26/09/1814, Brief van van Diel, directeur generaal van de Waterstaat, aan Raven, gecommitteerde ter inspectie van de zeewerken in Staats-Vlaanderen, over de werken aan het kanaal (Zeeuws archief, Rijkswaterstaat, 248)

s Gravenhage den 26 September 1814.

Ten gevolge der reize door Z.K. Hoogheid onlangs in Staats Vlaanderen gedaan, ben ik van wegens Hoogstdenzelven gelast om te doen opnemen wat er vereischt wordt, om het Kanaal van Brugge naar Sluys wederom bruikbaar te maken en verder te onderzoeken of de daartoe te maken kosten tusschen de Vereenigde Nederlanden en de Belgische Provintien verdeeld, dan wel door deze laatsten alleen gedragen moeten worden.

Ik heb gemeend, zulks aan niemand beter dan aan U E te kunnen demandeeren en inviteere U E dien te gevolge, om dit onderzoek zoo spoedig doenlijk te willen bewerkstelligen en mij daarvan het resultaat zoo gedetailleerd mooglijk en voorzien van zoodanige tekeningen als welke tot meerdere verstande van het onderwerp zullen nodig zijn, aan mij te willen doen geworden, waarbij ik tevens van * zal verwagten, uwe consideratien over het object der betalingen in het tweede gedeelte van de last van Z.K. Hoogheid vervat.

Hoogst aangenaam zoude het mij zijn, indien door U E tevens aan mij konde worden opgegeven wanneer dit bedoelde kanaal is daargesteld geworden en de middelen waarmede hetzelve is geconstrueerd, en van het genoegzaam water is en word voorzien; eindelijk een korte narratie van al het geene de historie van dit kanaal meest merkwaardig opleverd

De directeur generaal van de Waterstaat
Lepelaar van Diel

Aan de heer J.R. Raven
gecommitteerd ter Inspectie van de Zeewerken in Staats Vlaanderen

26/09/1814
Zeeuws archief, Rijkswaterstaat, 248
1814