In de Zwinstreek broeden drie soorten uilen: de Ransuil, de Kerkuil en de Steenuil.
Door het buitenmatig gebruik van pesticiden was de stand van onze roofvogels erg bedreigd geworden tot aan de zeventiger jaren. Nadien verbeterde de situatie zo dat we heden ten dage steeds meer roofvogels aantreffen. Uilen zijn nachtroofvogels. Zoals de naam het al aangeeft gaan ze vooral 's nachts jagen.
Steenuiltjes zijn schitterende vogels. Ze zijn overwegend donkerbruin van verenkleed en hebben grote witgrijze stippen. Deze soort is eerder gedrongen en heeft een brede kop. De typische vlucht verloopt met diepe bogen. De ogen zijn felgeel en zwart en zijn sterk naar voren gericht.
Je treft deze kleine uilensoort vooral aan in de nabijheid van knotwilgen doch eveneens in boomgaarden.
Daar vinden ze niet alleen een geschikte nestgelegenheid in de vele holen doch eveneens heel veel voedsel. Rijen knotwilgen vormen een biotoop op zich met een heel gamma van soorten zangvogels, insecten, kleine zoogdieren enz. Daar komt dit uiltje bijzonder goed aan zijn trekken. Zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit kleine knaagdieren. Als er weinig muizen zijn jaagt hij ook vaak op kleine vogels. Het voedselregime wordt bestudeerd via braakballenonderzoek. Braakballen zijn proppen onverteerbare voedselresten die door roofvogels worden "uitgebraakt".
Daarin vindt men ondermeer kaakbeenderen van muizen, schedels en poten van vogels, dekschilden van kevers e.d. De steenuil is veruit onze meest algemene nachtroofvogel.