Bloemen door de eeuwen heen...

Rita Vandewalle

Waarom haalt men bloemen in huis ? Dit verschijnsel slaat in de eerste instantie op geuren.

Om dit te verklaren, kan gewezen worden op de veranderende houding tegenover het sexuele karakter van de geurwaarneming op het einde van de l8de eeuw. In deze periode geraken parfums van dierlijke oorsprong zoals muskus uit de mode.

Tot circa 1770 gebruikten vrouwen vooral dierlijke parfums, niet zozeer om hun lijfgeuren te verbergen, maar precies om die te accentueren. De sexuele rol van de reukzin wordt op het einde van de l8de eeuw verdrongen : men gaat de eigen lichaamsgeur als hinderlijk beschouwen.

De verdringing van de dierlijke parfums gaat gepaard met een geweldige opgang van uit lentebloemen gewonnen ‘reukwatertjes’.

Rozenwater en lavendelwater zijn veel gebruikte parfums. De geestdrift voor de bloemengeuren leidt volgens Alain Corbin logischerwijze tot een voorliefde voor bloemen. Bloemenruikers sieren vanaf de tweede helft van de l8de eeuw de boudoirs. Zo worden bloemen in de woning geïntroduceerd.

Met de ontdekking van de fotosynthese komt men tot de vaststelling dat de geuren, die door de bloemen verspreid worden, voor de mens onschadelijk zijn. Een verder gevolg is het feit dat bloemen ook buiten damestoiletten, namelijk over de hele woning, verspreid worden.

De serre heeft in belangrijke mate tot deze nieuwe trent bijgedragen. De serre, eerst buitenshuis gelegen, kwam in de loop van de l9de eeuw steeds dichter bij het huis. Nog later wordt de serre aan de woning gebouwd. De veranda werd toen razend populair.

Vanuit deze serre gaan de planten dan hun veroveringstocht door de woning beginnen.

Hierboven werd de levende bloem behandeld. Bloemen kunnen echter ook als ornament in afgebeelde vorm aangetroffen worden. Eerst komen bloemenafbeeldingen in hun relatie met de private woning aan bod. Daarin moet een onderscheid gemaakt worden tussen:

  1. de versieringen op de voorwerpen binnen het huis, en
  2. de ornamenten aan de buitenzijde van de private woning. Op de woning zelf maar ook op de afsluitingen rond de woning.

Behalve levende bloemen en afbeeldingen van bloemen in de ruimte is er nog een derde relatie : ni. die tussen levende bloemen en de affectieve waarde ervan.

Vooreerst de relatie tussen bloemen, parfum en sexualiteitsbeleving. De taak van de reukzin in de l9de eeuw bestond erin de vrouwelijke sexuele lust te stimuleren zonder de eerbaarheid in gevaar te brengen. Het aandeel van de reukzin in de verfijning van het liefdesspel werd door de nieuwe verbintenis tussen de vrouw en de bloem gekenmerkt. Ook hier kan rechtvaardiging gevonden worden voor de minachting van de dierlijke parfums en de stijgende populariteit van de bloemengeuren : ze rivaliseren geenszins met de geuren van het vlees, maar zijn juist de weerkaatsing van de merkwaardige, geheime verstandhouding tussen vrouw en bloem.

De “onschuldige” vrouw moest in deze periode ook een onschuldig parfum dragen. Onschuldige bloemen moesten haar geur natuurlijk en lieflijk maken. Dit onthulde de sterke wil de affecties te bedwingen. De delicate geuren bezegelen het beeld van een diaf aan lichaam, met de wenselijke eenvoudige weerspiegeling van de ziel; een ambitieuze strategie tot doel de bedreiging van de dierlijkheid te temperen en de driften van de vrouw te beteugelen. Men wil dat zij roos, viooltje of lelie is, maar in geen geval katachtig of naar muskus ruikend. Dat er een verband tussen de vrouw en het dragen van bloemen is, lijdt geen twijfel.

Dat bloemen uitdrukking van een bepaalde gemoedsgesteltenis kunnen geven, is voor eenieder duidelijk. De zieke krijgt bloemen als symbool van de vitaliteit. De roos die de geliefde krijgt, symboliseert het beminnelijke, de zuiverheid.

Tot slot kan men bloemen ook als veruitwendiging van een persoonlijke ingesteldheid bekijken.

Het hoeft geen betoog dat dit laatste in de lijn van het vorige punt over bloemen en symboliek ligt. Als men zich als amateur gepassioneerd gaat toeleggen op het kweken van bepaalde bloemen en planten, dan kan dat om verschillende redenen zijn. Deze redenen hebben we onder de gemeenschappelijke noemer van ‘persoonlijke ingesteldheid’ gevat.

Mensen kunnen aangespoord worden tot het kweken van bloemen en planten om het eigen gemoed te veredelen. Het verzorgen van bloemen en planten zou leiden tot het verdwijnen van ongewenste karaktertrekken, met name van de ruwheid.

Maar het zou ook bijdragen tot het aanleren van een reeks goede eigenschappen, zoals orde en regelmaat, netheid, zorgvuldigheid, ijver, doorzettingsvermogen, vriendelijkheid en tevredenheid. Het telen van bloemen en planten kan ook de huiselijkheid bevorderen. Men kan door het kweken van bloemen en planten een veredeling van het volksvermaak op het oog hebben.

Wat een lang verhaal...

En zeggen dat het allemaal begon toen het mij opviel hoeveel bloemmotieven er in balkons en oude gevels verwerkt zijn.

Ik zocht naar een verband en vond het in een ver verleden... De vrouw die in het ‘Ancien Régime’ in een verdrukte positie leefde, kreeg in de l9de eeuw de haar toebedachte centrale plaats in de huiselijke sfeer.

Ze gaat deze dan ook regisseren.

En zo begint dan de reis van de bloem, de geschiedenis van een geur, en de bloemversiering binnen en buiten het huis.

Wellicht verdwijnt het bloemornament met de laatste gevel... de laatste villa... Maar de symboliek van de bloem zal ons bijblijven.

Daarom dit verhaal!

Voetnoten

  1. Uit de verhandeling van Michel Vanhalme, voorgelegd tot het behalen van de graad van licenciaat in de Geschiedenis.
  2. Pestdamp en bloesemgeur. Een geschiedenis van de reuk Alain Corbin.

 

 

Bloemen door de eeuwen heen...

Rita Vandewalle

Heyst Leeft
1991
03
004-006
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19