voor U gelezen in ...
Een opgeviste klok te Heist
In de uitgave van 1936 lazen wij voor u een merkwaardig verhaal, dat verscheen in het Brugs Handelsblad als nieuwsfeit.
De visser Louis Dobbelaere van Heist heeft rond 25 maart met zijn boot de H. 59, nabij de Schouwebank in volle zee een zware bronzen klok opgetrokken. Ze weegt 281 kg. Ge moet niet vragen of zijn netten gescheurd waren!
De klok moet al zeer lang in ‘t water liggen, want de ijzeren staven die er aan vasthangen, zijn sterk afgeroest.
De klok heeft natuurlijk veel beziens gehad. Eerst van de douaniers die 3,45 f per kg invoerrechten eisten. En dan van de vissers die het plezierig vonden van een keer de klokke van Rome met “paaseieren” vanuit de zee aan wal te zien komen.
Maar de meesten zijn er toch fel mee begaan om te weten, vanwaar dit klokje wel mag komen? Er staan geen letters op... en alzo kunnen de gedaagde vissers al hun klokkenwijsheid bovenhalen...
Een scheepsklok is het niet: de grootste stormklok die zij kenden, woog nauwelijks 50 kg en de vondeling weegt omtrent zes keer zoveel. Een boeie-klok lijkt het ook niet, voortgaande aan het ijzerwerk waaraan de klok moet vastgehangen hebben. Zou het dan een kerkeklok zijn van een door de zee verzwonden vissersdorp? Want de vissers hebben nog horen vertellen van dorpen die in de zee vergaan zijn, immers van ‘t oude Coudecerke bij Heist en Scarphout bij Blankenberge, en het rijmke van Schouwen:
Schouwen gaat vergaan
‘t water zal tot boven de toren staan.
En een oude visser brengt het zeisel te berde van de klokken der verzonken kerken; van vissers die ze hebben horen luiden onder de zee, op Kerstdag, Pasen en Allerheiligen, als de stemmen van zovele gedoemde zielen die daar in de afgrond ronddolen.
De klok zal voorzeker haar geheim niet prijsgeven. Ze ligt voorlopig bij de heer H. Cattoor, op de hoek der schuilhaven te Zeebrugge.
Het is de vraag van Heyst Leeft of iemand zich dit verhaal herinnert en er nog meer gegevens over bezit, of er nog iets kan over vertellen?