Oorlogsbelevenissen - Het dagboek van Camile Beernaert

Camiel Beernaert

(vervolg van: Oorlogsbelevenissen: Het dagboek van Camiel Beernaert - Deel I)

donderdag 13 juni: Om 6 uur terug naar het sas en naar Le Havre waar we bij het binnenvaren juist de H.63 buiten zagen varen met schipper Constant Neyts en zoon Theophiel. De haven lag er troosteloos bij, iedereen was vertrokken... Men zwaaide naar ons om nog te komen en na een half uurtje kwamen soldaten met de fiets ons melden dat reeds verschillende bruggen waren opgeblazen en de Duitsers weldra in de stad zouden zijn. Ook de politiekommissaris kwam om mee te varen.., en thil speed keerden we terug. Pas enkele minuten later werden we reeds beschoten zodat we zig-zag verder vaarden. Gelukkig werd niemand geraakt. De Belgische vlag wapperde in de bezaanmast. Tegen de avond kwamen we terug aan in Quistreham, opdracht volbracht.

vrijdag 14 juni : De Duitsers naderden snel en we vroegen de officier om met de havencommandant te praten zodat wij vlug naar Engeland zouden kunnen varen, want vader had ingezien dat het in Frankrijk niet meer deugde.

zondag 16 juni : Om 11 uur kwam de commandant met twee officieren aan boord. Ze lieten ons schip vrij en de matrozen verlieten de boot. ‘s Namiddags werd alles in gereedheid gebracht, materiaal en familie terug aan boord en ‘s avonds rond 19 uur werd er versast, het zeegat in. Schipper-motorist Beernaert Camiel en matroos Gheselle Désiré op de H. 81 met nog enkele vrouwen en kinderen uit Nieuwpoort. Op sleeptouw de H.53 (het garnaalbootje waarmee gevlucht was uit Zeebrugge) met aan boord vader Beernaert Anselmus en matroos Louis Thiel. Gans de nacht stonden wij samen op de brug, slechts onderbroken door een nazicht van de machines die moesten gesmeerd worden. ‘s Morgens kregen we bezoek van de Engelse korvette die rond ons vaarde. . .en goed de Belgische vlag kon zien. Twee zwarte bollen toonden aan dat we een boot op sleeptouw hadden.

maandag 17 juni : Kort na de middag zagen we voor het eerst land in het Westen, de koers werd wat aangepast WTN. Ik herkende de wal voor Berry Head, wat betekende dat we op de goede weg waren voor Brixham, waar we in de baai voor anker gingen. Enkele minuten later kwamen Heistse en Nieuwpoortse vrienden met een bootje op zij en groot was voor de twee Nieuwpoortse vrouwen hun teleurstelling toen ze vernamen dat hun mannen naar België vertrokken waren. Te voet vanuit Bologne... en zij die er van overtuigd waren dat hun mannen in Engeland zaten. Het verdriet was groot. De douane (customs) kwam aan boord net als altijd en alles moest aangegeven worden. Vluchtelingen moesten ze daar niet hebben, zodat enkel de bemanning van het schip mocht met een groene kaart

dinsdag 18 juni : We moesten met de vluchtelingen naar Weymouth. De H. 53 bleef voor anker in de baai van Brixham, met Louis Thiel als wacht aan boord. Ik en Désiré Gheselle vaarden naar Weymouth waar we ‘s namiddags eerder ongewenst als Belgen aankwamen. Verscheidene Franse visbakken vaarden binnen met vluchtelingen, maar wij moesten onmiddellijk terug naar buiten en daar wachten op orders.

Ik wilde niet weg vooraleer ik melk had voor de baby en brood voor ons. Twee soldaten kwamen de wacht optrekken, en méér dan één uur later kwam men met brood en melk.

woensdag 19 juni : Het wachten was vervelend zodat ik besloot terug binnen te varen met de vraag of ze ons vergeten waren. Bij het bevel om terug te varen eisten we opnieuw brood en melk. Deze keer twee soldaten op wacht met bajonet op het geweer en niemand mocht nog van boord. We voelden goed aan hoe de Engelsen stonden tegenover de Belgen. Maar toch kregen we weer brood en melk en vaarden we op bevel terug naar buiten.

donderdag 20 juni : Ondanks het groot kabaal starten we opnieuw de motor en vaarden we binnen. Ik wilde niet meer buiten zonder de groene kaart, waarop we opnieuw bezoek kregen van twee wachters, terwijl nog steeds Franse vluchtelingen mochten binnen varen. Rond 11 uur was alles O.K. : ik had de groene kaart én brood én melk. Adieu Weymouth, we varen naar Dartmouth via Brixham waar we ‘s nachts voor anker gingen.

vrijdag 21 juni : Om 7 uur werd de motor gestart en werd ook op de H. 53 de anker gelicht. Samen op halve kracht naar Dartmouth waar we rond half tien de rivier binnen vaarden en ons vastmeerden aan een kolenschip. Na amper een kwartier kwam de politie en mochten de vluchtelingen van boord : vader, drie zusters, de twee Nieuwpoortse vrouwen en hun drie kinderen gingen naar de trein. De diensten waren veel vriendelijker en vroegen hoe het kwam dat wij nu nog van België kwamen. Toen heb ik ons verhaal verteld, en na enkele dagen kregen we een groene kaart voor Newline-Penzance.

woensdag 26 juni : Gisteren ontvingen we onze toelating om te vissen en deze morgen om 5 uur vertrokken we met 3 man voor 2 schepen. Ik en Désiré aan boord met mooi weer voor de zowat 80 mijl zodat we ‘s avonds rond half negen de haven binnen vaarden, waar heel wat Belgische schepen gemeerd lagen.

donderdag 27 juni : Spoedig waren er vrienden-vissers aan boord die ons op de hoogte brachten van de toestand. In de voormiddag ging ik naar mister Bnan Stevenson om het nodige te doen om vader en de zusters naar Penzance te laten overkomen. De volgend week reeds had ik een brief met toelating en had ik zelfs een woonst met bed and breackfast.

Inmiddels werd aan boord van de H. 81 alles in gereedheid gebracht om te gaan vissen, net zoals een aantal Oostendse vissersboten dit reeds deden.

18 juli: Samen met de 0. 339 zijn we uitgevaren achter de hoek van Lands End en bezuiden de smalls. Hoewel we afgesproken waren om samen te blijven ging de Oostendse boot 8 mijl meer benoorden zodat wij niet samen binnenvaarden voor de verkoop van de vis. De 0. 339 is niet meer binnengevaren in New-line.

2 augustus: De volgende reis zijn we over West gevaren benoorden de eilanden van St Mary om op 10 augustus terug te komen.

12 augustus: Toen we de netten aan het herstellen waren kregen we bezoek van enkele heren en werd ons schip in beslag genomen om voor de Admiraliteit dienst te doen als ballonschip. Ik wilde verder vissen, maar de netten werden van boord gehaald

16 augustus : De H. 81 is dan vertrokken naar Cardiff met als schipper Gustaaf Gillegot en motorist Cesar Amys en matrozen Gheselle Désiré, Cattoor Frans en Thiels Louis. Een hard afscheid van het schip en de twee matrozen waarmee we vier maanden de miserie hadden gedeeld.

Met nieuwe moed werden van grote netten kleine gemaakt om terug met de H. 53 te gaan vissen met eerder beperkte mogelijkheden gelet op de motor van slechts 50 pk.

28 augustus : Nu werd er dag per dag uitgevaren. Daar we in de baai zelf visten mocht dit niet na zonsondergang. Ik was opnieuw schipper-motorist met twee matrozen en vroeg aan de Belgische consul om gemonsterd te worden, maar ze staken de schouders op. Het Belgisch Zeewezen was afwezig en wij hadden veel schade aan de netten wegens de vele wrakken en de rotsen maar na enige tijd beterde het. De H. 81, onze grote broodwinning waren we kwijt

In het najaar richtte men opnieuw een bureau van het Zeewezen in en werd er gemonsterd, voor het eerst begin december. Gans de oorlog heb ik op de H.. 53 gevaren als schipper motorist, en zorgde ik ook voor het onderhoud en het kuisen.

Op 10 mei 1944 mocht geen enkele Belg meer vissen (de Fransen wel) tot einde juli. We moesten dag en nacht aan boord blijven en kregen twee pond tien per week. Vanaf 1 augustus mochten we terug vissen, en van zodra we wisten dat we naar België terug mochten deden we als eersten onze aanvraag. In juli 1945 zijn we met drie schepen van New-line uitgevaren naar Oostende, waar we op 21juli 1945 ‘s avonds om 21 uur binnenvaarden.

We moesten versassen en lagen voor de douane in het houtdok. Op 22 juli versasten we opnieuw en vaarden uit naar Zeebrugge waar we met hoogwater in de vissershaven konden meren.

Zo was de reis af die voor mij begon op 12 april 1940 met de H. 81 en op 22 juli 1945 eindigde met de H. 53.

Toen zag ik mijn moeder voor het eerst terug...

Nabeschouwing:

Voor het Zeewezen heb ik niet gevaren van 10 mei tot 2 december 1940. Nochtans vaarde ik met de Belgische vlag in de bezaanmast. Ik stel me nog steeds de vraag wie me zonder te verwittigen afgemonsterd heeft en waarom er geen dienst was in Penzance ???

Maanden heb ik gevaren zonder gemonsterd te zijn... maar samen met 20 andere schepen hebben we wel gevaren om mensen te helpen vanaf juni 1940.

Oorlogsbelevenissen: Het dagboek van Camile Beernaert - Deel II

Camile Beernaert

Heyst Leeft
1994
03
010-012
2023-06-19 14:38:19