Yvonne Maurice (Z5)
VISKARA50002
Fotomontage van de visserssloep Z5, genaamd 'Yvonne Maurice' onderaan in het midden, met errond de bemanning. Linksboven Victor Vantorre (De Rus), in het midden zijn zoon Jozef Vantorre (Joe Mussche), rechtsboven Albert Beirens (Berten) schoonbroer van 'de rus', linksonder Gustaaf Savels (motorist) en rechtsonder Albert Neyts (matroos). De sloep was met zijn bemanning naar Engeland gevlucht voor de oorlog, maar verging in oktober 1945.
Het was zondag 21 oktober 1945 toen de Zeebrugge 5 Yvonne Maurice de thuishaven verliet. Aan boord waren schipper Victor Vantorre, zijn zoon scheepsjongen Jozef Vantorre, motorist Gustaaf Savels en de matrozen Albert Neyts en Albert Beirens. Omdat veel inwoners van Heist de achternaam Vantorre hadden, werden de meeste mensen aangeduid met een bijnaam. De schoonvader van Albert Beirens was ook een Vantorre, maar werd in de wandeling Pol Mussche genoemd. Zo werd Alberts vrouw: Louise van Pol Mussche. Bekenden noemden Albert Beirens ook wel Berten. Zoals in iedere vissersplaats waren ook in Heist de inwoners nauw met elkaar verbonden, zowel door ingewikkelde familieverbanden als door collegiale verhoudingen. Zeebrugge 5 - Yvonne Maurice. Het schip zou op de visgronden van Schouwen de netten uitwerpen. Volgens reder Rammeloo was er voldoende brandstof aan boord voor een reis van negen dagen. Het was echter de bedoeling dat het schip de volgende zondag alweer zou binnenlopen, zodat maandag 29 oktober de vis naar de markt kon worden gebracht. Op dinsdag 30 oktober was er echter nog steeds geen nieuws van de bemanning. Bij de familieleden begon de ongerustheid te groeien, temeer daar op 25 en 26 oktober een zware storm had gewoed op de Noordzee. Louise had haar nog ongetrouwde zoon Maurice gevraagd om op de duinen te gaan kijken of hij het vaartuig zag binnenkomen. Allerheiligen kwam en nog steeds was er geen nieuws over de vijf. Met Allerzielen voelde Louise dat er geen hoop meer was. 'Ge moet maar niet meer gaan kijken', zei ze tegen Maurice. De volgende dag, zaterdag 3 november, kreeg de waterschout in Oostende bericht van zijn collega uit Nieuw Hellevoet dat er op het eiland Voorne twee lijken van Belgische vissers waren aangespoeld en ook het naambord Yvonne Maurice. Aan de hand van een aantal meegestuurde fotos konden de lijken door familieleden geïdentificeerd worden als matroos Albert Neyts en scheepsjongen Joseph Vantorre. Uit de lijkschouwingen bleek dat beide vissers door verdrinking om het leven waren gekomen. De stoffelijke overschotten vertoonden immers geen kwetsuren die konden wijzen op een ontploffing van een mijn. Later spoelden ook de lijken van schipper Victor Vantorre en motorist Gustaaf Savels aan op het strand van Oostvoorne. Over wat met de opvarende Albert Beirens gebeurd was, vernamen de Heistenaars voorlopig niets. Bemanning Zeebrugge 5 Yvonne Maurice. Waar is Berten? Het lichaam van Berten (Albert Beirens) was ook naar de kust afgedreven. Het spoelde op zaterdag 27 oktober aan op het strand van Rockanje, ongeveer vijf kilometer van de plaats waar de andere vissers gevonden werden. Op 29 oktober werd Albert Beirens begraven op de begraafplaats van Rockanje, zonder dat de autoriteiten wisten wie hij was. De waarnemend burgemeester van Rockanje had namelijk een probleem met de te volgen procedure. Op dinsdag, de dag na de lijkschouwing en de begrafenis, stuurde hij de consuls van Groot-Brittannië en van België een brief met het signalement van het aangespoelde lijk. In Bertens broekzak had men niet alleen Belgisch geld aangetroffen, maar ook de metalen medaille die de pastoor in Penzance aan de vissers had gegeven. Vanwege het opschrift 'I am a Catholic, in case of accident notify a priest' en het feit dat alle kleren van Engelse makelij waren, hield de burgemeester ook rekening met de mogelijkheid dat het om een Engelse visser ging. In de brieven aan de beide consulaten schrijft de waarnemend burgemeester: 'Aangezien mij geen voorschriften bekend zijn welke instanties met een dergelijk feit op de hoogte dienen te worden gebracht, wil ik U beleefd verzoeken mij te willen berichten hoe in voorkomende gevallen moet worden gehandeld teneinde de zekerheid te verkrijgen, dat alles in het werk wordt gesteld dit stoffelijk overschot te identificeren'. Het feit dat voor de kust een vissersvaartuig was vergaan en dat in de buurgemeente Oostvoorne vier Belgische vissers waren aangespoeld, was in Rockanje blijkbaar niet bekend. De Rockanjenaren konden over dit ongeluk ook niet lezen in de krant, want de Nieuwe Brielsche Courant werd van half april 1945 tot medio 1946 niet uitgegeven. De Belgische consul in Rotterdam stelde op 5 november Buitenlandse Zaken in Brussel op de hoogte. Toen het bericht over de onbekende visserman die in Rockanje was aangespoeld eind november 1945 bij het Waterschoutambt in Oostende aankwam, legde men niet meer het verband met het vergaan van de Zeebrugge 5. Berten was officieel nog steeds vermist. Voor Louise en haar gezin bleef de onzekerheid aanhouden.
Berten gevonden. Op 7 januari 1946 had de minister van Buitenlandse Zaken van België, Paul-Henri Spaak, bij het Zeewezen navraag gedaan hoe het stond met de identificatie van de mogelijk Belgische visser die in Rockanje was aangespoeld. Rond die tijd verscheen ook het signalement dat in Nederland was opgesteld in een Vlaams visserijblad. Familieleden van Mussche waren erop geabonneerd. Clara Mussche, die het bericht als eerste onder ogen kreeg, zag meteen dat het om Berten ging. Ze snelde met het blad naar Louise en las haastig een paar fragmenten voor: '... grote oren, een kale schedel met van achter vrij lang donker bruin haar...' Ook het feit dat alle kledingstukken als nieuw waren, klopte. Helemaal zeker was Louise toen ze hoorde dat de man een Mariabeeldje bij zich droeg met het opschrift 'SIR Oostacker' en een soldatengroene geldbeugel met drukknop. Dat portemonneetje had Bertens schoonzuster in Penzance nog voor hem gemaakt uit een stukje zeildoek, waaruit ze tijdens de oorlog parachutezakken en hoezen voor gasmaskers stikte. (voor meer, zie bron: http://www.begraafplaatsmariarust.nl/nieuws-drenkingen%2002072009_info.html)
Berten gevonden. Op 7 januari 1946 had de minister van Buitenlandse Zaken van België, Paul-Henri Spaak, bij het Zeewezen navraag gedaan hoe het stond met de identificatie van de mogelijk Belgische visser die in Rockanje was aangespoeld. Rond die tijd verscheen ook het signalement dat in Nederland was opgesteld in een Vlaams visserijblad. Familieleden van Mussche waren erop geabonneerd. Clara Mussche, die het bericht als eerste onder ogen kreeg, zag meteen dat het om Berten ging. Ze snelde met het blad naar Louise en las haastig een paar fragmenten voor: '... grote oren, een kale schedel met van achter vrij lang donker bruin haar...' Ook het feit dat alle kledingstukken als nieuw waren, klopte. Helemaal zeker was Louise toen ze hoorde dat de man een Mariabeeldje bij zich droeg met het opschrift 'SIR Oostacker' en een soldatengroene geldbeugel met drukknop. Dat portemonneetje had Bertens schoonzuster in Penzance nog voor hem gemaakt uit een stukje zeildoek, waaruit ze tijdens de oorlog parachutezakken en hoezen voor gasmaskers stikte. (voor meer, zie bron: http://www.begraafplaatsmariarust.nl/nieuws-drenkingen%2002072009_info.html)
Fotopapier op karton en papier | Rechthoekig | Zwart-wit | 56 x 39,5 cm. Foto: 49,7 x 36 cm. l Linksboven een kapotte vlek bijgewerkt met verf, daarrond blinkende vlekken. Links midden een lichte horizontale kreuk in het fotopapier. Rechts midden een roestvlekje. Linksonder enkele witte vlekken op de randen.
Vissers- en scheepsmateriaal
Kaders
Scheepsrampen
Dilte