Bepaling

De (Frankische) term Zwin (vooral in Bl. Wat) beduidde een kronkelende geul in de schorren van de Vlaamse kustvlakte. Die term evolueerde tot de specifieke naam voor de kreek, die Brugge met de Sincfal verbond: het ZWIN; die naam ging over op de Sincfal (later Vloer), de monding van de Honte.

Omschrijving van de Zwinstreek

Het grondgebied op beide oevers van het Zwin; de eilanden in de delta van de vroegere Sincfal; de zuidgrens is de Zandstreek.

De Zwinstreek omvat

* Brugge dat vanaf het begin door het Zwin --de benedenloop van de Reie -- met de sincfal en de zee verbonden was.
* de linkerkant van het Zwin: Koolkerke, Dudzele, Lissewege, Oostkerke, Hoeke, Ramskapelle, Westkapelle, Koudekerke (Heist) , Knokke, Mude, Hoeke.
* de rechterkant van het Zwin: Damme, Lieterswerve (St.-Katarina) , Lapscheure, Moerkerke, Ede, Heile, Hannekenswerve, Lammensvliet (Sluis), Kokside, Aardenburg, Oostburg, Schoondijke, Groede, Breskens;
* de eilanden in de delta van de Sincfal: Wulpen met Westende, Briele, Avenkerke, Remboudsdorp, Oostende; Kadzand; Zuidzand; Koezand; Schoneveld.

Beperking van het onderwerp

* We situeren wel de opeenvolgende waterwegen (het voorn van de hydrografie), die Brugge met de zee verbonden, maar de geschiedenis van Brugge behoort bij een algemene studie van de handelsstad.

* Een andere lesgever beschrijft de geschiedenis van het deel van de Zwinstreek, dat zich nu in Zeeuws-Vlaanderen (o.m. Sluis, Aardenburg, Kadzant) bevindt.

* We behandelen het deel van de Zwinstreek binnen de Belgische staatsgrens als een geheel, omdat de betrokken woonplaatsen links en rechts van het Zwin eeuwen lang vielen onder één administratief district (het Brugse Vrije), en dezelfde politieke, religieuze en militaire verwikkelingen meemaakten.

* Andere sprekers belichten verscheidene specifieke aspekten van de Zwinstreek: de zeeoever. (met de landwinning) de duinen (wel de topografie en het ontstaan HE 33), de evolutie van de badplaatsen, de toeristische nijverheid, e.a.

 

inhoudstafel |