De leeuwerik

In open veld
'k verroer geen kik
sta ik te luisteren
naar de leeuwerik.

Hoog boven mijn hoofd
hangt hij daar stil
en schalt zijn lied
reeds in april.

Wat bezielt hem toch
daar zo te hangen,
hij zingt een lied
vol van verlangen.

Daar wordt hij door niemand
of niets gestoord.
Zo’n prachtig gezang
heb ik nog niet gehoord.

In de blauwe lucht
is hij zo klein
en ook wel nietig
maar hij zingt fijn.

Ik zie hem vieren
de teugels
en steigeren
met zijn vleugels.

Plots houdt hij op
en als een speer
daalt hij snel
naar d’aarde neer.

In ‘t tarweveld
daar vindt hij best
een goede plek
voor ‘t kleine nest.

‘k Hoop dat hij 's zomers
daar veel zal hangen
en zich door geen vijand
zal laten vangen.

G. Adriaenssens
20.4.1989

De Hazegraspolderdijk

Ver naar noordoost
daar ligt de dijk.
Hij is gebouwd
met stevig schorreslijk.

Menige jaren
hield hij de zee toch tegen
en zat dan ook
met een storm niet verlegen!

Al beukten de golven
in fel tempeest
de dijk hield stand
met zijnen brede leest.

Veel stoere mannen
hielpen zijn lengte bouwen
met kruiwagen en spa
hebben ze moeten sjouwen.

Nu vliegt de wind
zo langs hem heen,
er spoelen geen baren
meer aan zijn teen.

Hij sloot ook af
de mooie polderkreken,
waar vlugge stropers
de paling kwamen steken.

Waar is de tijd
dat kinderen kwamen rapen
op d’hoogste kruin
de keutels van de schapen.

Aan de zoete zijde
kom je nu paartjes tegen
zittend uit de wind
zijn ze elkaar genegen.

Al zijn de bewoners
nu uitgezwermd
de dijk heeft hen
steeds goed beschermd.

Als slapersdijk
is hij gedegradeerd
maar wij zijn dankbaar
hij is samen met de polder geklasseerd.

G. Adriaenssens
28.02.1989

Twee gedichten: De Leeuwerikken - De Hazegraspolderdijk

Gerard Adriaenssens

Cnocke is Hier
1993
30
062-063
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01