De spoorlijn Blankenberge-Heist - 1863-1868

Dr. Jos De Smet

In 1860 werd de spoorlijn Brugge-Blankenberge aangelegd door de Société des Chemins de Fer des Bassins Houillers. Deze maatschappij wilde de lijn verder uitbreiden tot aan Heist. Op 24 november 1863 zond zij vanuit Brugge een strooibriefje, getekend door "De aengestelde administrateur: E. Delwart". Het was gericht aan de "Burgemeesters, Schepenen, gemeentelyke Raeds-heeren en Sekretarissen, Grondeigenaers, Scheepsreeders, Notarissen, Ontvangers, Hosteliers, Herbergiers, Winkeliers en andere belanghebbende persoonen voor het bekomen van gemakkelyker gemeenschappen met Brugge". Daarin werden deze personen verzocht de volgende zondag, 29 november 1863, om 11 uur te willen bijeenkomen op het Gemeentehuis van Heist, om te beslissen of een spoorweg naar Heist wel nodig was. Want de aanleg van deze spoorlijn was slechts mogelijk "door de grootste spaerzaemheid by derzelver aenleg, en door de zekerheid van een genoegzaem vervoer tusschen Heyst, Blankenberge en Brugge".

Zoals ieder drukwerk uit die tijd, was het strooibriefje onderworpen aan het zegelrecht. Op de achterzijde staat een fiskale zegel :"Timbre d’Avis.Fl. Orient. - 1 c" (1 centiem). Het stuk was gedrukt te Gent. Moest deze fiskale wet nog in voege zijn, dan zouden al de strooibriefjes die wij in onze brievenbus vinden, ieder met een fiskale zegel moeten bekleed zijn van ten minste 0.40 F, wat overeenkomt met 1 centiem van 1863.

In het strooibriefje lezen we het volgende: "Heyst is van de natuer een dorp in de duinen verloren, nauwelijks elf honderd inwoners tellende en welke door den steeds aangroeijenden voorspoed van Blankenberge allengs nog meer in de schaduw gesteld dreigt te worden". Nochtans "een heerlyk zeestrand biedt er dezelfde aenlokkelykheid aen de badnemers, de zelfde hulpbronnen voor de visschery. De aldaer opgebouwde hotels zyn beter dan die van Blankenberge waren, slechts korten tijd geleden. Prachtige sluizen trekken de ingenieurs van alle landen onzes werelddeels derwaerts, en de vreemdelingen beginnen reeds Heyst onder de badplaatsen te rekenen. Wat ontbreekt dan aen dit dorp, om welhaest eene stad te worden gelyk Blankenberge? Niets dan gemakkelyke gemeenschaps middelen”.

"Alsdan zullen de huizen en hotels als door toverslag uit den grond opryzen; de bevolking vermeerdert; de kleinhandel vestigt er zich; de visschery neemt eene aenmerkelyker uitbreiding; de baders komen by duizenden daer, waer ze nu slechts met honderden komen; ....”

"De gemeenten Knocke, West-Capelle en Ramskapelle zouden voorzeker niet in den zelfden graed genot hebben van den doorloop des yzeren wegs; doch zy zullen deelachtig worden sen de welvaert van Heyst, en daerby den afstand van Brugge merkelyk verkort zien."

De spoorweg werd reeds het volgende jaar begonnen. Een beschrijving van de nieuwe spoorlijn vinden wij in het Gentse blad "Beurzencourant" van 20/21 juli 1868, in het feuilleton "Heist" van de hand van de Gentse rijksarchivaris Frans De Potter: "De nieuwe spoorbaan heeft eene lengte van omtrent acht kilometers. Op vierhonderd meters van de statie van Blankenberge bereikt zij (langs de huidige Rogierlaan) den 's Graven-Jansdijk, en zes honderd meter verder, de oppervlakte dier verhevenheid.

"Te beginnen van dit punt wordt de reis naar Heist waarlijk aangenaam.

Van den opgehoogden en versterkten dijk genieten de reizigers, aan den zuidkant, op het eerste plan, het bekoorlijk gezicht der weelderige polderakkers, die zich op meer dan een halve mijl van den dijk uitstrekken; op het tweede plan, al de schoone en groote pachthoeven der polders, het dorp Lissewege met zijnen hoogen toren, in ‘t verschiet de stad Brugge met de daar rondom gelegene dorpen. Aan de noordzijde is het gezicht niet minder schoon. Voegt men daarbij het schouwspel der zee, dat men op schier gansch de lijn geniet, dan zal men zich een denkbeeld kunnen vormen hoe aangenaam het moet zijn, den onmetelijken waterplas, aan de eene zijde, en het lachende landschap, aan de andere, van de hoogte der impériales te kunnen bewonderen, al zij het dan ook in de vlucht;

"De tocht over de twee ijzeren bruggen, geworpen over de vaarten van Zelzate en Schipdonk, nabij de monumentale sluizen, biedt voorzeker geen minder belang aan, ja! hiervoor alleen zal menige badgast tot een uitstapje naar Heist willen besluiten. Hier is het gezicht treffend, grootsch: natuur en kunst schijnen al hunne middelen vereenigd te hebben om het schouwspel prachtig te maken. Het bestuur van den spoorweg is, naar men beweert, voornemens te dier plaats eene halt te maken. De touristen zouden zeker niets vuriger verlangen!"

Deze twee zeesluizen op de Schipdonk- en de Leopoldvaarten dagtekenden ven 1848 en van 1851, en ze werden toen beschouwd als merkwaardige technische verwezenlijkingen.

De spoorweg Blankenberge-Heist heeft zijn primitief trajekt op de Grave Jansdijk bewaard tot aan het graven van de haven van Zeebrugge rond 1900.

De spoorlijn Blankenberge-Heist 1863-1868

Dr. Jos De Smet

Rond de poldertorens
1965
04
144-146
Achiel Calus
2023-06-19 14:38:19