Mude in de tweede helft van de 16de eeuw
R. De Keyser
In het Rijksarchief te Brugge wordt het jaarboek van Mude bewaard. Dit dokument werd opgesteld tussen 1573 en 1578. Hierin worden alle percelen grond vermeld, bebouwde en onbebouwde die binnen de stadspalen lagen. Tevens worden de eigenaars aangeduid. De beschrijving is verdeeld over elf "beginnen" of hoofdstukken voor een gezamelijke oppervlakte van 522 gemeten 2 lijnen en 12 roeden.
In het 1ste begin in de Noordpolder lag De Schaperie van Joris Teerlinck, waarvan de grond toebehoorde aan St.-Donaas in Brugge.
In het 2de begin, deel van het 23ste begin van de Watering van Greveninge, woonde de “prochiepape” of pastoor, dit begin lag met de westzijde aan de Nederen Heerweg en met de zuidzijde aan de St.-Annastraat, ten Oost-Noord-Oost van de kerk.
In het 3de begin lag het Schottershof van St.-Sebastiaan met een oppervlakte van 1 gem. 32 roeden. Dit begin paalde met de zuidzijde aan de Mueleweg tegen het kerkhof.
In het 4de begin lag de kerk met het kerkhof; samen op 1 gemet grond.
In het 5de begin lag met de oostzijde aan de St.-Annastraat, de Hoogstraat aan de oostzijde en met de zuidzijde aan de Greveninge dijk. Hierin lagen : de brouwerij De Witte Leeuw, de herberg De Vliegende Haeze en een groene plaats genoemd Het Pleyn, waarop het “pelderijn” stond. Dit plein behoorde aan de kerk van St.-Anna.
Het 6de begin lag tussen de Hoogstrate, de Antwerpse straat, de Greveninge- of Oostdijk en de Stepsteendijk.
In het 7de begin stond het Hooghuis dat aan de kerk toebehoorde. Dit hooghuis stond in de hoek van de Hoogstraat en de St.-Annastraat. In dit begin stond ook de molen van St.-Anna, waarvan van 1689 tot 1733
Simon de Lava molenaar was. Deze molen stond in de hoek van de Antwerpse straat en de Oostdijk op een oppervlakte grond van 1g. 90 r.
In het 8ste begin lag de hofstede De Potente die belast was met een rente van “32 schelling parisis sjaars” te betalen aan het hospitaal en klooster van St.-Antonius te Belle (Frans-Vlaanderen). St.-Antonius werd aanroepen tegen het St.-Antoniusvuur bij mensen, maar voornamelijk bij varkens. De hofstede was 4g. 1 l. 28 r. groot en lag in de hoek van de Oostdijk en de dijk van de Brugse Polder en met het noordwesten tegen de Brixiuspolder.
Het 9de begin lag in de Brugse Polder waarin de hofstede De Brugse Schaperie lag met een oppervlakte van 55 g. 1 l. 21 r. Deze hofstede lag langs de Heerweg naar de Nieuwe Mude.
Het 10de begin lag over de Stepsteendijk in de Zoute Pannepolder bij de hoofdwatergang van de Watering van Groot Reigarsvliet.
In het 11de begin stond de Schaperie waar Antheunis de Ceuninck woonde. Daarin lag ook een perceel grond genaamd de Tegelrie en een weg die de Zeemansweg heette.
Op het einde van dit register werd bijgevoegd dat de stad Brugge tussen het grondgebied van de stad Mude en de oever van het Zwin een oppervlakte bezat ten belope van 217 g. 1 l. 60 r. Joris Teerlinck bezat daar tevens 89 g. 1 l. 85 r. Dit deel en de grond die aan Mude toebehoorde, "scheidde op het aanwijzen van een paal staande oost bij de molen van St.-Anna op de in-kant van de Zeedijk, noord van de Schaperie van Joris Teerlinc, door het schorre recht op de molen van Cadzand, die staat op de dijk, zo men rijdt van Cadzand naar Nieuwvliet", en zuidoosten van deze lijn lag "het gebroken kasteel genaamd de Torre van Bourgondië".
Hieruit blijkt dat Mude in de 2de helft van de 16de eeuw zelfs niet meer aan het Zwin paalde.
Uit het hele register blijkt ook dat St.-Anna-ter-Muiden in die periode een klein dorp was, dat voornamelijk op landbouw was gericht en o.a. drie schaaphofsteden telde.