Jakob van Oosts - Maria en Magdalena te Lissewege
Mij spreekt het al een taal dat leeft (Guido Gezelle)
Johan Ballegeer
Het schilderij “Maria en Magdalena” door Jacob van Oost sr. te Lissewege
In de kerk van Lissewege hangt een meesterwerk toegeschreven aan Jakob van Oost, sr. Toegeschreven? Op één van de schutbladen van "Het Boek der Landpachten 1616" vinden we in een 17de-eeuws gotisch handschrift volgende aantekening: "De schilderie staende inde voorseyde aultaer door van Oost cost LII pont grooten ten jaere 1652."
Met "den voorseyden aultaer" bedoelt men het prachtige barokaltaar geleverd door de Brugse steenhouwer Jeroen Stalpaert. Het zwarte altaarblad ligt momenteel, sinds vorige eeuw, te verkommeren op het kerkhof. Nog een poosje en het wordt als steenslag verkocht, zoals voor enkele jaren gebeurde met heel wat historisch-merkwaardige zerkstenen. Voor een paar jaar werd met de gedachte gespeeld om dit waardevol altaarblad te reïntegreren als postconciliair altaar. Maar ... de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Keren we terug naar van Oost.
Let wel! Er staat geschreven “cost LII pont in 1652”. Nergens vinden we in de kerkrekeningen van Lissewege een item, dat vermeldt "Betaelt aen van Oost...", noch, dat het schilderij in 1652 zou gemaakt zijn. Voor de predikstoel, het doksaal, de orgelkast en alle huidige (en vele verdwenen) kunstwerken vinden we wel dergelijke rekeningposten.
Kost dus tweeënvijftig pond in 1652. Ook dan geschilderd? Of veel vroeger? En door wie betaald? Het werk is noch gedateerd, noch gesigneerd. Maar de gecoupeerde engel (rechts) en de dito Zacharia (links) doen sterk vermoeden, dat het schilderij aan de vier zijden ingekort is en dat aldus eventuele datum en signatuur verdwenen zijn.
Wie het meesterwerk maar oppervlakkig bekijkt, stelt onmiddellijk vast, dat Maria niet, zoals bij Memling, van Eyck, Rubens en zelfs bij Spaanse en Italiaanse meesters, als een blonde maagd is afgebeeld, maar als een donkerharige schoonheid. Blond is namelijk in de literatuur, zoals in de schilderkunst, het symbool van de emanentie der goddelijke psychische kracht. Zegt de bijbel niet, dat koning David blond was?
Zo, we zitten dus weer midden in de symboliek te Lissewege! Nu is het zo dat de schilders, zowel in de middeleeuwen, de renaissance als de barok, geen enkel object in hun werk afbeelden, of het had een functioneel-symbolische betekenis. Naast de getallensymboliek kenden ze ook de kleuren-, planten- en dierensymboliek. Zelfs de geometrische krachtlijnen en de plaats van de personen had een betekenis. Dit deden ze welbewust en de toeschouwer kon deze symboliek lezen. Kunstenaars waren tegelijk leraar, boodschapper en prediker. De priester was vaak hun vertolker. In hun tijd geen schreeuwlelijke affiches tegen de pilaren. De Lisseweegse Maria bij van Oost is niet alleen niet-blond, zij is ook geen Arisch type, zoals bij zijn kunstbroeders. Geen huidje van melk en honing, maar een mediterraan of Levantijns exemplaar. Een Spaanse? Een Joodse?
In de periode van de grote restauratie (1610-1660) leefde te Lissewege de invloedrijke familie Romboudt. Van Walram Romboudt weten we dat hij als "timmerman van synen style" zorgde voor predikstoel, orgelkast en doksaal. Maar hij zorgde ook voor het verdwenen koorgestoelte en de communiebanken. Ook bouwde hij de Eyensluis, waar zich nu de Burgemeester Pierre Van Damme-sluis bevindt. Zijn broer Jooris was niet alleen "weert" maar ook "stroodecker en amman" en daarenboven "ontfangher van den Disch, de Kercke ende Prochie", zelfs van bepaalde grafelijke rechten. We konden zijn grafzerk en deze van zijn vrouw Madalena Ferdinandez redden, laten terughalen naar Lissewege en voor een paar jaar werd de tekst op ons verzoek (en op kosten van stad Brugge) herkapt door letter-beeldhouwer Pieter-Hein Boudens.
Nu sterft Jooris op 22 mei 1640 en wie rendeert op het einde van het jaar de kerkrekening? Niemand minder dan de (geëmancipeerde?) Madalena Ferdinandez, dochter van Antonio, eerder weduwe van Pieter Scharre. Scharre woonde waar nu de "Goedendag" is.
Mag de romancier vermoeden, dat alle bestellingen voor de restauratie van de kerk, voor de aankoop van gewaden, vaatwerk, kunstwerken en degelijke gebeurden, of met een kan wijn werden bezegeld in de herberg, waar de penningmeester van de kerk waard was en Madalena waardin?
Mag de romancier spelen met de idee dat van Oost getroffen en geïnspireerd werd door de zuiderse schoonheid van Madalena of van een van haar pronte dochters? Hermyne? Susanne? Martina? Loyseken? Lenita? Geïnspireerd tot het schilderen van... Van Elisabeth? Van Maria? Van Jooris als Zacharia?
En waarom twee engelen? De engel Gabriël heeft aan Maria geboodschapt. Juist. Maar dit is niet de "Boodschap", maar het "Bezoek". Wie op reis gaat krijgt Rafaël mee als gids en beschermer. Denk aan de jonge Tobias. Toeval of niet, maar Madalena Ferdinandez had twee zoontjes die jong gestorven zijn: Karel en Jakob. Twee engeltjes in de hemel?
Welke elementen vullen verder de compositie?
Het hondje valt op. De balie, het torentje, de bomen (vijgenboom, berk en knotwilg), een gele bloem, de beurs van Elisabeth, bijna onzichtbaar een reiger, een portefeuille in de hand van Zacharia, rozen, klaprozen in het haar van Maria, een hoed, een reisstaf en moeilijk te onderscheiden achter het hoofd van Zacharia een gebouw (?).
We zouden het zover kunnen drijven het werk te gaan verdelen volgens de diagonaal die de ogen van het hondje met deze van Maria en Elisabeth verbindt. Zelfs alle ogen... Dan krijgen we met wat goede wil het sterrenbeeld "Maagd". Doch hier dreigt het gevaar voor "hinein interpretieren" en vraagtekens hebben we al genoeg met de symboliek van bovengenoemde elementen.
Laten we even pogen de kleurensymboliek te benaderen. In het oog springend is het blauw van Maria's mantel en het rood van deze van Elisabeth.
Blauw en wit zijn in de christelijke traditie steeds de Mariale kleuren bij uitstek geweest. Ze drukken de onthechting uit aan de wereldse waarden en de opgang van de bevrijde ziel naar God. Blauw is tegelijk de kleur van het onstoffelijke (het blauwe firmament), en "ins Blaue hinein" het overgaan in de wereld der onwerkelijkheid. Onmogelijkheid?
Rood is de kleur van (nieuw) leven, van felheid, liefde. Maar ook van de niet gedifferentieerde liefde en van hevige liefde tot God en de naaste, want een symbool is nooit eenduidig.
Is blauw de kleur van de trouw? Waarom dan het hondje? En kon van Oost of één van zijn leerlingen echt niet beter een hondje schilderen? Wat doet het hondje? Ligt het? Zit het? Springt het? En als het dan al een verwijzing is naar de "trouw" (van wie? aan wie ?), waarom dan onder het hondje een gele bloem geplaatst? Is geel precies niet de kleur van de "ontrouw"? "Jaune cocu". Geel is een hoorndragerskleur, hoorde ik mijn moeder nog vermanen, toen ik gele bloemen wilde aanbieden. Hoorndrager? Zacharias-Jooris toch nooit! Hij wordt afgebeeld als een grijsaard, symbool van de wijsheid. Maar geel wijst ook op goud, op rijkdom. De familie Romboudt was inderdaad meer dan bemiddeld. Ze hadden zowat alle belangrijke functies in het dorp in handen, maar dan wel als "éminences grises" achter de schermen.
Is de hond echter ook niet de "psychopompus"? De begeleider van de zielen? En anderzijds het symbool van "de gevallen engel"? Indien van Oost geen hond kon schilderen, dan had hij beslist een leerling die het wel kon. Juan Ramon? Paco Gomez? Of moeten we achter dit fout geschilderde hondje het universeel artistiek bijgeloof zoeken: "Là où le Seigneur est maître, Satan se glisse". (J.K. Huysmans). Geen Perzisch tapijt zonder fout gelegde knoop. Geen gotisch bouwwerk zonder een gewilde asymmetrie. Dit alles schreven we reeds eerder (120). De Indo-Germaanse - maar ook de Joodse en de Islamitische - kunstenaar zou zich wel wachten God te evenaren door een volmaakt kunstwerk af te leveren. De duivel mocht eens vermoeden dat het om een goddelijke schepping ging en er zich mee bemoeien, het verstoren. Mensenwerk moet steeds mensenwerk blijven.
Of gaan we de fout hogerop zoeken? De manier waarop Zacharia, afgebeeld als symbool van de wijsheid, zijn lederen (?) portefeuille (?) vasthoudt kan gewoon niet. Nu zijn de details in dit fragment moeilijk te onderscheiden. Op een goeie kleurenfoto zien we echter duidelijk dat deze portefeuille onmogelijk voor de horizontale lat en tegelijk achter de verticale stijl van de balie kan steken. Laten we het hondje voor wat het is en zoeken we een ander met het blote oog bijna niet te onderscheiden dier. Rechts van de vleugeltop van de kleinste engel staat een opwiekende reiger. "Spielerei" van van Oost? Of bewuste symboliek? De reiger kan staan voor "celui qui foure son bec partout". Dus voor de (vrouwelijke) nieuwsgierigheid, maar ook voor de waakzaamheid, terwijl de fijne bek ook vaak verbonden wordt met het goddelijk weten.
... dan zullen de stenen spreken
Niet alleen de kleuren, de mensen en de dieren vertellen ons hun vreemde verhaal.
Boven de balie in de linkerbovenhoek zien we een intrigerend barok torentje. De mensen in Lissewege zien er graag het kapelletje van ter Doest in. Dit kapelletje dateert echter uit 1687, terwijl het schilderij zeker vóór 1652 tot stand kwam.
Andere auteurs menen er gelijkenis in te zien met het torentje van de Brugse Duinenabdij (nu Grootseminarie), dat echter ook van latere datum is.
Wij ontdekken er een frappante gelijkenis in met de "Torre del Reloj" van de kathedraal in Santiago de Compostella (1316-1676).
Wat bedoelde van Oost met dit torentje? Ivoren toren? Of?
Als ze dan al een Spaanse was, komt ze dan uit de streek van Santiago? Heeft hij er haar ontmoet op zijn terugreis uit Italië, waar hij studeerde? Toren van David? In de christelijke symboliek is de toren ook al het symbool van de waakzaamheid en de opstijging. Onder het torentje en achter het hoofd van Zacharia is met moeite een gebouw (bouwsel? ark?) te onderscheiden in het lover. Gulden huis? Ark des verbonds?
Maar daarentegen zijn veel belangwekkender drie bomen geplant die dendrologisch ten enenmale niet bij elkaar horen.
Overheersend is de vijgenboom met zijn vergelende bladeren. De verdorde vijgenboom is traditioneel in de christelijke symboliek de "afgestorven synagoge". Was ze dan toch een Joodse? Of een Marraanse? En wat dan met de dode knotwilg? Een necrofiele dreiging achter twee zwangere vrouwen? Vreemd! De berk is dan weer het symbool voor (nieuw) menselijk leven (menswording), voor binding, voor het jonge meisje (dus niet Magdalena, maar haar dochter Susanna?). De berk leverde anderzijds de gevreesde fasces, het attribuut voor rechterlijke macht. En was Jooris niet amman? Laat het ons met onze hedendaagse terminologie benaderen als gerechtsdeurwaarder, hoewel deze begrippen elkaar niet helemaal dekken.
Rosa mystica
Maria draagt vier rozen in het haar. Zonder het over de getallensymboliek te willen hebben, willen we toch even wijzen op het getal vier. Toen God aan Abraham zijn naam openbaarde, gaf hij hem deze in vier letters (iod - he - waw -he), Jahweh. Vier wijst niet alleen op de vier uitersten, maar ook op de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Moeten we hier weer aanroepingen uit de litanie gaan zoeken?
Maar op de hoed (symbool voor verantwoordelijkheid) prijken er acht. Acht symboliseert de scheppende opeenvolging van de ritmen (2x2x2=23=8). De ster van Compostella heeft acht stralen. Jezus verrees op de derde (christelijke) dag die de achtste (joodse) is.
Maar de roos, de rosa mystica, is gewoon het symbool van de heilige maagd zelf. De roos wijst op wedergeboorte. In een krans wijst ze op kuisheid. Ze is natuurlijk ook het symbool van de liefde. In de alchemie staat de witte roos voor het "petit oeuvre" en de rode voor het "grand oeuvre" = de steen der wijzen. De hoed verantwoordelijkheid? De opvoeding van Gods zoon zal inderdaad een heel verantwoordelijk werk geweest zijn. Was Madalena niet verantwoordelijk voor de rekeningen van "prochie, kerck en disch"? Laten we eindigen bij de pelgrimsstaf. Hij is niet alleen de steun van de pelgrim (Maria's bezoek, Santiago), maar ook het symbool van de wereldas waaromheen de hele kosmos wentelt. Ook van de macht (Madalena achter de schermen? Over van Oost?). Maar ook van het wettelijk gezag (Jooris?). En tenslotte van de vruchtbaarheid.
Vertellen we niets over de stenen op de weg? Over de beurs van Elisabeth? Het bont van haar mantel? Haar rozenkrans? Het eigenaardige bindsel van balie en staak?
Nee.
In deze tekst staan meer dan zeventig vraagtekens. Inderdaad tien gekken kunnen meer vragen, dan een wijze kan beantwoorden.
Ik ben die wijze niet, maar... is het de romancier toegelaten uit dit alles een roman te concipiëren (121)?
En de mythische drie-vijf-zeven?
Dit wilden we voor het laatst houden. Zitten ze in de afmetingen? In de kleuren? In het kruisen der krachtlijnen? Want dit laatste hebben we niet onderzocht.
Wel zijn er drie bomen: berk, knotwilg, vijgenboom; vijf personen: Zacharia, Elisabeth, Maria, Rafaël, Gabriël; en zeven levenloze voorwerpen: toren, bouwsel, balie, hoed, staf, beurs en portefeuille. Over 3-5-7 is in alle culturen al ontzettend veel gemijmerd en gefilosofeerd.
In Numeri 6: 22-27 staat het priesterlijk gebed, de zegening van de cohen. In het Hebreeuws telt de eerste zin drie woorden, de tweede vijf en de derde zeven:
Yevareëcha / Adonaï / Ve-yichmereëcha
Yaer / Adonaä: panow / Eëlecha / Ve-yechouneëcha
Yisa / Adonaï / panov / Ve-yasem / lecha / shalom
Ik wens het onze lezers evenzeer in het Nederlands:
De Heer zegene en beware U!
De Heer doet zijn aangezicht over U lichten en zij U genadig!
De Heer verheffe zijn aangezicht over U en geve U vrede!
Voetnoten
(120) J. Ballegeer, De Tempeliers, de Compagnons, de Kerk van Lissewege.
(121) Deze roman verschijnt binnenkort onder de titel “Een vrouw is een bos”.