HomeTentoonstellingenTentoonstellingen 2007Monnikerede - De verdwenen zeestad / 2007 - Havens in de Zwinstreek
 

Een eerste vermelding is terug te vinden in een Engelse akte uit 1226. De schippers van Monnikerede varen met eigen schepen in dienst van Brugse kooplui naar Engeland en de Franse westkust. Tussen 1225 en 1250 is het een gehucht van Oostkerke, op een kilometer er vandaan. Monnikerede krijgt vóór 1266 stadrechten. Het stadje ligt op de samenloop van het Zwin en het Tweede Leugen-Zwin. Een sluis op deze laatste maakt laden en lossen zonder getijde mogelijk.

Twee burgemeesters, vier schepenen, een griffier en een kolfdrager (een politiedienaar gewapend met een knots) besturen de stad. Er staat een stadhuis, bedekt met stro. Het centrum telt vijf straten. Er zijn geen versterkingen. In oorlogstijd bewaart Damme de voorrechtenkoffer. Op het grondgebied staat geen kerk. De pastoor woont in Monnikerede op de grens met Oostkerke. Hij houdt in de buurgemeente zijn vieringen.

Monnikerede_oud_uitgesneden_web_groot Monnikerede_nieuw_uitgesneden_web_groot.jpg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Monnikerede tijdens de bloei van de haven (tekening, links) en de situatie nu (topografische kaart, rechts).

 

 

Monnikerede_bedding_web_kleinMonnikerede geniet de stapel van gedroogde vis, hout, zout, appelen en peren. In zijn bloeitijd telt de zeestad nooit meer dan 400 inwoners. Tot 1358 ligt de Hoogstraat aan de waterlijn. Vanaf de Markt lopen twee straten tot aan het water. Er ligt een steiger. In 1460 krijgt de Kerkweg een houten onderlaag belegd met kasseien. De verzanding van het Zwin is dan al aan de gang. In 1550 brengen twee zeekanalen van Damme naar Sluis enige redding.

In 1594 wordt Monnikerede onder Filips II met het vervallen Hoeke en Damme verenigd. Samen genieten ze het stadsrecht. Het kan de verloedering niet stoppen. In 1675 wordt de vroegere Markt een boomgaard. Van het stadhuis blijven vervallen muren over. 20 jaar later telt Monnikerede nog zeven huizen. Bij het graven van de Damse Vaart (1813) verdwijnen de laatste sporen. Nu situeert het zich aan de Damse Vaart, tussen de Oostkerkebrug en de bocht naar Hoeke. De naam van de stad wordt nog bewaard in de Monnikeredestraat, vroeger de Lembeeksche Weg.

Foto rechts: De oude dijken en de rietkraag geven de bedding waar van het kanaal gegraven in 1550 nog duidelijk weer

Tentoongestelde voorwerpen

Spitdrager in baksteengoed
Bij opgravingen in 1985 kwam op de gronden ten noorden van de Damse Vaart in een afvalkuil een bijna volledig bewaarde spitdrager aan het licht. De vondst is gemaakt uit baksteengoed, wellicht een bijproduct van de steenbakkerijen die tijdens de late middeleeuwen in Ramskapelle en Dudzele gevestigd waren. De spitdrager is aan één zijde versierd met ingestempelde motieven. Het stuk, dat een symmetrisch uitgevoerde tegenhanger had, was oorspronkelijk voorzien van vijf gaten waarin de metalen braadspitten rustten.

monnikerede_spitdrager_web_klein
Collectie Dienst Toerisme Damme

Fragmenten van een kan uit de Saintonge
Vanaf de 13 de eeuw was de Saintonge (Zuidwest-Frankrijk, Charente-Maritime) een belangrijk productiecentrum voor aardewerk, dat ook aan Engeland en Noord-Europa leverde. Deze ontwikkeling staat zonder twijfel in verband met de Engelse verovering van Gascogne en de wijnhandel. Bij de opgravingen in Monnikerede kwamen in 1985 op de gronden ten noorden van de Damse Vaart in een afvalkuil talrijke fragmenten van een kan uit de Saintonge aan het licht. De kan is versierd met een haan en vos die in de zogenaamde graffitotechniek (ingegrifte lijnen) zijn aangebracht. De kan is te dateren in de 13 de –vroeg 14 de eeuw.

monnikerede_saintonge_web_klein monnikerede_Saintonge_tekening_web_klein
Collectie Dienst Toerisme Damme