HomeActiviteitenActiviteiten 2011MuseumBabbel - Kunstenaars en het opkomend toerisme aan de kust op het einde van de 19de eeuw - 27 november 2011

 

Kunstenaars en het opkomend toerisme aan de kust op het einde van de 19de eeuw

Lezing op zondag 27 november 2011 om 10 uur door Marc Constant

paul-parmentierHet toerisme aan de Vlaamse kust dankt zijn ontstaan voor een gedeelte aan de kunstschilders. Zij kwamen, aangetrokken door het bijzondere licht, naar zee en vestigden er zich, soms in ware kolonies. Het voorbeeld van Knokke is voldoende gekend. Deze artiesten die zich schaarden rond Emiel Verhaeren, vonden het er na een tijd te druk en namen het besluit om zich in Westende te vestigen waar het toen nog rustig was. De echte kunstenaarskolonie kwam er niet, maar Westende werd wel een badplaats met een artistieke ondertoon.

Ook andere badplaatsen kregen het bezoek van kunstenaars, Louis Artan in Nieuwpoort en Victor Uytterschaut in De Panne zijn maar enkele voorbeelden uit een lange rij. Door hun aanwezigheid en hun werk trokken ze al aandacht op de toeristische mogelijkheden.

Om toeristen aangenaam bezig te houden werden er aan zee geregeld kunsttentoonstellingen georganiseerd waarvan het Ostende Centre d’Art van advocaat Edmond Picard wel de duidelijkste trendsetter was. Een gebruik dat bijvoorbeeld ook in Knokke in La Reserve en het plaatselijke casino navolging vond. Kunstenaars rekenden blijkbaar op de goodwill van een gefortuneerd publiek.

Kunstenaars werden ook ingeschakeld in de rijke productie van kustaffiches en waren ook op deze wijze betrokken bij de uitbouw van de kust. Ze konden daarbij rekenen op de eigen ervaringen aan zee. Gustave Max Stevens portretteerde zo zijn eigen drie kinderen als publiciteit voor de badplaats Westende waar hij wel degelijk had verbleven onder de kunstenaars aldaar.

Het aandeel van de kunstenaars in het toeristisch gebeuren valt zeker niet te onderschatten en vertaalde zich minstens op drie vlakken: als verblijver en schilder van de sfeer, als deelnemer aan de salons en tentoonstelling en tenslotte als afficheontwerper.

Verslag

20111127-toerisme-constant-edc-01

In 2007 kwam Diane De Keyzer al spreken over het begin van het kusttoerisme in haar lezing “Madame est servie” en nadien waren er de lezing door Danny Lannoy over de impressionisten in Knokke en in Heist en de gelijknamige tentoonstelling. Marc Constandt is gemeentearchivaris in Middelkerke en lid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge. Hij heeft al heel wat geschreven over de geschiedenis van het kusttoerisme, met onder andere de boeken “Kusthistories. Vakantie aan zee”, over het dagelijks leven tijdens vakanties tussen 1930 en 1980 en “Lombardsijde-Bad in de Belle Epoque”, over het toerisme tot 1914. Hij houdt zich ook bezig met de verzameling van het museum Villa Les Zéphyrs te Middelkerke en Kusthistories, over de geschiedenis van het kusttoerisme.

De spreker gaf een overzicht van het begin van het kusttoerisme aan de hand van tekeningen en schilderijen uit die tijd met daarbij ook de vraag of het werk van die kunstenaars kan gebruikt worden als historische bron. In 1784 werd het toerisme geïntroduceerd in Oostende door de Engelsen. Nadien volgde Blankenberge en daarna Heist. Dit waren plaatsen waar er al bewoning was (vissers). Door het toerisme werden de vissers verdrongen naar de rand van de bewoning. Het toerisme heeft ook een impact gehad op de ruimte: duinen verdwenen en de gemiddelde ouderdom van een woning aan de kust bedraagt slechts 30 jaar. Men dacht in die beginperiode dat een verblijf aan zee en baden in de zee goed was voor de gezondheid: bijvoorbeeld sanatoria voor tuberculosepatiënten en schoolkolonies.

20111127-toerisme-constant-edc-04

Kunstenaars registreerden en legden beelden vast. De spreker toonde naast realistische tekeningen ook spotprenten die de draak staken met de wat lossere zeden bij de vakantiegangers aan zee toen. Belangrijke kunstenaars waren James Ensor (prent “De baden van Oostende”), de karikaturist Mars (spotprenten van het Oostendse strandleven en kleurrijke prenten met afbeeldingen van vissers in Blankenberge) en Louis Jaugey. Ook het winkeltje van Haegeman (die familie was van Ensor) in Blankenberge speelde een belangrijke rol voor de kunstenaars. Eind 19de eeuw werden er in Blankenberge al tentoonstellingen gehouden.

Kunstenaars kregen naast hun eigen werk ook opdrachten voor spotprenten, realistische prenten of om prenten te maken voor reisgidsen. Onder andere de Gentenaar Armand Heins maakte een reisgids met prentjes. Soms werd eerst een foto genomen, die nadien omgezet werd in een prent.

Alfred Verwee

Alfred Verwee begon eerst te schilderen in Blankenberge en kwam dan naar Knokke. In het begin maakte hij zijn schilderijen in zijn atelier, daarna schilderde hij in openlucht. Hij kwam naar zee omwille van het licht en de kleuren hier. Verwee was echter ook een echte zakenman. Hij associeerde zich samen met Van Bunnen en Dumortier in een consortium om ontwerpen te maken voor de badplaats Knokke en die uit te bouwen. Verwee bouwde zelf de eerste villa in Knokke. Hij overleed in 1895 op redelijk jonge leeftijd.

20111127-toerisme-constant-edc-08

Andere kunstenaars die naar Knokke kwamen waren Theo Van Rysselberghe, Henry van de Velde, Anna Boch, Jean Gouweloos en de schrijver Emile Verhaeren. Het centrum van hun activiteiten in Knokke was villa "Duivekot". Hier ontstond ook het idee voor een nieuw kunstenaarsdorp in Westende (Emile Verhaeren speelde hier een belangrijke rol in). Dit idee zou echter niet doorgaan, maar Westende heeft zich later wel ontwikkeld op basis van dit idee. De ene kustplaats werd dus eigenlijk geconcipieerd in een andere. Er kwam dus geen "cité des artistes" in Westende, maar er trokken wel veel kunstenaars naartoe (maar zij bleven daar eerder wat verborgen). In het Grand Hotel Bellevue (beter bekend als de Rotonde), opgericht door een kunsthandelaar en geopend in 1911, werden tentoonstellingen gehouden.

In 1907 werd een kunsttentoonstelling, genaamd “Ostende Centre d’Art”, gehouden in het casino van Oostende. In de cataloog van deze tentoonstelling staan foto’s van de kunstenaars. Deze tentoonstelling was geen succes. Er kwamen maar weinig bezoekers en hij werd vroegtijdig gestopt. Maar hiermee werd wel voor het eerst een tentoonstelling in een casino aan de kust georganiseerd als onderdeel van de ontspanningskalender voor de toeristen.

De Westkust

20111127-toerisme-constant-edc-06

De spreker had het ook over de Westkust. Voor De Panne was kunstschilder Louis Artan belangrijk. Hij kreeg een grafmonument in Oostduinkerke, ontworpen door Victor Horta. Aan de Westkust kwamen de kunstenaars samen in herberg De Klok. Een schilderij van deze herberg was volledig identiek aan een foto die er van bewaard is. Dit toont aan dat het werk van de kunstenaars als een historische bron gebruikt kan worden. Ook in Sint-Idesbald verbleven er veel kunstenaars.

Kunstenaars maakten ook promotie voor hotels. Deze afbeeldingen waren echter niet altijd correct. Hotels werden soms groter afgebeeld dan ze in werkelijkheid waren of ze werden dichter bij de zee gesitueerd. De spreker toonde ook enkele voorbeelden van spotprenten en prentbriefkaarten gemaakt door kunstenaars, o.a. een afbeelding van het schieten op levende duiven als sport (werd later kleiduifschieten) en een prent van de velodroom te Oostende. Kunstenaars kregen ook opdrachten voor reclame voor de spoorwegen. Een voorbeeld hiervan was een muziekpartituur over de lijn Oostende - Dover. Kunstenaars mochten op plaatsen komen waar anderen zo maar niet konden komen. Een voorbeeld hiervan was een tekening van een speelzaal van een casino. Doordat er hier geen foto’s mochten genomen worden, zijn deze tekeningen een unieke historische bron.

20111127-toerisme-constant-edc-05Eerste Wereldoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen Duitse kunstenaars naar de kuststreek. Marc Constandt toonde tekeningen van Duitse soldaten, alsook een afbeelding van Westende, getekend door een Belgische soldaat. Westende-Bad was toen zo goed als volledig in puin geschoten. Na de Eerste Wereldoorlog werd het aspect van de kunst in het kusttoerisme minder belangrijk. Wel waren er nog een aantal tekeningen bestemd voor wervende affiches.

Tot slot

De spreker besloot zijn lezing met enkele conclusies. Kunstenaars hebben ons wel degelijk een historische bron gegeven, soms van zaken waar anders geen afbeeldingen van te vinden zouden zijn. Zij hebben ook bijgedragen aan de ontwikkeling van de kust, doordat zij er waren als toerist (zij verbruikten en verteerden), en/of als investeerders (bvb. Verwee in Knokke en Westende). Verder onderzoek dient te gebeuren naar de rol van de kunstverzamelaars (bvb. Henri Van Cutsem in Blankenberge) en de kunsthandelaars (bvb. Nicolas Lembrée, waarvan ook niet zo veel geweten is). Er is weinig literatuur over de kunsthandelaars. Waren er nog andere kunsthandelaars actief aan de kust? Tenslotte was kunst ook een onderdeel geworden van de ontspanningskalender aan zee (bvb. de tentoonstellingen in casino’s en in La Resèrve te Knokke).

Tekst: Marc De Meester
Foto’s: Etienne Decaluwé

theodore-tcharner-dans-les-dunesPraktische informatie

Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro, bezoek aan het museum inbegrepen.
Na de lezing bieden we je een drankje aan.

Plaats:

Sincfala, Museum van de Zwinstreek, Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist. (tel 050-530-730)
Parkeergelegenheid: op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker (bereikbaar via de Felix Timmermansstraat)