Internationaal Reglement Ter Voorkoming van Aanvaring op Zee.
DIDVOXX00331
Een niet treilend vaartuig als deze vaartlopend is moet voeren: (a) een rood boven een wit rondom zichtbaar licht, (b) zijlichten, (c) heklicht, (d) indien het vistuig meer dan 150 meter horizontaal in zee uitstaat, dan een bijkomend een wit rondom zichtbaar licht. Is het vaartuig niet vaartlopend, dan worden de zijlichten en het heklicht gedoofd.
Vaartuigen die vissen met een ringzegen moeten dit aantonen door twee gele schitterlichten te voeren loodrecht boven elkaar. Deze lichtencombinaties zijn nog steeds van toepassing.
Kaartjes: hoogte 130 mm, breedte 100 mm. Zwarte achtergrond met lichtencombinaties van een niet treilend vaartuig, voorschrift 26.
20 kaartjes met op de achterzijde voorzien van tekst met uitleg. (ON: 849).
Didactisch materiaal
Voorwerpen
Depot boven