Pachten en prijsiën in 't Noordvrije
Johan Ballegeer.
Het “Pachtboek der Kerckelanden van Lisseweghe, l6l2—l652” leert ons, onze zeventiendeeuwse kerkheren kennen als mannen die zeker geen gebrek had²den aan accuratesse en vooruitziendheid voor wat betreft het beheren en verpachten van de omvangrijke en vruchtbare landerijen, huizen en hofsteden.
De eerste bladzijden behelzen de algemene “conditiën” en “ordonantiën”, die als volgt opgesteld zijn :
- Alle pachters van eenighe vande voornoemde landen, moeten betaelen haer jaerlicksche pacht te S. Maertemesse van elck verschinen jaer: op pene van pachtbraecke indient de verpachters belieft ende van de pacht geint te worden op heerlic executie.
- De pachter is verbonden te betaelen promtelick als hij pacht twaalf grooten eens, van elck ghemet dat hij pacht, meer oft min, naer groote van lande ende dit voor een Godspenninck.
- Gheen pachter vermach eenigh gepachte landt over te laten op pene van pachtbraecke indient de verpachter belieft maar hij daeraf scheedende, vo...e die in handen van kerckmeesters, dischmeesters, etcet. (indien sij tselve believen tanveerden).
- Gheen nieuwe pachten en valideren, (voor den ouden pachter tot continuasie van sijnen pacht) tenzij dat de verschenen ten volle beteelt sijn ende den ouden pacht bijcans ut is.
- Den pachter moet den eersten sondage naer dat hij gepacht heeft commen in de secreetcamere binnen de kerck om te handteeckenen zijn pachtbrief of anders is den pacht nul ende niet.
- Alle landen grooter dan een ghemet die niet ligghen begrijpelick oft schimpelick in ander lieden gebruuck, moeten verpacht wesen openbaerlick voor alleman; oft anders en valideert den pacht niet.
Gewoonlijk wordt dan in elk pachtkontrakt dat kronologisch ingeschreven wordt in het pachtboek in een tiental lijnen, cle pachter, de oppervlakte en het nummer van het artikel in de Leggher vermeld, waar men het verpachte stuk in ‘t lang en in ‘t breed beschreven vindt. Dit kort kontrakt wordt dan ondertekend door de pachters en de aanwezige kerkheren. Dit gebeurt de Zondag na de Hoogmis in de “secreetcamere”. En dat het gebeurde na de Hoogmis kunnen we heel dikwijls zien aan de manier waarop de handtekens geplaats zijn.
De hoeveelheid inkt die gebruikt werd is heel dikwijls in verhouding tot de hoeveelheid drank die verbruikt werd...
Het gebeurt echter wel dat een verpachting van zo groot belang is, dat een uitvoerig pachtkontrakt opgesteld wordt. Bij hetgeen wij hier laten volgen geven wij weinig kommentaar. Het spreekt voor zich zelf.
Jan de Clercq heeft gepacht de hofstede te Lapscheure toebehoorende dese kercke, groot omtrent zeven en tseventich gemeten lants ligghende in de Maldegemsche polders en dit voor een termijn van neghen jaren primo zestienhondert neghenthiene met conditien als volgt:
Eerst zal die pachtere gehouden wesen jaerlicx te betaelen twatergeschot onvermindert de principaele pacht, voorts indien dat men quame te dycken sal de pachter ghehouden syn te verschieten het ghelt voor de dyckagie maar sal het selve ghelt vynden op syn jaerlicxsche loopende pacht, voort sal de pachter betaelen derthien schell. vier groote voor elck ghemet tsjaers te betaelen sinte Maertinsmesse naer elck verschynen jaer, voorts is de pachter ghehouden te poten alle jaere vichtig potstaecken ende die thouderi groijen sonder recompense voorts wert de pachter ghehouden te planten vichtch goij ghegreffyte fruyt-boomen binnen dese pacht ende oock thouden groijen onvermindert de principaele pacht, voorts indient hem pachter belieft te vermaecken een scheure sal vermeughen jaerlicxsch af te trecken vierponden groot tot maecken van de selve scheure tot expireren van voornoemde neghen jaeren te expireren van weck neghen jaeren sullen die van kercke deselve doen prysen wel verstaende dat men niet prysen sal dan goed hardt hout ende indien deselve scheure meer wort ghepresen dan zesendertich ponden grooten sal tselve wesen tot prouffytte van selve kercke ende indien die min wort ghepresen sal de pachter betaelen aen deselve kercke de somme van vichtich ponden groot te weten de XL ponden groot te Alderhelighen daeghe naerst kommende ende de resterende thien ponden groot te Ste Maartinsmesse XVI C neghenthiene al zonder recompensie, voorts wert hij pachter ghehouden te stellen souffisante seker ende borghe en tot principael concentement van pastor ende kerckmeesters van selve kercke.
Aldus gedaen dese tweede januari zesthienhondert achtthiene al welcke condities ende elcke bysonder ick Jan de Clerck belove te onderhouden up peyne van pachthraecke indient de verpachters belieft. Oock mede vermach hy pachter dese int ghehele nochte in deele over te laten nochte voorts te verpachten op peyne alsvooren
Jan De Clercq
Ende ick Jan de la Teste constituere my by desen berghe ende principael voor dese pacht van Jan De Clercq ende voor alle ende elck van dese conditien,
Actvrn ten daghe ende jaere alsvooren. Pieter De Vos, Cornelis de Brune, Jan de la Teste, Adriaen Busschop, Franchoys Valenbost.
Na bepaalde tijd werden door pastoor en kerkmeesters een paar afgevaardigden gezonden om een prysie, d.i. een schatting en/of kontrole te doen. De prysie over bovenstaand kontrakt vonden wij niet terug. We hebben er hier echter wel ene, die we geven als voorbeeld. Heel dikwijls zien we Walram Romboudt - ja, weer hij! - optreden als vertrouwensman van pastoor en kerkmeesters.
—Wy hebben bevonden up het hofstedeke te Cruusabeele, toehehoorende de kercke van Lisseweghe. In fruutboomen jonghe ende oude troncken ende upgaende boomkens, eerst oude troncken: 32, jonghe troncxkens zou out wesende 4 jaer, 3 jaer ende 2 jaer ende oock vele van een jaer die ghevest syn, ende hebben bevonden: 124. Item alle de upghaende boomkens onder esschen, wulgen ende popelierkens onder groot ende clene: 56. Item 7 oude appelboomen Item jonghe appelboomen: 15. Item 15 prumboomen onder cleene en groote. Item kerseboomkens, die maer van dit jaer ghegreffyt zijn: 20, en noch 5 die omtrent out waeren 3 oft 4 jaere: 18, tsaemen 25 in als.
Dese 2e van meye 1631. (get.) Walram Remboudt. Everaert Grusier.
De handtekens van alle ondertekenears zijn steeds voorzien van hun merk of sibbeteken. Ook hier zouden we nog graag een babbeltje over houden, maar dat zal voor een volgende keer zijn.
Johan Ballegeer.