Van de rode lap en de stier

André D’hont

Het zal je maar overkomen... Sinds jaar en dag ben je landbouwer en trotseer je vele gevaren. Ook de natuurelementen. Tot op zekere dag echter je als een rode lap door je bloedeigen stier wordt vertrappeld...

We schrijven woensdag 29 juni 1994. Boer Gerard Adriaenssens uit Knokke is op zijn weide aan het werk toen hij plotseling door een 908 kilogram wegende stamboekstier wordt aangevallen. De 60-jarige landbouwer raakt biezonder zwaar gewond. Er wordt voor zijn leven gevreesd. Maar Gerard is uit het goede hout gesneden en vecht terug... Pas deze week – na een mirakuleus herstel – kan hij zijn biezen pakken richting thuis in de Knokse Hazegraspolder.

“Mijn stier van 908 kilogram sprong recht op me af...”

En omdat er omtrent de feiten met de drieste stier nogal wat verhalen de ronde deden, gingen we Gerard naast zijn ziekbed bezoeken op speurtocht naar het echte verhaal achter de feiten. Gerard doet het relaas...

We treffen Gerard Adriaenssens – die in de Knokse regio bekend staat om zijn heldhaftige daden tijdens de bevrijding vijftig jaar geleden – in kamer 317 van het AZ Onze-Lieve-Vrouw Ter Linden in Knokke. Na wat aandringen raakt hij aan de praat...

2015 02 23 114449“Nog vijftien minuten en ik mag hier weg...” verzucht Gerard Adriaenssens

“Het was alvast een dag om nooit meer te vergeten”, begint ie.

– Gerard: “Naar wekelijkse gewoonte trok ik op die 29ste juni naar mijn weide in Oostkerke. Mijn eerste klus was zo als telkens het nazicht van de afsluiting van zowel onze wei als de buurweide. Kwestie van na te zien of de elektrische afstoot nog werkt. Daartoe nam ik steeds een boterbloempje of een grassprietje. Op die woensdag stelde ik vast dat er geen spanning op de kabels zat. Prompt haalde ik er een isolatiepot bij. Ik legde me op de grond neer in het gras naast het paaltje en probeerde de herstelling uit te voeren. Normaal een eenvoudig karwei. Na enkele seconden hoorde ik echter iets achter mijn rug. Ik keek op en stond oog in oog met één van mijn stevig uit de kluiten gewassen stieren. Het dier – dat zowat ruim 900 kilogram weegt – sprong op me toe...”.

– En de schrik sloeg je om het hart?

– Gerard: “Ik had de tijd niet om te schrikken... Met zijn volle gewicht stootte het dier met zijn kop op mijn borstkas die ineenschoof als een accordeon...”

“De stier liep gewoonweg over me heen, keerde zich om en kwam met de kop een tweede maal op me af. Ik werd opnieuw in volle borst getroffen. ‘k Hoor mijn ribben nu nog kraken... Ik dacht dat mijn einde nabij was want ik schreeuwde het uit van de pijn. Het dier wendde zich af en kwam naast me liggen. Een enorme massa. Neem dat maar van mij aan. De stier vleidde zich net naast me neer en keek me met zijn scheve kop als prooi aan.”

Ik kon niet meer recht maar was nog steeds bij bewustzijn. Heel langzaam kon ik me wegslepen. Meter na meter tot ik na amper drie meter onder de prikkeldraad door sukkelde. Ik kon me in de helse pijn nog zowat honderd meter op één elleboog verderslepen tot ik een nabij gelegen villa bereikte. Na een half uur daagde de tuinier Hots op de lokatie op om de tuin van de woning onder handen te nemen...”

Hij zag me gelukkig liggen en stapte op me af. “Ik ken je”, zei ie. “jij bent Adriaenssens...”

Strontlazarus dronken?

“De tuinier – zo leerde ik nadien – komt slechts om de twee weken de tuinen verzorgen. En net op die dag verscheen hij als door god gezonden. Hots bleef eerste enkele ogenblikken voor me staan en dacht wellicht dat ik strontlazarus dronken was...

Gelukkig kon ik nog zachtjes tegen hem prevelen wat me overkomen was. Resoluut nam hij zijn autotelefoon en belde de hulpdiensten op die binnen de kortste keren ter plaatse waren. De tuinier zetten zijn zwaailichten op om de ambulance sneller de plaats van het onheil te laten vinden. In volle vaart en met loeiende sirenes werd ik naar het Knokse ziekenhuis overgebracht... Pas toen brak mijn weerstand en verzeilde ik in een diep zwart gat. Het werd me volledig donker voor de ogen...”

– En dat duurde langer dan je lief was?

– Gerard: “Op de intensieve afdeling kreeg ik de nodige spuitjes en na zowat veertien dagen in het Knokse ziekenhuis werd ik naar Gent overgebracht... Ik heb zeven weken geslapen en werd al die tijd behandeld zonder er ook maar iets van te hebben geweten of gevoeld. Volgens mijn artsen zijn zowat alle middelen uitgetest om me uit mijn toestand te bevrijden. En toch geschiedde het mirakel...”

“Toen ik weer bijkwam, was het eerste wat ik voor ogen kreeg... inderdaad, de stier die op me kwam afgestormd. Dan heb me ondertussen allicht duizenden keren afgevraagd hoe zoiets mogelijk was. Tot voordien had ik nog nooit problemen met de stier. Ook niet toen ik het dier – dat tussen de koeien en de vaarzen op stal stond – verzorgde. Zo zie je maar... Je weet nooit wat er in de kop van zo’n dier omgaat. Gelukkig heb ik het overleefd.”

Het was een lange lijdensweg. Gerard is gekend voor zijn sterk gestel en na twee en een halve maand vechten, kon ie terug naar het Knokse hospitaal. Ook voor zijn vrouw – die hem al die tijd in Gent bleef op zoeken – was dit een betere oplossing.

– Gerard: “Ik hoopte tegen het weekend van 1 november opnieuw thuis te kunnen zijn. Want dan immers komen nog heel wat soldaten me groeten. Mensen met wie ik de bevrijding van Knokke heb meegemaakt. Ieder jaar komen sommigen me tijdens de Canadese Bevrijdingsmars – die ik nota bene hielp opzetten – opzoeken voor een “druppelke” en een gezellige babbel.

Ik kon er echter dit jaar jammer genoeg niet bij zijn... Het is me echter een hart onder de riem dat op mijn hoeve “de Grote Stelle” de Canadese Maple Leaf wapperde. Tijdens de verschillende plechtigheden rond de bevrijding zijn immers nog wat van mijn gedichten voorgelezen die ik schreef net voor het onfortuinlijke voorval met de stier...”

Terug naar huis...

“Nu kan ik terug naar huis. Via deze weg wil ik echter nog de vele dokters, verplegers en verpleegsters van het Knokse en Gentse ziekenhuis danken voor hun goede zorgen. Ik ben ze eeuwig dankbaar... Nu zal ik me zeker toch wat rustiger moeten houden?”, vraagt boer Gerard Adriaenssens zich vertwijfeld af toen we afscheid van hem namen in het ziekenhuis.
Toen we Gerard de hand drukten, kwam een lachende verpleegster de kamer binnen. “Noch een “pikuurtje” in de buik en... dan ben je klaar voor de rest van je leven”, grapte de dame.

Op dat moment spoedde zijn echtgenote de kamer binnen en was biezonder verwonderd dat Gerard nog niet was aangekleed.

“Het eerste wat ik doen zal als ik thuiskom, is mijn hond begroeten en een kijkje nemen naar mijn paard in de stal”, lachte Gerard zijn vrouw toe...

Doen, Gerard, doen... Maar hou toch die ene stier maar goed in de gaten. Je weet immers maar nooit!

Brugsch Handelsblad, 25 nov 1994

Avondronde bij stormweer

Gerard Adriaenssens, Hazegras

Door het deurgat van de stal
kijk ik naar omhoog,
de maan piept uit ‘t heelal
in de vorm van een boog.

Dreigende wolken trekken
over de nok van de schuur,
hier wil ik mijn dagen rekken
tot het laatste uur.

Je hoort een gierende wind
fluitend rond de gebouwen,
in mijn jeugd reeds als kind
heb ik daarvan gehouden.

De paarden achter mij
ze schaven aan hun bieten,
zo stonden er vroeger een ganse rij
‘t geluid doet mij genieten.

De hond likt aan mijn hand
hij wil ook zijn deel,
een stuk suikerbiet gaat tussen de tand
er blijft niets van geheel.

Ik kom hier elke avond
na ‘t zitten bij de haard,
en kijk dan in de stallen rond
of God alles bewaart.

Zo is mijn boerenleven
genieten van kleine dingen,
je mag me rijkdom geven
ik sta er niet om te springen.

 

Van de rode lap ... en de stier van Gerard Adriaenssens!

André D’hont

Cnocke is Hier
1995
32
061-062
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01