Nachtwacht

Rita Vandewalle

Heel toevallig ging ik die avond nog eens naar Heist.

Gezellig.., want men had reeds kerstverlichting aangebracht in de straten. Lichte stuifsneeuw maakte het allemaal nog stemmiger!

December straalt zoveel beloftes uit.

De donkere dagen brengen ons immers Sinterklaas en kersttijd. Een feestmaand die zich wentelt in de sfeer van het oude vertrouwde jaar.

De uitstalramen in de Kursaalstraat overtroffen elkaar in versier en verlichting. De huizen met hun verdwenen bewoners vertelden me van onze jeugd. Op de hoek had je Moeder Babelutte, daar woonde de familie Van Gaever. Hun dochter heeft honderden snoepjes uitgedeeld zo tussen twee lessen door.

Gelukkig hadden wij gezonde tanden, en van een orthodontist hadden we toen nog nooit gehoord.

Een boogscheut verder ging je gewoon op de geur af, en belandde vanzelf in de bakkerij van De Groote. Daar woonde ook een klasgenote van mij. Ontelbare gebakjes hebben wij samen gedeeld. Soms wat oudbakken, maar dat deerde ons niet. “Als je maar gezond bent”, zei mijn vader altijd. Slank zijn bekoorde ons niet. Dit was een modeverschijnsel die ons pas jaren later werd opgedrongen.

Over het ontstaan van de Kursaalstraat gaan we even terug in de tijd.

In 1859 werd de steenweg vanaf de toenmalige kerk (Koudekerke) doorgetrokken tot aan de dorpskom. (1)

Deze laatste werd “Pompestraat” genoemd, afgeleid van het woord “Ponte”, wat betekent brug. Dus de straat die liep naar de brug over de Evendijk. Later werd ze Kursaalstraat genoemd, naar het Kursaal gebouwd tussen 1870-1875. (2)

Maar voor ons mocht die straat gerust de “Schoolstraat” noemen, want daar beleefden wij onze schooltijd.

Het statige pensionaat, met net om de hoek de Vrije Visserijschool en wat verderop het “Kasteeltje” met de Rijksvisserijschool. Het was al jeugd en boekentas die je tegenkwam.

Wij kregen onze vorming van 3 tot 17 jaar in één en dezelfde school. Al die tijd leefden we tussen twee straten, maar wij wisten niet beter, dit was gewoon ons bestaan.

Achteraf beschouwd was het een tijd waar de bouwstenen voor onze toekomst werden gelegd. Misschien was de opgedane kennis nét iets te klein, maar “groeien” gaat vanzelf. En verder studeren leer je in de school die “leven” heet.

Die avond reed ik zomaar wat door de straten. De stilte was vertrouwd, de rolluiken overal dicht, en toch was er leven. Omdat je licht en vuur wist achter iedere deur. Ook in het besef dat je de mensen kent, en op eigen grond kunt mijmeren over hoe het vroeger was.

Niet dat deze tijd minder waardevol is, maar ergens droomt ieder mens wel eens een stap terug.

Wij woonden in de Ridder-de-Vrièrestraat.

Ridder-de-Vrière was een grootgrondbezitter, die rond 1890 zijn gronden te Heist verkavelde. Twee straten werden aangelegd, waarvan één, bij beslissing van de gemeenteraad van 14/11/1893, de naam Ridder-de-Vrièrestraat kreeg.

Na de fusie van 19/3/1971 werden bij beslissing van de Commissie voor straatbenamingen, adellijke titels weggelaten zodat onze straat dan “De Vrièrestraat” werd genoemd. (3)

Vanuit mijn vensterraam thuis zie ik nog altijd de weelderige tuin van Adiel Declerck, de garde van Heist. Vooral de moestuin trok mijn aandacht. Kleine zaadjes die onder zon en zorg veranderden in een groentenveld..

Ik volgde de seizoenen, en in de lente waren de fruitbomen een lust voor het oog. Er stond ook een serre waar sappige druiven geteeld werden.

Over de tuin heen zag je het klokje van het klooster. Iedere morgen om 20 na 6 zong het zijn lied... de zusters hun eerste gebeden.

Mijn moeder vertelt nu nog altijd met enige trots dat ik net geboren werd op dit tijdstip.

Nooit eerder zag één van haar kinderen onder blij geklepel het eerste levenslicht.

Misschien daarom verdiep ik mij zo graag in de greep van wat was.

Het klokje met het pensionaat verdween in de roes van de jaren zeventig. En de tuin van de garde van Heist werd een garagecomplex.

Kwestie van meegaan met je tijd...

Wij hadden het voorrecht dicht bij de Grote Markt te wonen. Niet alleen de marktdag trok ons aan, maar er viel altijd wel iets te beleven in die grenzeloze ruimte.

Het begon met Karnaval. Dan grote kermis, circus, zomerevenementen, openlucht-acrobatie... Zelfs op de laatste dag van het jaar vertelde een wijsneus ons dat we plezier zouden beleven op de Grote Markt.

Er zou daar een man staan met evenveel neuzen als er nog dagen zijn in het jaar. Wij naïevelingen hielden er héél de middag de wacht. Tot vader ons kwam halen, en wij niet begrepen dat hij nog smakelijk kon lachen om ons verhaal ook.

Tussen de Boomtjesstraat (Van Maerlantstraat) en de Grote Markt waren de voetpaden nog niet geplaveid. In het mulle zand stonden wij wel eens te dromen aan de groententuin van Pietje Ketser (Pieter Vantorre). Een verhaal deed de ronde dat hij ieder jaar een weddingschap afsloot én won... voor een pint bier. De opgave was: met een ton beer te voet naar Brugge gaan. Een paard en kar of auto volgden hem, en warempel hij deed het nog ook.

Als ik nu al die flitsen aaneenrijg stel ik mij zo dikwijls de vraag: waarom werden in zo’n korte tijd zovele gebeurtenissen “geschiedenis” ?

Alsof oud en nieuw onverenigbaar zijn. En toch hebben we allemaal die stap bewust beleefd.

De kerktoren sloeg 10 uur.

Nu moet ik echt naar huis, wil ik nog even door de Westkapellestraat rijden.

Uit boekenkennis ben ik vertrouwd met de verdwenen Molenhoek, het slachthuis, de oostelijke molen.

Rond 1900 zou de Westkapellestraat een belangrijke straat geweest zijn. Vooral herbergen leken er goed te gedijen. Rechtover het slachthuis stond het café “De Wolkenkrabber”. Vreemde naam, als je bedenkt dat je met uitgestrekte arm het dak kon aanraken !

Uit eigen herinnering weet ik dat op het einde van de Westkapellestraat een klein huisje stond met de toepasselijke naam “Het Molentje”.

Daar woonde Charles Sabbe.

Zijn tuin was een klein paradijs. Die plantte hij vol met zelfgemaakte beelden. Vooraan stond een molentje, maar ook een kapelletje van O.L. Vrouw, waar hij een grote devotie voor had.

Het mooiste waren de sierlijk gekleurde dieren. In de herfst, bij het vallen van de bladeren, kon je dromen dat ze er écht rondliepen. Of hoopte ik het alleen maar?

Ik reed de Krommedijk in, nu echt en recht naar huis

Bij het binnenkomen keek mijn gezin verstrooid op, want er speelde een spannende film. “Waar bleef je zo lang ?“ vroeg mijn man tussen twee beelden door. Met geamuseerde toegeeflijkheid begreep hij mijn antwoord toen ik zei : “Ik hield de nachtwacht over hen die ik liefheb”!

------------------------------

Hopelijk worden

in onze vlucht naar vernieuwing

in onze drang naar vernieling,

onze vleugels niet gebroken

onze wortels nooit uitgerukt...

Rita Vandewalle

Voetnoten

  1. De Geschiedenis van de Zwinstreek. Gidsencursus 1989-90   Lesgever: Dhr. M. Coornaert.
  2. Straatnamen te Knokke-Heist. Gidsencursus 1989-90  Lesgever: Dhr. André Desmidt.
  3. Straatnamen te Knokke-Heist. Gidsencursus 1989-90.  Lesgever: Dhr. André Desmidt.

 

Nachtwacht

Rita Vandewalle

Heyst Leeft
1991
01
002-004
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19