GENOOTSCHAP DER HEILIGE KINDEREN. 1. EEN WEGGEWORPEN KINDJE. Een halfnaakt kindje ligt op een rieten matje ergens tussen de rotsblokken en een omgevallen boom, een voorbijlopende handelaar ziet de baby liggen terwijl een vrouw in gele mantel vlug nog even omkijkt en ongezien probeert weg te geraken. De handelaar, gekleed in bruine werkbroek en groene trui, draagt op zijn schouder een houten stok met aan beide uiteinden een rieten mand met een ketting. 2. AFKOOPEN VAN ŽT KINDJE. De handelaar, nu met rode hoed op, heeft een volgeladen witte ezel: aan de rechterkant hangt een mand met daarin een boreling gewikkeld in een doek, een zuster heeft een kindje in haar armen. De man steekt zijn hand uit om naar de zuster om geld te vragen voor het kind. 3. DANK ZIJ GEBED EN AALMOES WORDT EEN KINDJE GEDOOPT. Achtergrond links: Diverse kerktorens (van Brugge?), en rechts: Japanse torens. Centraal: Maria zit op een goudkleurige troon en houdt de jonge Jezus vast die tussen haar benen staat. Linksvoor zitten vier jongeren geknield te bidden aan de trappen die leiden naar de troon, Een jongen biedt Jezus en Maria een kruik of geschenk aan. Rechtsvoor: een tafel met daarop een brandende kandelaar en een kom water, Een vrouw staat naast de tafel met in haar armen een in doeken gewikkeld kindje. Een priester met een open boek in zijn hand houdt zijn andere arm boven het hoofd van het kindje. Jezus stuurt zijn licht naar het kind dat gedoopt wordt. 4. HET ONDERHOUD DER KINDEREN. Achtergrond: Eetruimte met aan de muur een portret van Jezus, op de vloer liggen gele matten. Kinderen zitten aan gedekte tafels met kommen drank en borden spijs, vooraan zit een zuster aan een afzonderlijke tafel eten te geven aan het kleinste kindje uit de groep. 5. DE CHRISTELIJKE OPVOEDING. Achtergrond: Klaslokaal met aan de muur een grote landkaart en een kruis. Vooraan bij het bord staat een zuster godsdienstles te geven. Op de banken zitten een 8-tal jongens de les te volgen. Op het tapijt naast de banken zitten 3 meisjes te naaien.