Het Koningsbos

Claire D'hont

De gemeenteraad van Knokke-Heist i.d.v. 24 april 1971, besloot tot de aankoop van 70.180 m2 beplante duinengrond ten zuidoosten van Blinckaertlaan en Boslaan, ten noorden van de Eikenlaan en de Hoge Hul, in het zogenaamde Sparrenbos. De aanloop daartoe was een beslissing van de gemeente Knokke in 1969, met als doel een openbaar park in te richten, – maar zulks werd uitgesteld tot na de fusie Knokke-Heist. Voor meer dan 7 ha beliep de verkoopsom door de Cie Imm. du Zoute het totaal van BF 33.470.000.

2017 09 28 121313Dennenbos, Oosthoek, Koningsbos, Zevekote

Het gemeentelijk park werd einde juli 1976 officieel geopend met de onthulling en zegening van een “steen”, waarop bij de Boslaan vermeld is: “Dit bos werd Koningsbos genoemd naar aanleiding van 25 jaar bewind van Koning Boudewijn”.

Van natuurhistorisch belang, is het Koningsbos nu een beschermd open gebied dat met duinengrond en vochtige ondergrond een typische flora bloeien laat, terwijl de aangeplante bomen er welig opschieten, waar ook verschillende zwammen kunnen vastgesteld worden. De fauna is eerder beperkt, vooral vogels in de buurt.

Het gemeentelijk park maakt deel uit van de oorspronkelijke Blinckaertduinen.

2017 09 28 121440 “Dit bos werd Koningsbos genoemd naar aanleiding van 25 jaar bewind van Koning Boudewijn”

Historische gegevens

In tegenstelling met de kalkarme oude duinen (zowat 4 eeuwen voor onze tijdrekening ontstaan), behoren deze van de Blinckaert te Knokke tot het jonge duinenlandschap, vanaf de 7e eeuw gevormd, en zoals het geval aan onze kust. De  ondergrond zijn de oude pleïstocene duinen, met nog een laagje polderklei. De hoge duinen werden opgeworpen vanaf de 16e eeuw, vooral door aanplantingen om de landerijen tegen stuifzand en verdere overweldiging te beschermen. Te Knokke was zulks meer systematisch het geval na 1850 in het gebied bij de Hoge Hul (18,50 m. en hoogste duintop bezuiden Koningsbos), vooral om de Nieuwe Hazegraspolder te beveiligen bij zuidwesterwind, het Kalf en de polders bij noorderwind.

Kwartskorreltjes zijn het bestanddeel van het zand, dat 5 t.h. kalk van schelpenpulver bevat, losgekomen uit tertiaire en pleïstocene lagen, aangevoerd door de stroming. Kalkminnende flora kan men dan aantreffen in het jonge duinengebied, van de duinhelm, hondstong tot duinroos en witte tijm.

Te Knokke kwamen de Blinckaertduinen op een tweede hoogte, parallel met de eerste die de zeewering vormt. Ze stoven anderhalve tot twee kilometer landinwaarts, tot de Graaf Jansdijk bij het Kalf (Hoge Hul en Kalfduinen). Op de kaart van Popp uit 1834 is het gebied aangeduid met “Den Blinckaert” (blinkende duinen) en de “Kadastrale Legger” vermeldt erbij dat de eigendom van Pieter Borry uit Brugge 44 ha 40 a besloeg en uitsluitend uit duinen bestond. De gronden werden geleidelijk aangekocht door de groep Lippens van de “Zoute Polder”, in 1837 vermeld, en die halfweg de 19e eeuw de nodige beplantingen uitvoerde. Bij de Bosduivenlaan kan men nog de oudste dennenbomen zien van rond 1890. De gronden werden verworven voor 10 centiem de m2, de duinen 5 centiem, door toedoen van notaris Termote uit Brugge.

De “Blinckaert duinweg” liep van het Kalf naar de Zouteschorre, waar nu de Boslaan is naar de Zoutelaan.

Het Sparrenbos kwam bezuiden de Zoutelaan en zou door de Zoute-Compagnie geleidelijk verkaveld worden voor villa's midden een tuin, de plantengroei in ere gehouden. De “Compagnie immobilière du Zoute” werd opgericht in 1908 door Maurice en Raymond Lippens (tot 1945 en sedertdien door de Lippens-groep voortgezet met zowat 100 aandeelhouders) en meer duinengrond verworven tot de Oosthoek, de Lekkerbek en het Zwin. Na de eerste wereldoorlog werd een aanvang gemaakt met de beplantingen van de duinhoogten benoorden de Hoge Hul, maar deze werden in 1926 door een brand teniet gedaan. Nieuwe bomen werden geplant en vormen nu het Koningsbos midden wat te Knokke als het Sparrenbos onthouden is.

Het is wel zo dat er in het Sparrenbos geen sparren groeien, maar wel dennenbomen, naaldbomen van het geslacht Pinus, van de familie Pinaceae. Hier groeit vooral de P. Pinaster, de zeeden. Tijdens de tweede oorlog velde de Duitse bezetter de oudste en grootste bomen, om de stammen te gebruiken als “Rommel-asperges” op het strand, schuingeplaatst tegen de landingsboten midden de Atlantiekwal.

Het park bleef vrij voor wandelaars open sedert de beplantingen, onder toezicht van de Zoute-Compagnie. Het Koningsbos is, sedert het in het gemeentelijk patrimonium opgenomen werd in 1971, verder vrij open zonder afbakening of afsluitingen.

Situering en beschrijving van het terrein

Te Knokke kan het Koningsbos bereikt worden vanaf de Zoutelaan (halfweg Lippenslaan oostwaarts), de Sparrendreef zuidwaarts, de Boslaan oostwaarts. Men komt aan de splitsing met de Blinckaertlaan. De “steen” van het Koningsbos is wat verder zuidwaarts bij de Boslaan, schuin tegenover de Nachtegalenlaan.

Het Koningsbos strekt zich uit, begrensd: ten noorden door de Blinckaertlaan en een wandelpad; ten oosten de wijk met open bebouwing Oosthoek-Zevecote; ten zuiden de Eikenlaan en Hoge Hul; ten westen de Boslaan.

Het terrein behoort tot de Blinckaertduinen.

Het reliëf varieert van dit van de aanpalende landen tot de duinhoogten die centraal zowat 18 m. bereiken. Zandige paadjes wijzen enigszins de te volgen mogelijkheden. Alles is dicht begroeid en de verschillende bomen, struiken, kruiden en mossen zijn willekeurig verspreid zonder vast plan, de soorten in alle hoeken terug te vinden, – een voortdurende ontdekking. Onder het dichte dak van bomenkruinen komen de meeste kruiden en struiken niet tot normale bloei. Paddestoelen en zwammen moet men opsporen. Vogels kan men horen en dus identificeren. Konijnen verdwenen sedert de myxomatose.

Terwijl het gebied historisch kan achterhaald worden, bestaat over het Koningsbos zelf geen enkele literatuur, zodat we hier dan een eerste benadering meegeven. De studie moet zeker nog verder doorgevoerd worden, gespreid over de verschillende jaargetijden en in de loop van de jaren.

2017 09 28 121526Blad van hondstong

Plantenrijk van het Koningsbos

(in de loop van voor- en najaar 1983 waargenomen)

De plant maakt zelf het voedsel (ze produceert) dankzij licht, water en grond. Door fotosynthese: vorming door planten (chlorofyl, dus het bladgroen) van organische stoffen (zuurstof), inz. koolhydraten uit koolzuur, water en verhoudingsgewijze kleine hoeveelheden zouten onder de invloed van licht.

H2O + CO2 + E →  C6H12O6 + O2 ↑

Verademing

Water + Koolstofdioxyde + Energie → Glucose + Zuurstoffen

Indeling

Planten zonder bloemen (sporenplanten)
  • Paddenstoelen
  • Mossen
  • Varens
2017 09 28 121557Planten met bloemen
  • Cypergrassenfamilie
  • Ranonkelfamilie
  • Kruisbloemenfamilie
  • Rozenfamilie
  • Ooievaarsbekfamilie
  • Hertshooifamilie
  • Komkommerfamilie
  • Ruwbladigen
  • Walstrofamilie
  • Composietenfamilie
  • Duivekervelfamilie
  • Lipbloemenfamilie
  • Helmkruidfamilie
  • Brandnetelfamilie
  • Posteleinfamilie
  • Dennenfamilie
  • Wilgenfamilie
  • Beukenfamilie
  • Iepenfamilie
  • Esdoornfamilie
  • Paardekastanjefamilie
  • Duindoornfamilie
  • Klimopfamilie
  • Olijffamilie
  • Kamperfoeliefamilie

(een uitgebreide studie werd, na waarneming, opgemaakt, maar deze beslaat tientallen      bladzijden, te lang om hier af te drukken, – in zover dat we ons moeten houden bij een    opsomming, terwijl de geïnteresseerden de bijzondere werken inzake – zie bibliografie –   kunnen raadplegen)

Planten zonder bloemen

Paddestoelen

De paddestoelen krijgen hun voedingsstoffen als saprofieten uit rottende en vergane plantendelen of als parasieten uit de levende planten.

Ze komen meest voor in het najaar na regenval.

Zakjeszwammen:
  • Kernzwammen: In rijpe toestand zijn die paddestoelen hard en koolzwart met een fijnwrattig oppervlak.
    Houtknotszwam; 5 à 15 cm hoog, algemeen het jaar door.
  • Bekerzwammen: Bleekbruine bekerzwam; 5 cm breed, op stronken.
Buisjeszwammen
  • Boleten: Melkboleet; tussen 4 en 10 cm hoog, glanzendgeel tot bruin.
  •  Eekhoorntjesbrood; tot 5 cm dik en 15 cm hoog, wit bruin.
Plaatzwammen
  • Ruwe russula, eetbaar.
  • Koningsmantel, prachtig, groeit vrij algemeen in groepen op en om rottende stronken van naaldbomen.
  • Gele Knolamaniet, muffe aardappelreuk, oneetbaar  maar niet giftig.
Trilzwammen
  • Judasoor, groeit op oude vlieren.
Buikzwammen
  • Stuifzwammen Loodgrijze bovist, wit dun-vlezig bol vruchtlichaam.

Mossen

  • Korstmossen; verschillende op bomen in Koningsbos.
  • Klauwtjesmos; glanzende eivormige blaadjes, dicht groen tapijt.

Varens

  • Verschillende varens, en meer bepaald de eikvaren, komen voor.

 

2017 09 28 121633

planten met bloemen

Cypergrassenfamilie

  • Zandegge; 10-60 cm hoog, typische duinvormer.

Ranonkelfamilie

  •             Bosanemoon; 7-25, past zich aan voor strijd om licht.
  •             Scherpe boterbloem, overal aanwezig in kruidlaag

2017 09 28 121730Rozenfamilie

  • Dauwbraam: 30-80 hoge typische duinplant met rondachtige stekelige stengel, 3-tallige grof        getande bladeren en een schermachtige bloeiwijze. Nestgelegenheid – voedsel.
  • Hondsroos; 1-3 m hoge stekelige struik, groeit vooral tussen bramen, rode eivormige vrucht  hoog gehalte vitamine C en provitamine A.
  • Vogelkers; 2-15 m hoge struik of boom met lancetvormige bladeren.
  • Sleedoorn; 1-3 m. hoge struik met afstaande doornige takken; een haag sleedoornstruiken is te zien ten noorden van Koningsbos.
  • Eénstijlige meidoorn; 5-10 m hoge struik. (foto hiernaast)

Ooievaarsbekfamilie

  • 2017 09 28 121704Robertskruid; 10-60 cm hoge plant met een roodachtige stengel, bladeren met drie blaadjes, roze/witte bloemen die 2 bij 2 staan; in schaduwrijke en vochtige bodem. (foto links)

Hertshooifamilie

  • Sint-Janskruid; 20-80 cm hoge plant.

Komkommerfamilie

  • Heggerank; 50-300, klimt met stengel.

Ruwbladigen

  • Blauw parelzaad; 20-60 dichtbehaarde plant met uitlopers.
  • Hondstong; 2-jarige dicht zachtbehaarde 20-90 plant

Walstrofamilie

  • Glad walstro; 20-150, klimmende plant, 4-kantige stengel.

2017 09 28 121838Composietenfamilie

  • Paardebloem; 10-50 hoog met lange penwortel.
  • Canadese fijnstraal; 15-100 hoog, fijne lancetvormige bladeren.
  • Jacobskruid; 30-100 hoog met penwortel, diepingesneden bladeren en gele hoofdjes in schermachtige pluim. (foto rechts)
  • Thrincia; zandminnende gele bloem die op kleine paardebloem lijkt.

Duivekervelfamilie

  • Duivekervel; 10-50, roze-rode dichte 20-40 bloemige trossen.

2017 09 28 121810Lipbloemenfamilie

  • Witte dovenetel: 20-60 hoge behaarde met 4-kantige stengel, witte 2-lippige bloemen in    schijnkransen. (links)
  • Hondsdraf; 10-60, vooral in de buurt van vlierstruiken en brandnetels.

Helmkruidfamilie

  • Gewone ereprijs; 10-60 met twee rijze haren op de stengel, hemelblauwe bloemen in lange          trossen.

2017 09 28 121909Brandnetelfamilie

  • Grote brandnetel; 30-150 hoog, brandharen, lekker in de soep! (foto rechts)

Posteleinfamilie

  • Winterpostelein; komt uit Amerika, vormt een prachtig tapijt vroeg in het jaar en tot juni.

2017 09 28 121939Dennenfamilie

  • Zeeden (Pinus pinaster): aangeplant. Komt oorspronkelijk uit het Middellands zeegebied. Heeft 12-30 cm lange glanzend groene naalden, een bruinrode schors en 9-18 cm lange kegels. (rechts)

Het verschil tussen een spar en een den: op de takken van een den groeien de naalden per 2,  3 en soms 5;  als men die naalden bij mekaar drukt, vormen ze een cylinder; elke naald van  een spar groeit afzonderlijk.

Wilgenfamilie

  • Canadese populier: bastaard van Amerikaanse en van zwarte. Aan de oostkant van het  Koningsbos is een merkwaardige dreef populieren.
  • Witte abeel; 15-35 m hoog, met lichtgrijze gladde schors en wijd uitgespreide kroon, witviltige bladeren; mannelijke katjes 5-10 cm lang en vrouwelijke bloemen met gele stempels.

Iepenfamilie

  • Olm/Gladde of gewone iep; 10-30 m hoog met grijsbruine schors, makkelijk te herkennen met assymetrisch blad.

Beukenfamilie

  • Zomereik; begint maar na 40-60 jaren te bloeien.
  • Beuk; kan wel 300 j. oud worden. Langs lanen rond Koningsbos, nog te jong om bloemen te dragen (bloeien pas na 40-60 jaar).

2017 09 28 122000Esdoornfamilie

  • Gewone esdoorn; meest voorkomende boom in Koningsbos. De gewone esdoorn heeft een donkergrijze schors, meer dan 10 cm brede bladeren met spitse bochten en 5 ongelijk grof getande lobben (rechts). Draagt veel bladluizen, veel “inktvlekken” (zwartevlekschimmel).

Paardekastanjefamilie

  • Witte paardekastanje (één exemplaar in bos waargenomen). In de volksmond heet het dat             een wilde kastanje op zak, goed is tegen reuma!

Duindoornfamilie

  • Duindoorn (zie 5e bladzijde studie). Deze 5-huizige doornige duinvestiger kan op voedselarme grond tot 6 m hoog groeien. Met oranjerode eivormige vruchten (6-8 mm),  bijzonder rijk aan vitamine C (500 mg per 100 g vrucht), eetbaar en geschikt om uit te persen. Tijdens oorlog werd de schoolgaande jeugd verplicht bessen te plukken voor de   bezetter! In het Koningsbos eerder verstikt door andere begroeiing.

Klimopfamilie

  • Klimop; aan noordwestkant van bos en een vochtige laagte komt een prachtig klimoptapijt           voor tussen bepaalde boomsoorten.

2017 09 28 122024Olijffamilie

  • Gewone es; gladde lichtgrijze schors in jeugd, later eerder zwart met lengtescheuren. Onder goede omstandigheden kan de es 200 j. oud worden. Veelvuldig in bos.
  • Wilde of gewone liguster (foto rechts). Vertoont een rijk vertakt wortelstelsel en wordt aldus gebruikt tot het vastleggen van de grond.
    Struik 1-5 m hoog met lancetvormige eironde bladeren. De vruchten zijn giftige zwarte    bessen.

Kamperfoeliefamilie

  • Sneeuwbes; heestertje met bijna ronde bladeren. Insekten zorgen voor kruisbestuiving. De lijsters houden van de witte bes.
  • Gewone vlier; met eetbare blauwzwarte bessen. Is een insektenverjager.

Dierenrijk van het koningsbos

  • Zoogdieren kunnen maar toevallig waargenomen worden in het dichtbegroeide bos, bv.   egels, muizen en eventueel konijnen.

Insekten

  • Schuimcicaden of spuugbeestjes, zo genoemd omdat de nymfen in en schuimige substantie leven die tegen uitdrogen en vijanden beschermt.
  • Hommels en bijen.
  • Zebrarupsen, op Jacobskruid; met bruine en gele strepen als natuurlijke bescherming  (kleuren van wespen die afschrikken). Uit die rupsen komen de prachtige nachtvlinders, St- Jacobsvlinders.
  • Bladluizen, talrijk, nl. op de esdoorn. De bladluizen worden “gemolken” door de mieren.
  • Mieren.

Vogels

Het dichtbegroeide Koningsbos laat wel voor- en nadelen onthouden. Een voordeel is het  waar de vogels niet zozeer door wandelaars verstoord worden en er veel nestgelegenheid   (vooral in de stekelige vegetatie) bestaat. Het nadeel blijft voor de natuurliefhebbers, die moeilijk vogels kunnen waarnemen. Deze dienen dan in de eerste plaats geïdentificeerd te  worden langs de zang, en hiertoe dient men dan ook geoefend te zijn.

Men kan wel tot het logische besluit komen dat de meeste in onze streek voorkomende vogels ook in het Koningsbos doordringen. Zo de nachtegaal, die op de grond broedt in dichtbegroeide vlierstruiken en brandnetels, die hier algemeen zijn.

Door de Bond voor Natuurstudie werden, sedert 1978, regelmatig nestkastjes aangebracht in het Koningsbos. Er zijn er nu zowat honderd in totaal, maar waarvan niet alle bewoond werden.

 We noteren uit de vaststellingen voor 1982:

  • Koolmees: 24 nesten met 119 uitgevlogen jongen.
  • Matkop: 1 nest met 4 jongen.
  • Winterkoning: 4 nesten met ieder 28 uitgevlogen jongen.
  • Ringmus: 10 nesten met 36 uitgevlogen jongen.

Enkele tientallen soorten vogels, van mezen tot uilen, nemen genoegen met een kunstmatige broedgelegenheid. Eens het broedseizoen achter de rug, kan een broedkast nog dienst doen als slaap- of schuilgelegenheid.

In het najaar kunnen de vele bosduiven gehoord worden, waar ze tot oktober door broeden (restjes van eieren en pluimen gevonden). De ransuil werd vastgesteld door blanke uitwerpselen op dauwbraam onder een dode tak die dan als roestplaats gebruikt werd.

Onder de trekvogels werd vooral het roodborstje (dat uit Skandinavië komt) bij herhaling gehoord en gezien. Onder de standvogels zijn de mezen genoteerd.

Het gezang van de vogels klinkt vanzelfsprekend vooral tijdens de paartijd door het bos. Maar het is evenmin uit de lucht in het najaar, om het territorium af te bakenen. Vermoed kan worden dat de zang in de loop van september-oktober te wijten is aan de intensiteit licht,        gelijkaardig met die in april-mei.

De zangvogels zijn nestblijvers: naakt uit het ei, blijven ze van één tot vier weken in het   nest, zulks naargelang soort, en de ouders zorgen voor de voeding. We onderscheiden de insekteneters (korte scherpe snavel) en de zaadeters (“forse” snavel).

De standvogels blijven het jaar rond in de buurt, bv. de mussen, de mezen, naast meer. De             trekvogels zetten zich op hun doortocht van het noorden naar het zuiden neer, terwijl er    andere zijn die hier tijdens de warmere periode komen en voor de winter naar het zuiden   trekken om er makkelijker hun voedsel te vinden.

Copyright  C.D.

2017 09 28 122050Bibliografie

  • Thieme's plantengids
  • Elseviers nieuwe plantengids
  • Elseviers paddestoelengids
  • Elseviers insektengids

 

Het Koningsbos

Claire D'hont

Cnocke is Hier
1984
21
030-039
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01