Beschrijving: Linksboven: het schild van Lier. Links: een boom waar de H. Gummarus zijn riem rond bindt. De houthakker met bijl op de schouder en een knielende man kijken toe. In de kruin van de boom hangen kunstbenen en arm. Centraal: De H. Gummarus plant zijn stok in de grond plant en laat een bron ontstaan. Twee kinderen en een vrouw met een baby kijken toe. Op de achtergrond de kerk van Lier. Tekst onderaan vaantje: Den boom door den soldaet gevelt en afgehouwen, waer over dŽeijgenaer claeght van begaen gewelt. Wordt door GUMMARUS bedŽ op Žt goddelijck betrouwen, gesterckt met sijnen riem, weêr groijende herstelt. Wanneer GRIMARIA dedŽ dŽackerlieden slaeven, stickende schier van dorst, in Žt branden vande son, GUMMARUS door Medoogh comt hun in noodt te laeven als hij (so Moijses dedŽ) verweckt een claere bron. GUMMARUS vreest geen slangh de gene hij comt rucken, uyt Žt teed're spraecke-lith van een onnoosel kint. Geen wonderŽ want die hier oefenen deughdes stucken, geanckert op godts liefdŽ de vreese noont verslint. VERSOECKT DOOR DESEN HYLIGEN VRINT GODTS GENESINGE VAN UWE GESLETENTYT.