Prent van Henri Cassiers. Onder een bewolkte hemel staan drie oude vissers op een steenweg langs de kade een jeneverborrel, uit een stenen kruik, te drinken. De vissers links heeft een grijze jas met verstelde mouwen met rode strepen en een wijde bruine broek waar een rode zakdoek uit hangt. In zijn rechterhand houdt hij een bruine aarden jeneverfles vast. Om zijn hals zit een rode sjaal. Hij rookt een pijp. Op zijn grijze hoofd zit een zwarte wollen muts. Zijn voeten zitten in grijze kousen en steken in witte klompen. De man in het midden draagt eveneens een zwarte wollen muts. Om zijn verweerde gezicht met een grijze lok is een blauwe wollen sjerp dicht gesnoerd. Hij draagt een rode kiel boven een wijde zwarte werkbroek en witte klompen. Hij heft het glas naar zijn mond. Zijn ogen zijn neergeslagen. De persoon rechts draagt ook een zwarte wollen muts. Hij blikt tevreden naar zijn goed gevuld glas dat hij voor zijn mond houdt. Hij draagt een zwarte kiel en een blauwe sjaal op een beige wijde broek met grote diepe zakken. De zwarte kousen om zijn voeten steken in witte klompen. Achter hen ligt een schuit aan de houten kade gemeerd. Het grootzeil hangt losjes aan de mast. Het voorzeil is gestreken. In de achtergrond de silhouetten van vissersvaartuigen. Onderaan rechts gesigneerd: H. Cassiers.