Onze Lieve Vrouw van Dadizele
DVOBVXX00221
Van links naar rechts, de helft van het vaantje is in beslag genomen door Maria met een mandorla en de legendemotieven. O.L. -Vrouw houdt het kind Jezus op de rechterarm en reikt het met de linkerhand een open boek. Boven haar spant een boog op twee zuilen. Links en rechts van haar, en onderaan de verklarende teksten in boogvorm: Maria openbaart den kluizenaar. De edelman vindt zijn witte ossen. De kerkmeesters vinden den draad. Jan gaat om de Metten te zingen. Een geknielde kluizenaar ziet O.L.-Vrouw aan het uitspansel. Zij verklaart hem de onmiddellijke toekomst. Een edelman verliest twee zwarte ossen, door haar tussenkomst vindt hij ze weer als witte ossen en zal op deze plaats een kapel bouwen. Er is geen bisschop nodig voor de wijding, want binnen de zijden draad rond het gebouw gespannen, is alles gewijd. Een ongeletterde wordt uit zijn slaap gewekt om de metten voor de kerstnacht te gaan zingen. Centraal is rond de kerk een koord zonder einde en zonder begin gespannen, tevens om het schild boven het dak. Het betreft een element van de legende. In de scherpe hoek ridder Jan van Dadizele, met de datum op de borst: 1431-1481, en boven zijn hoofd de leuze: Ick hou die brugh, rechts van de kerktoren zijn schild. Langs de basis: O.L VROUW van DADIZELE bid voor ons. In de top van de scherpe hoek: 1978. Idee: L. Spyckerelle - J. Flipts fecit. Bij de scherpe hoek: nadruk verboden.
Bibl.: Renaat van der Linden, Maria Bedevaartvaantjes, Volksdevotie op 1175 vaantjes, p 95, Ill. D 10a.
Rechthoekige driehoek met scherpe punt naar rechts. Steendruk in zwarte inkt, eenzijdig op wit rechthoekig papier. (32,5 x 17 x 37 cm)
Idem als DVOBVXX00222, doch ander papier. (ON: 2007-086).
Devotionalia
Bedevaartvaantjes
1978
L. Spyckerelle
Jos. Flipts
Doos 5