Vooraan zitten een meisje en een jongen in folkloristische klederdracht op het strand. Het meisje draagt een opbollend mutsje in kleurrijke bedrukte stof dat om haar hoofd bijeen wordt gehouden door een zwart lint. Om haar schouders ligt een rode sjaal met bloemmotieven en franjes die over de brede hemdsmouwen hangen. De hemdblouse is van dezelfde stof en kleuren als het mutsje. Het hemd is onderaan met een strik dichtgeknoopt. Om haar middel een rok met daarboven een blauw schortje dat tot aan de knieën reikt. Haar benen steken in dikke witte sokken en haar voeten in zwarte houten klompen. De jongen draagt een blauwe vissersbroek met rode kiel (of schabbe). Uit zijn linker broekzak steekt een grote rode zakdoek met witte strepen en bollen. Zijn enkels steken in rode wollen sokken en zijn voeten in zwarte houten klompen. Om zijn hals ligt een rode sjaal met witte knoppen en strepen die onderaan met een riempje wordt samengebonden. Op zijn hoofd is een grote gele muts, een `zuidwesterŽ - een typische vissershoed tegen de harde wind en het opgezweepte zeewater. Beide kinderen vertegenwoordigen de jeugdige leden van de Heistse folkloristische dansgroep `De Heistse KlakkertjesŽ. Onderaan opschriften: Links het nummer van de druk: 117/500. Rechts de signatuur van beide kunstenaars: G. Heyndrickx en Eeckhout A. In witte rand rechts onderaan de authentieke handtekeningen van de kunstenaars.