Bedrijven die blijven
Demuynck leerde zijn volk fietsen...

Rita Vandewalle

“Mijn vader zaliger Leopold Demuynck werd geboren in 1894, en zou dit jaar precies honderd jaar geworden zijn”, mijmert Richard, jongste zoon van de stamvader.

Pol Demuynck, zoals alle Heistenaars hem kenden, was een boerenzoon uit Ramskapelle. De ouderlijke boerderij wordt nu nog steeds uitgebaat door een familielid Demuynck.

Op dertigjarige leeftijd huwde hij met Burggraeve Eudoxie, een boerendochter uit zijn gemeente. Uit dit huwelijk werd één zoon geboren, Charles Demuynck.

leopold demuynck en eudoxieAmper acht jaar later stierf de echtgenote van Pol. Later hertrouwde hij met de zuster van zijn overleden vrouw, namelijk Louise Burggraeve. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren Maria, Jan en Richard.

Pol was eigenlijk voorbestemd om landbouwer te worden. In wezen was hij boer in hart en nieren. Hij hield van het leven buiten, en van het reilen en zeilen op de boerderij. Maar het lot zou er anders over beschikken. Want door familiale omstandigheden moest hij de boerenstiel laten varen.

Toekomstgericht als hij was, voelde hij wel iets voor het beroep van fietsenmaker. De opkomst van de fiets dateert immers uit zijn jeugdjaren, en hij zag er wel brood in. Een familielid leerde hem de knepen van het vak, en Pol ging van start.

In de Heiststraat te Zeebrugge kocht hij een oud hotel “Charles le bon” (rechttegenover de huidige meubelzaak Cattoor). Een geschikt pand om er zijn eerste werkplaats in te richten. De bijhorende koten kwamen goed van pas voor het kweken van een varken, wat konijnen en pluimvee. Een boerenafkomst loochent zich nooit, en er moest toch eten in huis zijn.

Ik start alleen

Van 1923 tot 1943 stond hij paraat voor de herstelling en fabricage van fietsen. Het waren vooral arbeiders uit de cokesfabriek, die de weg naar zijn werkplaats goed kenden.

De eerste ploeg begon om 6 uur en de laatste ging om 23 uur naar huis. Maar Pol was al om 5 uur op en ging pas slapen als de laatste fiets hersteld was. Tijdens de oorlog werden banden nog handgemaakt, een tijdrovende maar kundige bezigheid. Waar de fiets nu hoog scoort bij sport- en ontspanning, was ze in die tijd een noodzakelijk vervoermiddel. “Van werken ga je niet dood”, zei Pol altijd, en in de jaren dertig kocht hij een stuk grond naast zijn atelier, om er een winkel op te bouwen.

Een schuchter begin met verkoop van fietsen, wasmachines en huishoudartikelen

Maar onze pionier had buiten de oorlog gerekend...
Want in 1943 beslisten de Duitsers dat alle huizen aan de straatzijde van zijn winkel, zouden gesloopt worden.

Een Duitse batterij stond opgesteld achter de woningen, en belette het uitzicht voor hun schietklare kanons. De bewoners aan de overzijde veronderstelden dat hun huizen ook zouden verdwijnen? Eensgezind begonnen zij deuren, trappen, panelen en schouwen te ontmantelen... Maar de overkant werd nooit vernield!

Verhuizen dan maar

Met paard en kar begon de grote aftocht naar Heist. Het werd een lange stoet, waarbij de ganse familie kwam helpen. Pol had immers in de Heistlaan een oud pensioen gehuurd, dat toebehoorde aan Hélène De Backer uit Antwerpen.

Op het aanpalende stuk grond werd een barak gebouwd, met ruimte voor werkplaats en magazijn. In de woning zelf was er plaats genoeg voor een winkel, een leefruimte, en opslag van het gereedschap. De mentaliteit van de mensen in die tijd was zeer gemoedelijk. ‘s Avonds gonsde de werkplaats van het volk. Pol luisterde naar hun oorlogsverhalen, maar ook naar alle grote en kleine problemen die onze mensen kwijt wilden. Aan de zijnen zei hij dikwijls: “Alle problemen lossen vanzelf op, door je hard in het werk te storten.” Het werd een motto waar ze altijd bleven in geloven.

In diezelfde periode begon de evacuatie naar Knokke. Paard en kar zouden hen nog dikwijls verhuizen...
De waardevolle voorwerpen namen ze mee, en om diefstal te vermijden werd de rest onder gedolven in de tuin.

Potten en pannen in roestvrij email, werden zonder meer in de regenbak verstopt! In de Victor Lamoralstraat nummer 6 te Knokke vond de familie een veilig onderkomen tot aan de bevrijding. Het huis had een grote kelder, en tijdens de beschietingen kwamen vier tot vijf gezinnen schuilen en slapen in hun vesting. Ze leefden zoals zovele Heistenaars van toen…

In gedwongen nietsdoen, eten halen bij de boeren, en wachten tot de oorlog voorbij was. En reken maar dat ze er als de eersten bij waren om terug te keren naar Heist. De schade aan het huis viel mee, en wat het voornaamste betrof: Er was direct werk.

Met paard en kar naar (t)huis.

Voor de winkel kon Pol rekenen op de hulp van zijn vrouw en Charles, de oudste zoon, zou voortaan thuisblijven om te helpen. Het werk stapelde zich op, maar de problemen ook. Want de huisbazin liet weten dat ze de woning moesten verlaten. Met paard en kar vertrokken ze anno 1946 richting Kerkstraat, naar oud Hotel Sinte Anne.

kerkstraat

Ze vonden eindelijk een thuishaven. Gedurende vijf jaar kon je in hun winkel fietsen kopen, boerenkachels, (ouderwetse) maar toch al elektrische wasmachines, en droogzwierders. Maar in 1949 stelde de eigenares Madame Liègeoise-Spoel uit Seraing een ultimatum. Het gebouw kopen of vertrekken. Het werd dan maar kopen...

In 1950 besloot Pol als kersverse eigenaar, om het oud spul te slopen. Aannemer Devooght werd aangesproken voor de uitvoering van de werken, en de familie Demuynck zou voor één jaar een laatste keer verhuizen.

Op de hoek van de Sint-Antoniusstraat en de Sint-Jozefstraat (oud huis Meyers) vonden ze tijdelijk onderdak. Ditmaal gebeurde de verhuis met een triporteur en een auto. Paard en kar hadden afgedaan.

Vele handen maken licht werk

hotel st anne

Vanaf 1950 liep de zaak als een trein...

In de nieuwe winkel en werkplaats vlotte het werk eens zo goed. In 1952 bleef Jan thuis om te helpen, in 1956 was het de beurt aan Richard, en ook moeder en dochter droegen hun steentje bij. Kortom, heel het gezin werd ingeschakeld. Vader zorgde voor tucht en discipline, alle taken werden in overleg verdeeld, en de klanten raakten (gelukkig) nooit uitgefietst.

Zeg vader, wat wil je nog meer?

“Uitbreiden”, zei Pol.

De “golden sixties” kondigden zich aan. Pol had een neus voor nieuwigheden, en was elke evolutie een stapje voor. Halfweg de jaren vijftig hadden “bromfietsen” de markt veroverd.

De kleine motor kende een grote afzet. Vooral bij de vissers die anders door weer en wind naar Zeebrugge moesten fietsen. Rond 1965 kwamen voor het eerst ook automatische wasmachines aan bod, het assortiment van huishoudartikelen nam toe...

Een uitbreiding van de verkoopruimte werd dus een must. De eerste fase zou de aankoop worden van Maison Saint Antoine (familie Bailyu). Onmiddellijk werd de koer ingepalmd en overdekt. Het huis met 7 appartementen bleef voorlopig intact, en werd in zijn geheel verhuurd aan Vakantiegenoegens te Mechelen.

Tweede fase was de aankoop van de woning van aannemer André Vandepitte, vlak naast het Maison St Antoine.

In de jaren zeventig volgde als derde stap de aankoop van het huis Daveloose.

Tot in 1975 een grote verbouwing alle woningen tot één geheel versmolt. Het resulteerde in de hoek van het huis Demuynck zoals we ze nu kennen.

In 1980 opteerde men voor een laatste uitbreiding met inname van het huis Parez. Exclusief voor verwarmingstoestellen.

ontwerp facade winkel

Bloemen voor vader Leopold

Vader Leopold Demuynck overleed in 1979, zijn vrouw Louise in 1987. Van 1923 tot 1943 werkten ze in Zeebrugge. Van 1943 tot 1963 werkten ze in Heist-aan-zee. Pol begreep dat de oorlog hem ergens armer gemaakt had, maar dat hij, dankzij zijn verhuis naar Heist, er weer bovenop was gekomen.

En in 1963 hebben ze de zaak in handen gelegd van hun kinderen.
Nu kon hij eindelijk wat meer tijd besteden aan zijn hobby. Want Pol was sinds vele jaren een goede duivenmelker.

Zestien jaar heeft hij dus op zijn goed geleefd, en vele herinneringen opgehaald uit zijn rijk gevuld leven.

familie demuynck

Vooral aan zijn kleinkinderen kon hij al zijn verhalen kwijt. Zo was er zijn bezoek aan de wereldtentoonstelling van 1985 in Brussel.

In het Russisch paviljoen zag hij een uitbeelding van raketten die werden afgeschoten naar de maan. Hij was enorm gefascineerd door elk gebeuren in de ruimte. Toch had hij ook aandacht voor de evolutie in de wereld rond zijn wereld. Alles veranderde zo snel, en hij had de tijd nog gekend dat er zelfs geen fiets bestond! “Het zou een droom zijn”, zei Pol “om het nog eens mee te maken dat er een mens zou landen op de maan...” Hij heeft die droom nog meegemaakt.

“Nu ben ik tevreden,” zei hij, “want ik heb in mijn leven twee extremen meegemaakt. Ik heb de eerste fiets zien bollen, en de eerste man zien landen op de maan”.

Toen hij op rust was kon hij veel meer afstand nemen van de dingen. Hartelijk mee lachen ook, toen een van de zonen een smakelijk verhaal ten beste gaf.

Zo was er in 1967, bij de omschakeling van stadsgas naar aardgas, een vrolijk misverstand. Een dame kwam klagen over het feit dat ze geen lekkere frieten meer kon bakken op aardgas. Ze waren slap, hadden geen bruin kleurtje meer e.a. Geen probleem, zeiden ze bij Demuynck, we komen kijken, het ligt misschien aan de toevoer.

Groot was hun verwondering toen ze daar aankwamen, en zagen dat die dame haar frieten bakte in een... elektrische frietketel !

Richard vertelt

Elke generatie staat wel eens stil bij de emotionele erfenis die hun ouders nalieten. Elke zoon of dochter meent in de schaduw te staan van hun ouders. Toen ik dus de rechtstreekse vraag stelde aan Richard: “Hoe was je vader?”, dan hoorde ik een echo van “hij was zoveel!”

Verdraagzaam, luisterend, hij had geen schoolverstand, maar wel een praktische kijk op de zaken. Ik zie hem nog altijd staan in de werkplaats, op klompen met een korte voorschoot. We hadden respect voor zijn eenvoud, zijn goede raad, zijn oprechtheid. Als vader nu zijn zaak kon zien, dan zou hij wel even opkijken.

Sinds 1980 beschikken we over 1250 m2 toonzaal, en er zijn veel moderne toestellen bijgekomen.

winkel demuynck

Er is computer, aangepaste apparatuur en coördinatie. De omringende gemeenten kennen nu ook al zijn naam. En ondanks de economische recessie, zien we de toekomst met vertrouwen tegemoet.

De triporteur van weleer werd vervangen door vier camionetten en twee auto's. En over auto's gesproken !
In 1946 kochten wij onze eerste auto. Jaren later wilde vader leren rijden met mij. Onze auto stond op stal in de boerderij van André Desmedt (recht tegenover het oude kerkhof).

Vader wilde binnenrijden op het hof, en op een gegeven ogenblik riep ik “stop!” Hij, die gewoon was met paard en kar te rijden, begreep te laat dat hij met zijn voet op de rem moest staan. Hij trok het stuur naar zich toe, met eenzelfde beweging zoals hij de teugels van een paard mende. Het was zijn eerste en laatste bluts, want hij heeft nooit meer willen rijden.

Wij doen voort

We doen voort is de huidige slogan van het huis Demuynck.

Richard en Charles wensen dat de zaak blijft voortbestaan. In de geest van hun vader en met het dynamisme van Rik, zijn kleinzoon.

In 1963 namen ze voor het eerst een knecht in dienst. Maar het bleef in de familie, want Lucien Desmedt was een neef langs moeders zijde (zoon van Laura Burggraeve gehuwd met René Desmedt).

Later, en volgens behoeften, werden regelmatig nieuwe mensen aangeworven, zodat er nu 14 personeelsleden in dienst zijn. De zaak werd uitgebreid met 2 magazijnen, maar het werk liep nooit uit de hand.

Wel hand in hand

Want zo staat de nieuwe generatie nu klaar, om door te geven wat grootvader betrachtte: zijn levenswerk in stand houden !

Pol, op je eigen fiets waren je kinderen de dynamo. Je vrouw het licht en jij het stuur.

En fietsen maar...


He, kleine meid op je kinderfiets,
de zon draait steeds met je mee.
Hé, lieve meid op je kleine fiets,
als een witte stip in het groen,
slingert je blinkende kinderfiets
zich dwars door het zomerseizoen...

Uit : Fiets van Herman Van Veen

demuynck

Bedrijven die blijven: Demuynck leerde zijn volk fietsen...

Rita Vandewalle

Heyst Leeft
1994
03
002-009
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19