Mededelingen
5. Het Landbouwalaam in onze Streek

René De Keyser

Het werkgebied van onze Kring was vroeger helemaal, en is nu nog grotendeels, een landbouwstreek; en het is daarenboven bijna geheel in de Polders gelegen. Het landbouwalaam was dan ook nogal verschillend met hetgeen gebruikt werd in de zandstreek.

Vroeger werd het alaam bijna uitsluitend gemaakt door de plaatselijke ambachtslieden: wagenmaker, smid, kuiper, gareelmaker, enz. Door de enorme vooruitgang van de techniek en de mekanisatie, worden nu ongeveer alle werktuigen in werkhuizen en fabrieken vervaardigd. Op veel boerderijen zijn de paarden reeds door de traktor vervangen, Dit maakt ook het vervangen van het ander alaam noodzakelijk: hydraulisch aan de traktor gekoppelde ploegen, zaaimachines, maaimachines, meststrooiers, enz. zijn volop in gebruik.

Dit heeft voor gevolg dat het alaam dat door paarden werd getrokken, zeer snel verdwijnt; bij zover dat in veel gevallen bij de jongere landbouwers het alaam dat door hun ouders en grootouders werd gebruikt, weinig of in het geheel niet meer gekend is. In de literatuur is daarover ook niet zoveel te vinden. In de “Geschiedenis van de Landbouw in België” door Ing. Paul Lindemans, dat een monumentaal algemeen overzicht bevat van de landbouw en enig is in zijn soort, is speciaal voor onze streek, niet zoveel te vinden betreffende het alaam. In de “Geschiedenis van de Landbouw in West-Vlaanderen” door Ing. Vermeire, schetst de schrijver zeer goed de heropstanding van het landbouwbedrijf na de zware krisis, die zijn dieptepunt had in 1879. Hij stipt hierbij aan dat voornamelijk het gespecialiseerd landbouwonderwijs en de landbouwersverenigingen van dan af aanstuurden op verbetering van het alaam en de cultuurmethodes zowel voor de gewassen als voor de veestapel. Afbeeldingen of beschrijvingen van het alaam brengt hij echter ook weinig.

Reeds voor tien jaar nam onze Heemkundige Kring het initiatief tot het aanleggen van dokumentatie over het landbouwmateriaal en landbouwalaam in onze streek, bij het stichten van het Poldermuseum , dat werd ondergebracht in het lokaal Saeftinghe te Lissewege. Wat daar door de goede zorgen van ons Bestuurslid en conservator Johan Ballegeer werd bijeengebracht is reeds zeer merkwaardig en onder de talrijke stukken zijn er reeds zeer zeldzame. Verleden jaar hebben wij ons echter gedwongen gezien het lokaal Saeftinghe te ontruimen. Het Gemeentebestuur van Heist was zo vriendelijk ons een nieuw verblijf te verlenen in een lokaal van de gemeenteschool, waar het museum eerstdaags (nl. vanaf 2 mei e.k.) opnieuw toegankelijk zal zijn.

In dit nieuw verblijf willen wij ook met nieuwe moed het begonnen werk voortzetten. Want zoals boven gezegd, is in de laatste jaren zeer veel alaam in onbruik gebracht en vernietigd. Daarom doen we een oproep tot alle Leden van onze Kring en voornamelijk tot de Leden landbouwers om ons te willen behulpzaam zijn door het aanwijzen aan de Bestuursleden van alaam dat dreigt verloren te gaan. Van datgene dat niet kan verworven worden voor het Museum, wensen wij foto’s te maken en beschrijvingen met bijbehorende afmetingen. Het is de bedoeling zoveel dokumentatie als mogelijk te verzamelen van die getuigen van de noeste arbeid vande landelijke bevolking, en die tezelfdertijd getuigen zijn van de beroepskennis en de vindingrijkheid van onze ambachtlieden.

In “Rond de Poldertorens” verschenen reeds enkele inventarissen van landbouwalaam uit de 18e en de 19e eeuw, die zeer waardevolle inlichtingen bevatten voor onze streek. Deze inventarissen zijn afkomstig uit Staten van Goed die opgemaakt werden bij sterfgevallen. De familiekundigen bewijzen ons een grote dienst door die boedelstaten kenbaar te maken. Een andere rijke bron, maar zeldzamer, zijn de rekeningen van ambachtslieden zoals: wagenmakers, smeden, kuipers, gareelmakers. Waardevolle en onmisbare inlichtingen kunnen ook verkregen worden van bejaarde ambachtslieden en oudere landbouwers. Het is echter de hoogste tijd hiervan gebruik te maken.

Ons betreurd Medelid Mw. Hortense Boussemaere-Tytgat, schonk ons voor haar afsterven twee rekeningboeken, lopende van 1885 tot 1904 en afkomstig van haar schoonvader Frans Boussemaere, indertijd paardesmid te Oostkerke.

Van haar kinderen Mr. en Mw. Storme-Boussemaere ontvingen wij ter inzage het daaropvolgende deel, lopende van 1904 tot en met 1909. Wij danken hen daar hartelijk voor. Deze rekeningen geven ons een kijk op de algemeen beginnen de mekanisatie in de landbouw, na de vermelde krisis van 1879.

Het ligt in onze bedoeling om met de hulp van deze rekeningen en met de inlichtingen van ambachtslieden en landbouwers, een overzicht te geven van het landbouwmateriaal te Oostkerke en omliggende tussen 1805 en 1909. Hopelijk kan dit overzicht helpen om, wanneer nog meer dergelijke bronnen, boedelstaten, enz. bekend gemaakt zijn, tot een beter inzicht te komen van de evolutie van het landbouwalaam in onze streek.

Vooraleer we het alaam in de rekeningen vermeld bespreken, is het passend, meen ik, eerst nader kennis te maken met de smid die de reusachtige hoeveelheid werk uitvoerde in die 25 jaren waarover de rekeningen bewaard bleven.

Smid Frans Boussemaere werd geboren te Damme op 5 juli 1845 als zoon van Jacobus en Rozalie Van Damme. Het schijnt dat Jacobus smid was op Platheule, een wijk van Damme. Frans leerde zijn stiel bij Yperman te Koolkerke. Jozef Bossé, smid te Oostkerke in “Sint Eloy”, stierf in 1883. Zijn weduwe Rozalie Slabbinck hertrouwde met Frans Tytgat, wagenmaker. Samen bouwden zij in 1884 de wagenmakerij bij de inkom van Oostkerke dorp. Frans Boussemaere huwde met Rozalie De Bree, geboren te Damme op 15 febr. 1864 en ze namen hun intrek in de vrijgekomen paardesmidse en herberg “Sint E1oy” te Oostkerke.

Theodoor, de broer van Frans, heeft een tijdlang bij hen gewoond en stierf op 18 okt. 1922 in de ouderdom van 76 jaar. De twee zonen van Frans en Rozalie, Camiel en Cyriel, oefenden alle twee ook het beroep uit van smid te Oostkerke: Cyriel sedert 1926 in de smidse van zijn vader in de dorpsstraat, en Camiel in de smidse tegenover de meisjesschool. Zij zetten op die manier een traditie voort, want minstens sedert 1750 waren er op Oostkerke 2 smeden. Frans werkte nog met de voorhamer op zijn 85 jaar en stierf te Oostkerke op 92 jarige leeftijd op 23 april 1937. Zijn vrouw, Rozalie De Free stierf te Dudzele op 5 maart 1940 bij haar dochter Emma, die gehuwd was met Casier.

In de rekeningen worden alleen de kliënten vermeld die slechts éénmaal per jaar betaalden, met Sint Elooi of kort daarna. Op Looidag immers kwamen alle boeren en boereknechten de mis bijwonen en ze bleven daarna nog een groot deel van de dag samen in de herbergen op het Dorp. Natuurlijk waren er ook landbouwers van Oostkerke die op de omliggende dorpen ter smidse gingen, maar van de andere kant kwamen ook boeren van omliggende gemeenten ter Smidse bij Frans Boussemaere.

In 1886 had Frans 50 kliënten die per jaar betaalden; de hoogste rekening, deze van Louis Callewaert, beliep tot 173,53 fr. Op 53 kliënten in 1896 was deze van Petrus Standaert de hoogste met 163,03 fr. In 1906 op 57 kliënten, had Louis Monbaliu-Wispelaere de meeste onkosten nl. 203,57 fr. We mogen aannemen dat er geen grote prijsstijgingen zijn voorgekomen in de periode 1885-1909.

Wel zien we langzaam het landbouwalaam moderniseren en even langzaam zien we sommige stukken verdwijnen. Al het werk dat Frans Boussemaere uitvoerde in die 25 jaar is met de datum in de rekeningenboeken ingeschreven, zodat we kunnen zien dat het werk min of meer varieerde volgens de seizoenen. In de winter werden paarden scherp gezet, bijlen, weggen en kliefhamers vermaakt; alsook haalpompen, dorsmachines, rossekoten, zwijnerennen en schroobakken. In het voorjaar kwamen ploegen, eggen, rollen, houwelen, schofstaken, balies en zaaimachines aan de beurt. Met juni waren het de zeisen, tuinscharen en hooirakels. Voor de oogst en in de zomer: de pikken, wagens, schoofvorken, karren, ploegen en sleden. Met de herfst verschenen nog meer ploegen, eggen en zaaimachines; terwijl ook fornuizen, lauwers, emmers en drafkassen in orde gebracht werden.

Behalve smidswerk, maakte Boussemaere ook staven, sloten, velos; hij herstelde pompen, kocht oud ijzer op, en verkocht allerhande ijzerdraad en nagels... en in de oogsttijd zelfs een vaatje bier.

In volgende nummers hopen wij een overzicht, een beschrijving en bespreking te brengen van het alaam dat door Frans Boussemaere werd gemaakt of hersteld.

Mededelingen: 5. Het landbouwalaam in onze streek

Rene De Keyser

Rond de poldertorens
1970
01
043-045
Eddy De Baere
2023-06-19 14:38:19