In een eenvoudig interieur van natuurstenen wanden met een hoog zijraam staat centraal het Jezuskind in zalmroze tuniek met om het kastanjebruine haar een aureool met rood kruis. In de linkerhand houdt het kind een banderol met rood opschrift:Ž Pauper sum ego, et in laboribus a juventute meaŽ. Met zijn rechterhand wijst hij naar zijn moeder Maria. Zij zit links van Hem in een groen habijt met eronder een roos kleed. Haar hoofd is bedekt met een wit doek, dat tot over haar schouders hangt, en een nimbus. In haar schoot ligt een spinnenspoel met wit garen. Rechts van haar staat een houten zuiltje met een rieten mand. Daarachter een lange stok met spinrag. Vooraan rechts staat een sierlijke wit glazuren vaas waaruit een ranke bloemenstengel opstijgt met witte leliekelken. Rechts staat de Heilige Jozef in een leren werkschort met eronder een grijs gewaad. Om zijn hoofd een aureool. Zijn rechterhand rust op een schaaf op een werkbank met houtkrullen. Zijn voeten steken in open sandalen. Beide ouders kijken vertederd op hun kind neer. Rechts in de bovenhoek staan in een tabernakel de twee platen met de tien geboden. Rechtsonder liggen op een blok een bijl en zaag. Linksboven in het raam kijken engelen toe, van tussen hun vleugels stroomt het zonlicht naar binnen. Onder de prent staat links: Nr. 48. in het midden Cum approb.eccl. daaronder in handschrift `Vermeire Marie, heeft hare eerste H. Communie gedaan in de kerk van St.- Niklaas te Westkapelle den 13 Maart 1910. `