Vier generaties timmerden aan een toekomst van hout (of goud)

Rita Vandewalle

Er zijn zoveel boeiende figuren in Heist om te interviewen...

Heyst Leeft wil niemand vergeten, en alle verhalen bundelen voor de leden. Maar nu wou ik mijn vroegere buurman Marcel Rotsaert en gezin, toch even voorrang geven. De schijnwerkerij bestaat honderd jaar. Ze hebben net een familiefeest achter de rug, én een eerste opendeurdag in hun bedrijf.

“Je kunt niet missen, Westkapellestraat 409”, zei Marcel aan de telefoon.

Maar toen ik de poort inreed van het bedrijf werd ik toch even stil. 5.280 m2 oppervlakte is niet niks. Ik zag er drie woongelegenheden, en waar moest ik aanbellen?

“Buurman”, dacht ik luidop, “Proficiat, jullie hebben het gemaakt, en hoe !“ Maar ik wist ook dat Marcel heel zijn leven hard gewerkt had.

Naar het voorbeeld van zijn vader en grootvader, heeft hij die werklust later doorgegeven aan zijn kinderen.

In mijn jeugd zag ik hem sjouwen met planken, kisten, ramen en deuren. Maar de tijden veranderen. Plaatsgebrek, automatisering, en opgroeiende zonen verplichtten hem uit te zien en zijn horizon te verbreden.

En in 1976 besloot hij zijn kans te wagen in de ambachtelijke zone ‘t Walletje.

Het was een schot in de roos!

GEEN WOORDEN MAAR DADEN II!

gustave rotsaertGustave Rotsaert, grootvader van Marcel wer geboren te Brugge op 28 april 1854. Hij stamde uit het molenaarsgezin van August Rotsaert en Colette Devriese, destijds wonende te Brugge aan de Kruisvest.

Vader August begreep algauw dat het beroep van molenaar geen toekomstmogelijkheden meer bood. Hij besloot dat zijn zoon Gustave, het beroep van timmerman zou aanleren bij een Brugse aannemer. Eenmaal het vak onder de knie vertrok Gustave met zijn broer Charles, midden de jaren 1870 naar Engeland.

De jonge ondernemende vakman verdiende er ruim zijn brood. En toch.., na een tiental jaren kreeg hij heimwee, en keerde met een flink sommetje gouden geld terug naar Brugge. De werkgelegenheid in onze streek was echter nog steeds erbarmelijk, en weer vertrok hij naar het Noorden van Frankrijk, namelijk Roubaix.

Daar leerde hij Julie Capelle kennen, die eveneens met haar ouders vanuit Keyem was uitgeweken.

Zij huwden te Roubaix (Frankrijk) in 1881. Uit hun huwelijk werden vijf kinderen geboren:

  • Augusta (1883) later gehuwd te Heist met Richard Gobert (ouders van dr. Paul Gobert)
  • Marie (1888) gehuwd met Leander Vandepitte, en overleden te Heist in 1914 aan de gevolgen van de gevreesde “Spaanse griep”.
  • Jules (1891) gehuwd met Germaine Vandierendonck, later medewerker en opvolger
  • Sylvie (1893) gehuwd met architect Robert Neirynck.

familie rotsaert

Op 13 maart 1895 kwam de familie Rotsaert aan te Heist, en vestigde zich in de Kerkstraat 47. In het begin woonden ze bij het gezin van Leopold Gheselle en Mathilde Haezebroeck, die een herberg uitbaatten.

Kort nadien kwam het huis vrij, waar vroeger Alfons Maly, tapissier, woonde.

De woning werd onmiddellijk gehuurd door de familie Rotsaert. Daar werd op 22 juli 1896 de jongste zoon Maurice geboren. Het kindje overleed echter op 7 december 1897 aan wiegedood.

Vader Gustave, gedreven door de zorg voor zijn gezin, bleef niet bij de pakken zitten. Hij werd zelfstandig aannemer-timmerman.

Op de hoek van de Kerkstraat en de Boompjesstraat *, kocht hij een stuk grond. Hij bouwde zijn werkplaats op de achtergrond, die uitgaf in de Boompjesstraat. Plaats waar tot voor kort de oude schrijnwerkenj Rotsaert stond...

Hij was een man van daden, en de eerste huizen die hij optrok in 1904 waren gelegen in de Kerkstraat nummers 35 en 37.

Het eerste richtte hij in als herberg en private woning, met toegang tot zijn werkplaats. Het tweede, nummer 37, werd een tabakswinkel, die uitgebaat werd door zijn dochter Marie.

Later werd dit huis verkocht aan Guillaume Maes, pasteibakker. (Maastje met zijn gekrulde snor).

In 1906 bouwde hij een huis in opdracht van de toenmalige veldwachter Odiel Declerck (vader van de latere politiekommissaris Georges Declerck). Het paalde ten zuiden aan zijn werkplaats.

Gustave ging tenslotte samenwerken met aannemer Albien Janssens,, en samen kregen ze nog verschillende opdrachten. Zo konden zij hun naam schrijven op de woning van August Vandenbroele in de Kerkstraat, en op de villa “Les Algues” te Duinbergen.

Maar de samenwerking boterde niet zo goed, en Gustave besloot het metselen te laten voor wat het was, en alleen nog zijn schrijnwerkerij te runnen...

JULES, EEN WAARDIGE OPVOLGER.

Ondertussen werd zoon Jules ouder...

Vader stuurde hem naar de academie te Brugge om te leren tekenen. Het was een avondcursus en de treinrit duurde meer dan één uur. Het traject Heist-Brugge liep toen nog over Blankenberge. Overdag werkte Jules bij zijn vader. Hij was niet de enige, want op de loonlijst stonden ook:

  • Jan Vantorre (Jantje van Selmus)
  • Désiré Serreyn (Dries Sernng), een buitengewone trappenmaker
  • Oscar Freyne
  • Alfons Savels (De Witte Savels)
  • Achiel Devos (vader van frère Gérard).

In 1911, het jaar waarin Jules zijn legerdienst zou doen, werd de eerste machine aangekocht.

Het was een “Ducuroir” met een vierkante as. Later werd ze omgebouwd en voorzien van een ronde as, omdat die machine levensgevaarlijk was. Bij een ongeval kon ze zeker een volledige hand afrukken.

In die tijd was de legerdienst gesteld op twee jaar, en toen Jules in 1913 afzwaaide, werd hij na een zestal maanden opnieuw opgeroepen voor Wereldoorlog 1.

Gelukkig kwam hij slechts met lichte kwetsuren, maar beladen met vele eretekens naar huis terug.

De 27-jarige timmerman werkte samen als “patroon” met zijn vader. Alfons Savels was toen meestergast.

Op 6 april 1922 huwde hij met Germaine Vandierendonck. Het jonge koppel woonde in bij vader Gustave, maar dit liep niet van een leien dakje. Zij besloten alleen te gaan wonen en huurden de villa “Edelweis” in de Kursaalstraat (de vroegere Vida Sport).

In 1924 kocht Jules een stuk grond van schoenmaker Leopold Edelynck (Pol van Kastjes). Daarop kwam later het hoekhuis Kerkstraat de Vrièrestraat.

* Oudere Heistenaars zullen zich herinneren dat de Boompjesstraat later de de Vrièrestraat werd.

SLAVONISCHE EIK, EEN JUWEEL VOOR MONUMENTENZORG...

villa dejongheEen van de mooiste realisaties die Gustave Rotsaert en zoon ooit hebben verwezenlijkt, was het “Kasteeltje”, de huidige visserijschool.

Eigenaar was Gustave De Jonghe, de architect was Robert Neirynck. Het houtwerk werd volledig uitgevoerd in Slavonische eik, en de totale kostprijs voor timmer- en schrijnwerken bedroeg toen 172.000 fr.

Voor de uitvoering werden een viertal beeldhouwers aangetrokken uit Sint-Andries (Brugge).

Eén van hen was August Smaele.

In het atelier zelf werden de gebroeders Joseph en Henri Huyghe, de gebroeders Joseph en Gérard Vandewalle, Louis Wittesaele, Oscar Stubbe en anderen.., aan het werk gezet.

Na een meningsverschil, ging de toenmalige meestergast Alfons Savels bij een andere baas werken.

Die verantwoordelijke job werd overgenomen door Joseph Huyghe. Met veel toewijding heeft de man 51 jaar lang zijn taak uitgeoefend. Toen hij in 1957 op pensioen ging, miste de familie en het bedrijf een van zijn trouwste medewerkers.

Op 9 december 1926 overleed Gustave Rotsaert te Heist, op 72-jarige leeftijd. Jules werd opvolger en zaakvoerder.

gustave rotsaert 1

IN ZAK EN AS

Het bedrijf werd niet gespaard door tegenslagen, want op 24 september 1931 brandde de schrijnwerkerij volledig uit. Toen Leon Maes, destijds commandant van de brandweer, om 23 uur voorbij de werkplaats liep, bemerkte hij rook onder de toegangspoort. hij wekte Jules en zei dat hij onmiddellijk de brandweer zou oproepen.

Maar er waren problemen, want de poort was aan de binnenkant vergrendeld, zodat ze van buitenaf niet kon geopend worden.

Twee brandweermannen, namelijk de gebroeders Joseph en André Bogaert, die een smidse hadden in de de Vrièrestraat, probeerden met een bijgehaalde koevoet de poort te forceren. Maar die sloeg er volledig uit. De brand kreeg lucht, zodat een vuurzee naar buitensloeg. De brandweermannen moesten zich terugtrekken, en machteloos toezien hoe de schrijnwerkerij uitbrandde, tot ook het dak instortte.

In een mum van tijd werd de zaak terug opgebouwd, met een betonnen tussenverdieping en dito gewelven voor het plat dak. Na zes weken konden ze terug aan de slag!

De meeste machines waren vernield, waaronder een pennenbank “Debelder”, die pas sinds 1928 was aangekocht. Toen alles terug hersteld was, stond de crisis voor de deur.

2015 06 16 134237

De jaren dertig kondigden zich aan met werkvermindering in de ganse streek. Jules, die meestal in Knokke werkte, kwam per toeval in contact met de heer Amelinckx, die een luxueuze villa betrok in het Zoute. Jules kreeg een reddende bestelling op zak.

Zijn bedrijf kon ramen maken voor hoogbouw in Brussel en Luik, maar zonder plaatsing. Alle materialen zoals hout, sluitwerk, en andere, werden door de bouwheer bezorgd.

Tot in de jaren 1938 leverden ze duizenden vierkante meters schrijnwerk af. In die periode waren hun belangrijkste werknemers:

Joseph Huyghe (meestergast), Louis Wittesaele, Joseph Dewaye, Joseph De Metter, Raymond Heyneman, André Lust, Edmond Van Waes, François Vlietinck, Maurice van Gurdebeke, Jerome Nyckees, Albert Snauwaert, Pier Martony, Leon Martony, Mathieu Martony, Joseph Dyserinck, Jan Desmedt en Georges Ketelaere.

OORLOGSWEËEN

Door de mobilisatie van de Tweede Wereldoorlog kwam er een totale werkstop. Zelfs de opdrachten in bestelling konden niet uitgevoerd worden.

Zo lagen er in de werkplaats van 1940 tot 1945 trappen en binnendeuren bestemd voor een appartementsgebouw aan de Môle te Zeebrugge.

De bestelling van de firma Leon Van Eeghem te Brugge, moest betere tijden afwachten.

Gelukkig kwam de heer Allaert uit Knokke hun houtleverancier van voor de oorlog met een oplossing. Zij konden, naar rato van het afgenomen hout van voor de oorlog, barakken maken voor het Duitse leger. De heer Allaert leverde al het hout, en de firma Rotsaert moest de barakken volgens plan afwerken. Zo konden de meeste werknemers aktief blijven.

Eind 1941 kwam ook aan die opdracht een einde, omdat de heer Allaert vroeg om rechtstreeks voor de Duitsers te werken.

Jules weigerde radicaal, en al zijn arbeiders werden noodgedwongen afgedankt. Het werd een traag voortsukkelen met twee arbeiders, die tevens bij de vrijwillige brandweer werkten, namelijk Joseph en Henri Huyghe.

Zij kwamen drie à vier uren per dag, om kleine herstellingswerken uit te voeren.

Gezien ze in het atelier nog een grote voorraad hout hadden, konden ze nog vele ramen maken voor het klooster in Sijsele, dochterafdeling van de zusterschool te Heist.

Wij schrijven 1943.

De plaatsing werd gedaan door de firma H.J. en S. Pyckavet. Daarna viel alles stil, en kreeg Jules het werk van de gemeente toegewezen.

Begin 1944 werden alle werkgevers-timmerlieden opgeëist door de Duitsers, om op het strand de anti-tankblokkade te plaatsen. Jules stapte naar de oorlogsburgemeester Walter De Jonghe, om ontslagen te worden van die taak. Hij verdedigde zich met het argument dat hij reeds uitvoerder was van de gemeentelijke herstellingswerken. Maar de burgemeester was heel kordaat: “Jules, je moet sollidair zijn,” zei hij. En Jules mocht samen met Jerôme Pyckavet, Constant Lapage, Frans Wittewrongel, Joseph Vandewalle en Gustaaf Dumez aan de slag.

Onder de betonnen marquise van de fietsenwinkel van Georges Mitchell op de Zeedijk, konden ze punten destelen aan bomen. Die werden dan op het strand als hindernis ingeplant. Tot verbazing van de Duitsers zijn de bevrijders echter via het binnenland gekomen...

In mei 1944 kwam generaal Rommel de verdedigingswerken inspecteren. Men kon de Zeedijk slechts bereiken via de Parkstraat, en de timmermansbazen werden daarvan op de hoogte gebracht.

Jules zei tot zijn 14-jarige zoon Marcel: “Marcel, je moet om 9.30 uur komen, en zeggen aan de Duitse wacht dat vader zijn eten vergeten heeft... en vragen of ge het moogt brengen”~

De wacht liet Marcel gemoedelijk door en ‘s avonds zei vader Jules: “Marcel, nu heb je tenminste ook eens Rommel gezien”.

Weer op 24 september 1944 werden ze door de Duitsers verplicht om te evacueren naar Knokke. Gans het hinterland was toen reeds bevrijd door de geallieerden. Uiteindelijk kwam de bevrijding voor alle Heistenaars pas op 1 november 1944.

MARCEL, NU IS HET JOUW BEURT...

marcel rotsaertOm toch geen jaar te verliezen op school, moest Marcel de volgende dag naar Brugge met de fiets. Hij zou intern worden bij de Frères. Eind juni 1948 was zijn laatste jaar humaniora achter de rug, en mocht hij in een overall klimmen.

Zijn eerste werk was ramen schilderen...

Maar voor het diploma van schrijnwerker ging hij nog drie jaar naar de avondschool. De Directeur was toen Gustaaf Bailyu, de lesgevers Frans Wittewrongel en Alberic Cattoor. Daarop volgde hij nog een cursus Middenstand te Brugge waar hij het diploma van patroon-werkgever behaalde.

In 1955 huwde Marcel met Marie-Louise Desmedt, en werd vennoot van vader Jules. In 1957 overleed moeder Germaine Rotsaert, het brein van de zaak. Vader Jules was erg aangedaan door de dood van zijn vrouw, en begon steeds meer verantwoordelijkheid over te dragen aan Marcel. Maar altijd bleef hij met de financiële en morele steun zijn zoon verder helpen. Tot zijn tachtigste levensjaar heeft hij nog kleine karweitjes opgeknapt.

ZES STERKE HANDEN, PIJLERS VAN EEN GROEIEND BEDRIJF...

Door de jaren heen kreeg het gezin van Marcel Rotsaert en Marie—Louise Desmedt vijf kinderen: Martine, Anne, Jan, Dirk en Paul.

Twee zonen hadden weinig zin in lange studies, en na de middelbare school konden ze thuis aan de slag. De jongste zoon Paul liep twee jaar Universiteit, om uiteindelijk ook bij zijn broers aan te sluiten.

In 1969 werd de werkplaats opnieuw ingericht, en voorzien van een stofafzuiginstallatie. Maar toen begonnen de buren hun ongenoegen te uiten. Marcel had nochtans een vergunning tot 1999. Maar omwille van de lawaaihinder werd een vijf jaar durende procedure ingesteld tegen het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling.

Uiteindelijk kon in 1976 door de gemeente Knokke-Heist een stuk grond onteigend worden van de kerkfabriek te Lissewege. Die grond was gelegen in de geplande ambachtelijke zone. Maar het was te klein. Van Lucien Vermeire, landbouwer te Westkapelle, kon Marcel tenslotte een geschikt stuk grond kopen. Hij was de eerste kandidaat die een bedrijf optrok in de ambachtelijke zone.

vrachtwagen rotsaertLater werd nog een aanpalend stuk grond gekocht, waar een werkplaats voor P.V.C.-ramen werd opgericht. Met vier vennoten en vier werknemers is de tewerkstelling sterk verminderd. Redenen zijn automatisering en grotere ruimten. Het laden en lossen gebeurt met vorkheftrucks. Maar de grootste eliminatie komt, door de afzuiging van alle houtafval. Dit wordt nu rechtstreeks in een speciale verbrandingsoven verwerkt, die in de winter zorgt voor verwarming van de werkplaatsen.

Voor het vervoer van goederen werd de handkar voor goed vervangen, door drie bestelwagens en een lichte vrachtwagen.

Op 1 januari 1994 ging ook vader Marcel op pensioen, en liet de zaak over aan zijn drie zonen...

HET ZEVENDE EN LAATSTE WERK VAN BARMHARTIGHEID!

In vroegere tijden vervaardigde iedere schrijnwerker ook lijkkisten Het was een nevenaktiviteit met een gemiddelde van 25 per jaar. In 1955 overleed de echtgenote van oud-ijzerhandelaar Maurice Morbee, een grootoom van mij. Hij vroeg aan Marcel om de volledige begrafenisdienst voor zijn rekening te nemen. Sindsdien verzorgt hij alle formaliteiten, drukwerk, maaltijden, en alles wat bij een overlijden aan bod komt.

Door de uitbreiding van de uitvaartverzorging, steeg het aantal diensten tussen de 120 tot 150 per jaar.

ALS WOORDEN DROMEN...

Ik was amper twee uur in het bedrijf van Marcel en gezin, en ik had al veel bijgeleerd. Niet alleen over machines, geschiedenis en evoluties, maar vooral over de mens achter de figuur “Marcel”.

Ik vond iets wat ik nog bij weinig mensen terugvind. Mezelf inbegrepen...

Bepaalde karaktertrekken die de sleutel vormen tot het succes van een leven stiptheid, niets ontzien, een wakkere geest, ijver, een goed geheugen en aandacht voor de medemens.

Marcel maakte dit eerlijke interview wel héél gemakkelijk voor mij. Alles was al opgetekend, de foto’s en dokumenten lagen klaar. Ik moest alleen nog schrijven.

Dank je, Marcel, voor de rondleiding en het verhaal van je leven. Je zou geen Heistenaar zijn, moest je niet heel bijzonder zijn.

Het bestuur van Heyst Leeft en ikzelf, wensen jou en je familie het allerbeste.

Veel geluk daar in de polders...

 

2015 06 16 134405

Vier generaties timmerden aan een toekomst van hout (of goud)

Rita Vandewalle

Heyst Leeft
1995
01
002-011
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19