Prent van Henri Cassiers. Linkerhelft van de prent is ingenomen door een groepje vissersvrouwen, dat met een rieten mand aan de arm in visserskledij, korte vestjes en lange brede rokken met voorschort, langs een aarden weg gaat. Alle vrouwen dragen witte, zwarte kapjes of mutsen met rode of blauwe bloemmotieven. Over hun schouders is een rode sjaal geslagen. Daaronder hebben ze een kort jasje dat in de lendenen is ingesnoerd. De zwarte of bruine rok hangt tot bij de enkels. Over die rok is een blauwe ruige schort die bijna even lang is als de rok. Aan de linker of rechterarm dragen ze een rieten mand die met een doek is afgedekt. Sommigen dragen in de andere hand een soort knapzak uit donkerblauwe stof. Allemaal lopen ze in houten klompen. Langs de aarden weg staan wilgen met kale najaarskruin. Twee vrouwen van de groep kijken naar een meisje met een breiwerkje die in het gras bij een wilg zit. Ze draagt een blauw kapje, rode sjaal, blauwgeruite voorschort en lilaroze jurk met bloemenprint. Ook zij draagt klompen. Wat verder staan twee mannen een pijp te roken. Ze dragen een pet met klep. De eerste een gestreept hemd in een jas en een broek met bretellen. De tweede zit in een donkere jas en broek. Allebei dragen ze klompen. Rechts op de achtergrond: een smalle weg die naar enkele aan de oever gemeerde schuiten met gestreken zeilen leidt. In de verte de zee met bootsilhouetten. Links onderaan gesigneerd H. Cassiers.