquarellen zijn mooi getekend en geschilderd. Speciaal is dat op éénzelfde prent zowel de situatie van de plant in de zomer als in de herfst staat afgebeeld: bijvoorbeeld appelen (herfst) én bloemen (zomer). Op de prent van de amandelboom staan op dezelfde tak de bloemen (zomersituatie) en de zaden (herfstsituatie) afgebeeld. De aquarellen zijn ook heel accuraat geschilderd. Bij de hazelaar staan zowel de mannelijke als de vrouwelijke bloemen afgebeeld. Deze laatste zitten in een klein knopje bij elkaar en tijdens de bloei zijn alleen de rode stijlen met de stempels te zien. Dit toont aan dat de observaties heel goed waren. De aquarellen werden geschilderd door Jacob van den Coornhuuse. In het boek van de plantkundige Lobelius staan planten uit de tuin van Karel van Sint-Omaars afgebeeld. De tekeningen in dit boek werden gemaakt via houtblokken.

De meeste botanici uit die tijd waren geneesheren die planten bestudeerden voor hun geneeskrachtige eigenschappen. Dit was niet het geval bij Karel van Sint-Omaars. In zijn verzameling zijn er slechts 4 planten waarbij er een tekst is waarin geneeskundige elementen ter sprake komen. Een aantal planten werden voor de eerste maal door Karelbeschreven. Zijn werk is ook belangrijk voor de kennis van de geografie. Zo blijkt uit zijn beschrijvingen dat het eiland Wulpen in zijn tijd nog bestond. Zeekraal en schorrenkruid werden bij Karel van Sint-Omaars als verschillende planten beschreven, terwijl de meeste tijdgenoten dachten dat dit eenzelfde plant was. In de beschrijving bij de aquarellen staat dat deze beide planten houden van zoutgronden en de zeekust. Het was waarschijnlijk voor de eerste keer dat er toen geschreven werd over de gemeenschap van halofyten (zoutplanten).

Jacques De Groote had het vervolgens over de bibliotheek van Karel van Sint-Omaars. Boeken van Romeinse en Griekse auteurs waren waarschijnlijk in zijn bezit. Op de aquarellen werd de naam van de planten in verschillende talen weergegeven en bij de beschrijving van de planten werden o.a. Dioscorides, Plinius en Galenus vermeld. In zijn bibliotheek stonden ook werken van eigentijdse schrijvers, zoals Fuchs en Gesner. In de staat van goed staat dat zijn boeken na zijn dood werden geschonken aan Clusius.

DSC05796kopieNa de dood van Karel werden er boeken gedrukt waarbij er gebruik werd gemaakt van afbeeldingen van zijn aquarellen. In het Plantin-Moretus Museum te Antwerpen worden er nog 3700 houtblokken bewaard die gebruikt zijn voor het drukken van boeken. De mooiste zijn die met de afbeeldingen van Karel van Sint-Omaars.

In 1554 gaf Rembert Dodoens (gelatiniseerde naam: Rembertus Dodonaeus, plantkundige en arts, Mechelen 1517 of 1518 - Leiden, 1585) zijn "Cruijdeboeck" uit, een kopie van een boek van Leonhart Fuchs (1501-1566), een Duits botanicus en arts. In 1563 kwam een nieuwe druk uit van het boek van Dodoens die bestond uit zijn oude boek, aangevuld met een 200-tal nieuwe planten. Dit boek werd door Karel van Sint-Omaars gebruikt om namen aan zijn planten te geven. Ook een deel van de gegevens van Karel werden doorgegeven aan Dodoens: enkele tekeningen van Karel werden in het boek van Dodoens, toen het bijna klaar was, nog opgenomen. Dit was het geval met de tekening van de beenbreek, een plant die niet veel te vinden is in Vlaanderen.

Clusius (Charles de l'Écluse, Atrecht, 1526 - Leiden, 1609) was een arts en botanicus. Na een verblijf in Parijs doorkruiste hij twee jaar Spanje en Portugal, waar hij meer dan 200 nieuwe plantensoorten ontdekte, verzamelde en beschreef. In de daaropvolgende jaren mocht hij bij Karel van Sint-Omaars in Moerkerke komen werken en verblijven. Hier schreef hij zijn eerste werk over de flora van Spanje en Portugal dat verscheen in 1576. Karel liet afbeeldingen van de planten maken voor het boek.

De plantkundige en arts Lobelius (Matthias De L'Obel (Rijsel, 1538 - Londen, 1616) is sterk beïnvloed geweest door Karel van Sint-Omaars. Lobelius schreef 2 boeken, met daarin drie grote groepen planten die nog nergens anders waren besproken: grassen, orchideeën en paddenstoelen. De afbeeldingen van deze planten in het tweede boek van Lobelius werden overgenomen uit de collectie van Karel van Sint-Omaars. Het eerste boek werd uitgegeven in 1576 en het tweede in 1581. Waarom kwamen de afbeeldingen van Karel pas in het tweede boek? In 1576 kon Lobelius niet aan de collectie geraken. Na de dood van Anna d'Oingnies, de vrouw van Karel, in 1577, ging de collectie waarschijnlijk naar Leuven, waar Lobelius toen werkte. Dit is nog een aanwijzing dat de aquarellencollectie naar Leuven is gegaan.

Karel van Sint-Omaars had ook exotische planten in zijn bezit. Lobelius vermeldde dat er in zijn huis te Brugge maïs groeide. Karel vermeldde de zoete aardappel als een nieuwe plant en dat deze bij ons ook gebruikt werd in plaats van brood. Van Clusius had Karel bloembollen gekregen die deze had meegebracht uit Wenen: tulpen.

Een andere botanicus en arts die de spreker aanhaalde was de Fransman Jacques Daléchamps (Caen, 1513 - Lyon, 1588), wiens boeken niet tot onze streken zijn doorgedrongen. Toen de aquarellencollectie zich in Arenberg bevond, werd er geschreven dat men de collectie aan het ordenen was naar het boek van Daléchamps. In het boek van Daléchamps zijn er aquarellen overgenomen van Karel.

DSC05828kopieDe meeste aquarellen uit de collectie van Karel van Sint-Omaars werden geschilderd door Jacob van den Coornhuuse. Deze Brugse schilder werd geboren in 1530 en werd in 1554 lid van het Sint-Lucasgilde in Brugge. Er is weinig over hem geweten. Hij is overleden na 1584. Jacob van den Coornhuuse schilderde de blazoenen en het wapenbord voor de begrafenis van Karel van Sint-Omaars. Hij zou ook een altaarstuk voor de O.LV. kerk te Damme geschilderd hebben. Verder is van hem nog een groot schilderij bekend: "Het Laatste Oordeel" uit 1578 voor de raadzaal van de proosdij van Sint-Donaas. Dit schilderij bevindt zich nu in de reserves van het Groeningemuseum te Brugge. Dit werk was een kopie van een schilderij van Jan Provoost uit 1525. Jacob van den Coornhuuse had een goede techniek, maar was geen groot schilder. Hij kopieerde vooral. Onderaan op zijn schilderij "Het Laatste Oordeel" staan planten afgebeeld, ook paddestoelen, wat in die tijd uitzonderlijk was op schilderijen. Jacques De Groote toonde dat het dezelfde paddestoelen waren als die op de aquarellen van Karel van Sint-Omaars. Tussen de aquarellen (geschilderd voor de dood van Karel) en het schilderij (8 jaar na de dood van Karel) zat een periode van 10 jaar. Waarschijnlijk maakte Jacob van den Coornhuuse kopieën van de aquarellen voor zichzelf, want 8 jaar na de dood van Karel kon hij niet meer aan de aquarellen geraken.

Op een aquarel met mossen staat onderaan bij de Lichen maritimus geschreven dat deze in juni gevonden werden in een vallei dicht bij Heyst. Deze mossen staan ook op het schilderij van Jacob van den Coornhuuse.

Tijdens de lezing werden ook enkele aquarellen van vogels getoond, waaronder één van een struisvogel.

De lezing werd afgesloten met enkele boeken die zijn verschenen over de collectie van Karel van Sint-Omaars.

DSC05773kopieIn 1998 verscheen "The Clutius Botanical Watercolors" van Claudia Swan. De aquarellen die in dit boek worden besproken worden verkeerdelijk toegeschreven aan Clutius, een apotheker die in de 16de eeuw zorgde voor de plantentuin van Leiden. In werkelijkheid zijn het de aquarellen van Karel van Sint-Omaars die in deze publicatie worden afgebeeld.

Een ander boek "Drawn after Nature" uit 2008 had eerst als oorspronkelijke titel: "The Complete Botanical Watercolors of Clusius". Vroeger werd de collectie van Karel van Sint-Omaars namelijk ten onrechte toegewezen aan Clusius. Door Helena Wille van de KU Leuven werd echter aangetoond dat de aquarellen van de Libri picturata A16-A30/31wel degelijk van Karel van Sint-Omaars waren. Het boek kreeg een nieuw voorblad met de titel "Drawn after Nature".

Na de lezing volgde een dankwoord van voorzitter Eric Huys aan Jacques De Groote voor deze schitterende uiteenzetting over een figuur die een vermaard maar miskend botanicus is geweest. De voormiddag werd dan zoals gewoonlijk afgesloten met een drankje aangeboden door Museum Sincfala.

Verslag: Marc De Meester
Foto's: Etienne Decaluwé

Praktische informatie

Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro, bezoek aan het museum inbegrepen.
Na de lezing bieden we je een drankje aan.

toegang felix timmermanstraat 37 Plaats

Sincfala, Museum van de Zwinstreek
Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist.
Tel. 050 530 730  Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien. 

Parkeergelegenheid

Op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker, bereikbaar via de Felix Timmermansstraat nummer 37 (klik op de foto voor Google streetview)