Brugse Chirurgijnen ruziën (1645) 45

G. Vandepitte

Op 30 juni 1645 waren de Brugse chirurgijnen samengekomen in de "Cantyne van St.-Donaas genaempt thuus Blanckenberghe, op den houck binnen de Oostburchpoorte ten desen Heerlichede" (46). Ze waren daar ingevolge een beslissing van "de Deken ende de Eedt" genomen in de vergadering, om een boete te verteren van vijf gulden waarvoor Mr. Adriaen De Jeude moest opdraaien, als we het goed begrepen hebben. Evenwel bleek dat omstreeks zeven uur 's avonds elk zijn eigen gelag had betaald. Hoe dat allemaal te rijmen valt, mag Joost weten.

In elk geval had Mr. Alexander Alexandre daarna gevraagd aan een paar collega's om een partijtje "pycket" (47) te spelen. Op dat verzoek waren de Meesters Anthone Woutermans, Joos Michiels en Robert De Cock ingegaan. Mr. Adriaen Dhaeck was evenwel omstreeks acht uur huiswaarts gegaan, daarin een uurtje later gevolgd door Mr. Adriaen De Jeude en Joos Speleman. Tot dan was alles opperbest verlopen. Even later echter was er kortsluiting.

Op zeker ogenblik zei Alexandre dat hij "een vierde dans" had. Daarop vroeg Woutermans van wat soort het wel was en toen bleek het een vierde van de vrouw te zijn. Triomfantelijk legde hij een vierde van het aas voor, wat niet in de smaak viel bij Alexandre die zei dat hij zijn spel daardoor verbeurd had en niet tellen mocht. Het ene woord bracht het andere bij en de zoon des huizes kwam “vergoeielijkend” tussen, vermanend dat ze daarom toch geen ruzie moesten maken, "verspeelt het spel" (48) stelde hij voor. Eén van de andere kaarters had daarop de kaarten samengeraapt om opnieuw te verdelen.

Alexander was echter ten toppen uit en had hand geslagen aan de inzet. Die hand werd onmiddellijk vastgegrepen door Woutermans die trachtte het geld te ontweren en toen gebeurde alles bliksem snel. Met zijn vrije hand had Alexander de "motalen kandelaer" gegrepen en had daarmee op het hoofd van zijn tegenstander geslagen, zodat de kandelaar in stukken op de zoldervloer was terechtgekomen.

Anthone was onmiddellijk fel beginnen bloeden, werd naar een andere kamer gebracht en daar verzorgd door collega Joos Michiels.

De zaak bleek niet al te best te verlopen want vijf dagen later lag Anthone Woutermans nog altijd te bed en bleef men nog altijd in de onzekerheid nopens de kansen op herstel. Daarmee ook dat het een rechtszaak werd voor die van het Kanunnikse van St.-Donaas.

De 5de juli werd meester Adriaen De Jeude opgeroepen om zijn verklaring af te leggen.

Mr. Adriaen De Jeude, zoon van Mr. Jan, chirurgijn, ca. 43 jaar oud, kwam te staan tegenover de bailliu Blootacker en Van Thienen, can. (Kanunnik), die hem verzochten te vertellen hoe de zaken zich hadden voorgedaan.

Adriaen moest de Heren echter teleurstellen daar hij niets van de feiten afwist, gezien hij reeds het lokaal verlaten had voordat de twist plaats vond.

Toch verzocht men hem om zijn mening nopens de toestand van het slachtoffer.

Tja, Adriaen kon zich daarover helemaal nog geen oordeel vormen. Anthone had een bloedstorting aan de linkerkant van zijn schedel en of er inwendig schade was aan de aderen van de hersenen, dat zou men pas met zekerheid over een 15-tal dagen aan de weet komen.

De volgende getuige was François, de 32-jarige zoon van Jan Tringuel (Trinckel?), die bij zijn vader inwoonde in de Cantyne.

Deze verklaarde dat de Heren chirurgijnen zowat tussen drie à vier uur waren binnen gekomen. Omstreeks negen uur waren Mr. Adriaen De Jeude en Joos Speleman huiswaarts gegaan, terwijl de anderen aan de kaart bleven. Even daarna was er ruzie gekomen kwestie van "een vierde dans" van de vrouw en één van de aas. Tijdens het ruziën wilde Alexander nog wedden voor een "pynte". Joos Michiels, die de hele zaak vervelend vond, had toen gezegd: "Ghylieden beghint te kyven!", onderwijl was hij de gespeelde kaarten en de vertoonde kaarten bijeen aan 't garen om het spel te doen staken.

Alexander sloeg dan de hand aan de inzet, terwijl Woutermans briesend rechtveerde en riep: "Sult ghy myn ghelt opstrycken?". Intussen had hij de hand van Alexander vastgegrepen, terwijl deze de kandelaar vastgreep en die op het hoofd wierp van Anthone, zodat de kandelaar in stukken op de zoldervloer viel. De Heren wilden wel weten of er soms voordien al dreigende woorden waren gevallen. Daarvan was getuige niet zeker, maar meende toch gehoord te hebben dat Alexander zei: "Iek soude u wel de kandelaere opt hersenbecken smyten", terwijl Anthone riposteerde met een: "Soudy?".

Het ongeluk was inmiddels geschied en Anthone was aan het hoofd gekwetst "soo dat hy seep van den bloede". (49) Daarop had hij hem in een zetel gezet en hadden ze hem in een andere kamer gebracht waar hij verzorgd werd door Mr. Joos Michiels.

Intussen was Alexander Alexandre vertrokken en naar het huis gegaan van Mr. Adriaen Dhaeck, hem verzoekende naar de Cantyne te gaan om Woutermans te verzorgen daar er twist was geweest. Bij diens aankomst bleek het slachtoffer reeds verzorgd en werd door hem naar huis begeleid.

Ten slotte werd hem gevraagd waarom hij dat gevecht niet belet had. Jamaar, zei François, alles is zo plotseling en onvoorzien gebeurd.

De volgende aan de beurt was de chirurgijn Dhaeck, zoon van Hubrecht, 32 jaar. Hij kon enkel verklaren omstreeks acht uur de kantine te hebben verlaten, terwijl de anderen aan het kaarten waren zonder dat er woorden vielen. Na negen uur was Alexander dan gekomen en had gezegd dat er ruzie was geweest en dat hij met een kandelaar had gegooid naar het hoofd van Woutermans, die gekwetst was. Of hij even tot daar wou gaan om hem te verzorgen. Daar komende was het slachtoffer al verzorgd door Mr. Joos Michiels. Gepolst over de toestand van het slachtoffer, kon hij enkel zeggen dat hij gekwetst was aan het hoofd op de linkerzijde vanaf "de muscel temporael tot het craneum". Men zag wel geen fractum en er openbaarden zich geen verschijnselen die hen noodzaakten om hem te trepaneren (50) maar buiten gevaar was hij zeker nog niet, daar het zou kunnen gebeuren dat er inwendige fracturen of rupturen in de aderen van de hersenen zouden komen voorkomen en dit slechts na 7, 9, 11 dagen, ja soms pas na 15 dagen merkbaar was.

Meester Robrecht De Cock deed ook het verhaal van deze kaartersruzie. Volgens hem had Alexander zijn tegenstander op het hoofd geslagen met de kandelaar zodat deze gebroken was en hij enkel nog het opperste of "de pyppe" in handen hield. Met een trek van verbazing op het gezicht, had het slachtoffer toen tegen hem gezegd: "Och meester Robert, ick ben een doodt man". Ook hem werd gevraagd of er tevoren al bedreigingen waren geuit, daarvan had meester Robert echter niets gehoord.

Twee dagen later kwam Mr. Joos Michiels aan de beurt. Deze Joos was de zoon van Mr. Robert en 29 jaar oud. Hij verklaarde dat Alexander met de kandelaar geworpen had. Daar de tafel tussen hen in stond waren ze te ver van elkaar af om een slag toe te brengen. Het slachtoffer was overvloedig beginnen bloeden en had toen tegen de dader gezegd: "Jesus Maria, wat hebt ghy ghemaeckt?" Daarop had Alexander geantwoord: "Confrere ofte Camarade, hoe valt ghy daer zoo, compt ick zal u vermaecken, ten is niet!". Waarop Anthone liet volgen: "Ghy fielt, ick ben ghequetst totter doodt, ghy sult my noch willen vermaecken?". Zich tot getuige wendende had hij verder gevraagd: "Mr. Joos staet my by", dit onder protest van Alexander die er op stond hem zelf te verzorgen.

Eens deze informatie gehoord was, werd er overlegd en besloten dat het wenselijk en noodzakelijk was zich over de persoon van Alexander Alexandre te ontfermen en hem te "abandonneren", wat inhield dat hij moest gearresteerd worden en gevangen gezet tot de zaak zijn verloop gekregen had. Dit hing er in de eerste plaats van af hoe de toestand van het slachtoffer evolueerde. 

Personalia

Enkele chirurgijnen worden vermeld als zoon van een Meester, wat laat uitschijnen dat het beroep dikwijls van vader op zoon overging.

  1. Mr. Adriaen De Jeude, zoon van Mr. Jan
    Hebben we ontmoet in het proces van den Dolphijn (51), waar vermeld wordt dat hij ongeveer 40 jaar oud was (in 1642).
  2. Mr. Adriaen Dhaeck, zoon van Hubrecht
    32 jaar oud, opgeroepen als chirurg voor lijkschouwing in hetzelfde proces.
  3. Mr. Joos Michiels, zoon van Mr. Robert
    39 jaar, ook vermeld in proces Dolphijn, heeft eerste lijkschouwing gedaan.
  4. Mr. Robert De Cock, zoon van Jacques, 55 jaar.
  5. Anthone Woutermans geen gegevens
  6. Joos Spelemans geen gegevens
  7. Alexander Alexandre geen gegevens

Voetnoten

  • 45. Bron: RAB, Proostdij St.-Donaas reg. 1567 f° 139-143.
  • 46. de Cantyne van St.-Donaas ghenaempt thuus Blanckenberghe op de hoek binnen de Oostburchpoorte: herberg nabij of beter binnen de poort die toegang gaf tot de Hoogstraat.
  • 47. pycket: een kaartspel.
  • 48. verspeelt het spel: we menen te mogen veronderstellen dat het betekende "het spel overdoen".
  • 49. soo dat hy seep van den bloede: van het werkwoord sijpen, sijpelen.
  • 50. trepaneren: schedelboren.
  • 51. G. Vandepitte, Den Dolphijn, Rond de Poldertorens, 16, 1974, p. 76.

Brugse Chirurgijnen ruziën (1645)

Germain Vandepitte

Rond de poldertorens
1992
01
025-028
Mado Pauwels - Leonore Kuijken
2023-06-19 14:39:17