Een molen te Knokke (De Kalfmolen)
Danny Lannoy
Er is al heel wat geschreven over “Molens” en in het bijzonder over de Kalfmolen op de Graaf Jansdijk, de oudste nog bestaande molen te Knokke-Heist.
Naar aanleiding van de pas uitgevoerde onderhoudswerken bleek het mijn inziens interessant terug te gaan in de tijd en de restauratiewerken uit 1925 onder de loepe te nemen.
Houten staakmolens hebben altijd meer weerstand moeten bieden aan allerhande omstandigheden, waar stenen windzeilers beter bestand waren tegen wind en regen. Anders uitgedrukt: regelmatig onderhoud en bewerking van het hout waren noodzakelijk voor het instandhouden van molens, kenmerkend voor de Lage Landen bij de zee.
Het Vlaamse landsgedeelte moest zeker niet onder doen op gebied van molens, tegenover Nederland, het buurland, gekend om zijn windmolens. In de periode vlak voor de industrialisering, halfweg de 19e eeuw telde de provincie West-Vlaanderen alleen reeds bij de 1000 molens op een totaal van 2600 in België. Omstreeks 1880 waren er nog 759 windmolens waarvan te Knokke:
* De Kalfmolen
* De molen van bakker Lievens (1853) later herbouwd langsheen de Boslaan 1932
* De molen van Van Damme (1855!) vernield in 1897
* De molen van Godfried Schepens -Papenpolder (1803)
* Menge’s molen (1874) Driewege
* Molen van Devos (1881) vernield in 1897 vervangen door stenen grondzeiler Siska’s molen
Fragment uit de kaart “Atlas der buurtwegen” van de wijk 't Kalf met aanduiding van de Molen.
Stenen windmolens werden ook bovenkruiers genoemd, waar enkel de kap gedraaid werd volgens de windrichting.
Bij standaardmolens werd de volledige molenromp naar de wind gezet.
De open standaard van ‘t Kalf telde twee verdiepingen, een meel- en steenzolder.
Wanneer de molen werd opgericht is moeilijk te achterhalen. Het grote bovenwiel kreeg de inscriptie I H S Anno 1746 en mag als betrouwbare bron aangenomen worden. Verder zijn er inkervingen in balken data: 1705, 1733, 1770. De oudst vermelde bron van een molen op die plaats gaat terug tot in 1682 waar een zekere Cornelis Dyle verpletterd werd tussen de stenen van zijn molen. We mogen dus wel aannemen dat de oorspronkelijke Kalfmolen opgericht werd in de tweede helft van de 17e eeuw.
In 1926 werd het perceel, groot 853 m2 met de molen aangekocht door de domeinen. In 1928 zouden de “Vrienden van de Koninklijke Kommissie voor Monumenten en Landschappen” eigenaar worden.
Dat de toestand van de Kalfmolen er in 1923 niet schitterend voor stond halen we uit een brief van burgemeester Louis De Klerck aan de heer gouverneur:
“… inbegrepen in de Monuments en Sites op het punt staat neer te storten (sic) een rukwind zou voldoende zijn om er een puinhoop van te maken. Er dien dus dringend maatregelen genomen te worden ten einde een gewis ongeluk te vermijden ..."
In de briefwisseling uitgaande van de Directeur-Generaal van Bruggen en Wegen was er sprake van 10.000 fr kosten. Er werd zodoende een beperkte aanbesteding uitgeschreven op 6 juli 1923 “voor het instaatstelling van den molen genoemd “Het Kalf” gelegen op den dijk “Compte Jean” te Knokke”.
Drie inschrijvers boden zich aan: Eugéne Pêtie uit Braine-le-Comte (19.860 fr), De Busschere Louis uit Blankenberge (13.880 fr) en Mergaert Edmond uit Knokke (16.310 fr). De voorlopige herstellingen behelsden: herstellen en verstevigen van twee wieken en een balk; herstellen van de “bovenbedekkinge in plankjes en het verven met “carbonyle”.
De vroegere bekleding in schaliën, vastgenageld op de buitenbekleding langs de zijde van de wieken werd niet vernieuwd. Men sprak zelfs van “de bekleding was zeer eigenaardig”!
De uitgevoerde werken waren echter niet voldoende om de molen opnieuw bruikbaar te maken. Het bestuur zag in dat molenbouw een specialistenwerk was.
Een nieuwe aanbesteding vond plaats op 21 februari 1925 met aannemers: Bogaerts uit Ieper, Crabeels uit Oostende en R. Amys uit de Boudewijnlaan 2 te Knocke-aan-zee. Deze laatste zou de werken uitvoeren met als aannemingsprijs 15.664 fr.
Zeldzame opname kort voor de herstellingen in 1925 met een werfbezoek van de ingenieurs van Bruggen en Wegen.
In de briefwisseling van 1924 vonden we een heel interessant bericht over Engelbert Viaene, een gekend figuur uit het Oud Zoute, uitbater van herberg “de Sultan”. Als timmerman had hij reeds herstellingen uitgevoerd aan de bewuste molen:
“Knocke den 11-1-1924
Ik ondergetekende Viane Engelbert wonende te Knocke zoute, verklaer by deze dat ik myn prys van 2000 frs. huur per jaar behoudt van den molen 't Kalf te Knocke op voorwaaerde van de voledige (sic) herstelling om behoorlyk te kunnen werken, erby begrepen de zeilen van de wieken en toegehoorten als ook de scherpkamers 12 stuks; de huur zou begrypen den onderhoudt langs binnen aan den pachter, langs buiten aan den Staat”
get/ Engel Viaene Waeghe
Knocke Zoute
Er was met andere woorden een aanbesteding uitgeschreven om de molen te verpachten. Voorheen was de molen eigendom van Edward Verheye uit Knokke-Dorp.
Als bijkomende werken stelde ing. Decorte voor na nauwkeurig onderzoek en gesprekken met ervaren molenwerkers de wiekbalk en wiekspil van de vierde wiek (waren genummerd) en de asblok te vervangen. De ezelboom (as) en oorezelboom waren op de uiteinden verrot. Op post 15 vermeldde men; dat de bedekking in eiken plankjes van de wand langs de wieken met een eenvoudige beschieting in dennenhout was bekleed. Zij moest volkomen wind- en waterdicht gemaakt worden met houten schaliën, net als voorheen.
De bijkomende werken werden geraamd op 9965.65 fr en aannemer Amys was akkoord deze uit te voeren aan zijn eenheidsprijzen van de aanbesteding. De verrechtvaardiging van de aannemer van datum 14 juli 1925 luidde als volgt:
“Post 2: pitch-pine kost hier ter plaatse fr 0.70 den vierkanten duim (100 x 0.025 x 2.025) hetzij 1120 fr den m³ de prijs door den aannemer gevraagd met plaatsen en 2 lagen carbonyle is dus aanneembaar.
Post 3: rekenende eene gemiddelde dikte van 0.03 m komt deze prijs op 500 fr den m³. De handelsprijs is 400 fr; maar het afvalhout wordt niet in rekening gebracht.
Posten 5 en 7 tot 14: eenheidsprijzen die gewoonlijk ter plaats in ondernemingen van gebouwen gerekend worden.
Post 15: Prijs van de verbintenis van aannemer De Busschere voor de 1ste herstelling met vermeerdering van I “ fr per m² voor de 2 lagen carbonyle.
Posten 16 en 17: handelsprijzen voor soortelijk tuig.
Post 18: reepen in inlandsch hennep kosten van 16 tot 18 fr den kg volgens diameter, zonder vervoerkosten.
In aloes of hennep van Manille: 6 tot 7 fr den kg
in Indische hennep: 9 tot 10 fr den kmg
volgens de molenaars moeten de reepen in inlandsch hennep zijn omdat de andere niet buigzaam genoeg zijn.
In augustus 1928 werd na de herstellingen een folkloristisch feest op touw gezet met ontvangst in het oud gemeentehuis van ‘t Kalf. Lothair Peel was de laatste molenaar geweest in 1926 -1927.
In 1950 werd de Kalfmolen geklasseerd als monument, in 1974 kwam de molen in het bezit van de gemeente, werd in 1979 grondig gerestaureerd om op 13 september 1980 plechtig ingewijd te worden.
Thans zijn grondige onderhoudswerken uitgevoerd door de firma Peel, familie van de laatste mulder.
De Kalfmolen draait opnieuw en maalt binnenkort met de Knokse molenaar Luc Van Rillaer.
Transscriptie brief aan de Hoofdingenieur van Bruggen en Wegen:
Als gevolg aan Uw schrijven van 31n october l.l. n° 29309 betreffende den molen “Het Kalf” heb ik de eer U te laten weten dat, uit ter plaats genomene inlichtingen van werklieden die vroeger op den molen gearbeid hebben, blijkt dat er nooit ballast op den molen geweest is. De twee paar molensteenen zijn voor verschillende doeleinden gestemd: de groote voor het malen van graan, de andere voor het malen van boonen of erwten.
Het overhellen van den molen met toegeschreven worden aan den slechten staat van de eiken stukken en den romp en den voet vormen. Deze voet is doorgezakt langs de zijde van het zwaarst gewicht gevormd door de groote molensteenen en de wieken. Deze voet zou gans moeten vernieuwd worden en om dit werk te kunnen uitvoeren moet de molen gelicht en op schoorblokken gezet worden.
De noodige werken om den molen in staat van gebruik te stellen zijn in de bijgevoegde opmeeting schatting ten beloope van 9557.00 fr. Voorzien. De meer deze werken moeten gedaan worden door bijzonder vakmannen: molenwerkers, die in deze streek niet meer voorhanden zijn, maar nog te vinden zijn, naar het schijnt, in de provincie Oost-Vlaanderen.
Ik voorzie maar een eenheidsprijs van 1000.00 fr voor eikenhout (post 4) omdat het groote stukken zijn weinig bewerkt waarvan het plaatsen geene moeilijkheden vergt, gezien de molen opgewonden is, werk dat voorzien is in posten 1.2.3.
Met de reeds uitgevoerde en nog voorgestelde werken zou de volledige herstelling in staat van gebruik van de molen ongeveer 27.000 f. kosten.
Het is eene groote uitgave, maar er valt op te merken dat daarna de molen kan verpacht worden zijne huurwaarde mag op ten minste 2000 f. geschat worden.
Ik stel dus de uitvoering voor van de werken die in den bijgevoegden staat voorzien zijn. Want in geval ze niet gedaan worden zal de reeds bestaande som, ongeveer 18000 fr. hoegenaamd niets opbrengen de staat zal zich bovendien verplicht zijn eene goede afsluiting rond den molen te doen plaatsen en zijne bewaking ten laste hebben.
Daar volgens mij de uitgave hierboven geweten zou kunnen voorgesteld worden in geval wij vòòr een stellig aanbod van verhuring stonden, heb ik M. Decorte uitgenoodigd om verbintenis te doen ondertekenen door den werkman die hem daarover had gesproken. Ik voeg hierbij het schrijven van dezen laatste.
De Eerstaanwezend Ingenieur,
Originele brief aan de hoofdingenieur van Bruggen en Wegen:
Bestek van de herstellingen aan de Kalfmolen:
Bibliografie:
- Coornaert Maurits, Knokke en het Zwin, Lannoo Tielt 1974
- Devliegher Luc, De Zwinstreek. Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 1970.
- Lannoy Danny, Van Polderdorp tot Badplaats 1976
- Lannoy Danny, Het Knokke van Toen, Uitgeverij Van de Wiele 1985.
Tijdschriften:
- D'hont André, De Acht Molens van Knokke 1976 Cnoc is ier
- Rond de Poldertorens, 30e jaargang Nr 2 1988 St-Guthago.