Overledenen in Oostkerke ten jare 1912 en in 't jaar 1987
G. De Bruyckere
Een tijdsruimte van 75 jaar in dezelfde eeuw. Een tijdsruimte waarin twee wereldoorlogen onze gewesten teisterden. We leven nu anders dan vóór die 75 jaar maar …
Uit de handen van E.H. Pastoor G. Spaens, kreeg ik de lijst van onze parochianen welke stierven in 1912.
Naam + overlijdensdatum: |
Ouderdom: |
Herkomst: |
Rosalie Bouillon 9/2/'12 |
61 jaar |
d.v. Coleta Bouillon. echtg.v. Louis Van Poucke |
Leo Loeys 12/2/'12 |
2 maand |
z.v. Franciscus-Louis en Maria Vanlersberghe |
Alfons Baillie 30/3/’12 |
8 jaar |
z.v. Theophiel en Louisa Strubbe |
Brigitta Seurinck 4/5/'12 |
4 maand |
d.v. Gustaaf en Clementine Vermeulen |
Louis Mathys 6/8/'12 |
60 jaar |
z.v. Jozef en Amelia Maertens. echtg.v. Francisca Delobel |
Franciscus Inion ?/9/’12 |
91 jaar |
z.v. Gabriël en Francisca Tavernier. wedn.v. Justine Serry |
Gabrielle-Maria Vanrenterghem 26/9/'12 |
18 maand |
d.v. Charles en Pharilde Cromheecke |
Rosa Monballiu 27/10/'12 |
95 jaar |
d.v. Jacobus en Anna Van Laecke. wed.v. Philippe Monbaliu |
Charles-Louis Cornille 2/11/'12 |
2 jaar |
z.v. Emiel en Renilde Desmidt |
Julia Mortier 19/11/’12 |
8 maand |
d.v. Camiel en Prudence Timmerman |
Maurits Cornille 19/11/'12 |
2 jaar |
z.v. Emiel en Renilde Desmidt |
Leo Ameele 24/11/'12 |
7 maand |
z.v. Honoré en Stephanie Matthys |
Tot zover de lijst die ik van E.H. Pastoor ontving. Maar ik vond ook nog twee namen van Oostkerkenaars die eveneens overleden in 1912. Deze namen staan vermeld op een document dat ik in bezit kreeg van wijlen mijn schoonvader meester Richard Schutyser. Het betreft:
- Josephus Slabbinck, + Brugge april 1912, 71 jaar
- Augusta Josephus Flamey, + Heist augustus 1912, 5 maand.
Hoe komt het dat we deze namen niet vinden in de plaatselijke kerkregisters? Ofwel waren ze kort voordien verhuisd; ofwel woonden ze hier nog, maar stierven elders; en werden aldaar ook begraven. Het overbrengen van een lijk kostte toen veel geld, wegens tol welke men moest betalen aan ieder gemeente waar het lijk doorheen moest. Mensen die elders stierven en ook begraven werden, moesten niet vermeld worden in de kerkelijke overlijdensregisters van hun woonplaats.
Nu is dat helemaal veranderd: 1e die tol van overbrenging is afgeschaft; 2e waar men ook sterft of begraven wordt, de kerkelijke registers van overlijdens worden ingevuld op de parochie waar men woont.
In 1912 overleden dus 14 Oostkerkenaars, waaronder slechts 5 volwassenen. De anderen waren allemaal kinderen van hoogstens 8 jaar oud.
Vooraleer verdere conclusies te trekken, geef ik U de lijst van onze overledenen in 1987. Deze werd mij ook bereidwillig ter hand gesteld door onze Pastoor E. H. G. Spaens.
Vande Velde André geboren 24/8/1914 |
73 jaar |
echtg.v. Zulma Vande Ryse |
Vande Cavey Richard geb. 22/6/’03 |
84 jaar |
echtg.v. Alice Baillie |
Floréal Sylvain geb. 24/4/'25 |
62 jaar |
echtg.v. Marie-José Calleeuw |
Burggraeve Elza geb. 3/9/'01 |
86 jaar |
echtg.v. René Vlaminck |
Demaecker Eugenie geb. 23/5/’13 |
74 jaar |
wed.v. Julien Van Rolleghem |
Casselman Maria geb. 21/9/1898 |
89 jaar |
wed.v. Louis Van Rolleghem |
Sanders Louis geb. 28/1/1897 |
90 jaar |
wedn.v. Gabrielle De Jaeghere |
Vande Sompele Tom geb. 22/7/’87 |
2 maand |
zoon v. Geert en Mieke Wanneyn |
Lannoo Maurice geb. 16/7/'10 |
77 jaar |
echtg.v. Renée Bégo |
In 1987 stierven 9 Oostkerkenaars, waaronder één kind.
We doen volgende vaststellingen:
- Zes op 14 overledenen in 1912 waren van het vrouwelijk geslacht; d.i. ± 43 % en dus 57 % mannen. In 1987 zijn er 3 op 9 vrouwen, d.i. % en dus 67 % mannen.
- De kindersterfte in 1912 is enorm groot: 9 op 14; d.i. 64 %. In 1987 slechts 1 op 9; d.i. ± 11 %.
- De gemiddelde leeftijd van alle overledenen in 1912 bedraagt slechts 28 jaar. Wat 1987 betreft, bedraagt dit gemiddelde 70 jaar 6 maand. Als ik in beide gevallen de kindersterften uitschakel, wat natuurlijk een foutief beeld geeft, kom ik voor 1912 op een gemiddelde leeftijd voor de volwassenen van 75 jaar en 4 maand. Voor 1987 bereiken de volwassenen een gemiddelde leeftijd van 79 jaar en 9 maand. In 1912 stierven 2 volwassen vrouwen. Ze bereikten een gemiddelde leeftijd van 79 jaar. De mannen in 1912 waren met z’n drieën en bereikten een gemiddelde ouderdom van 74 jaar. In 1987 stierven 3 volwassen vrouwen: ze haalden een gemiddelde ouderdom van 83 jaar. Er stierven in dat jaar 5 volwassen mannen die een gemiddelde bereikten van 77 jaar.
Uit deze drie vaststellingen kunnen we reeds enkele conclusies trekken.
- Hoezeer de tijden ook veranderden in deze 75 jaren, één zaak blijft: vrouwen sterven niet zo vlug, leven langer, behouden een groter levensgemiddelde en worden aldus talrijker dan de mannen. Of er daarnaast ook meer vrouwen geboren worden, kan best, maar dat kan ik aan de hand van deze overlijdenstabellen niet opmaken.
En aan de hand van deze conclusie, heb ik eens de bewoners overlopen van mijn eigen straat, nl. de Eienbroekstraat in Oostkerke.
Er staan langs deze straat 26 huizen ingeplant. In 9 daarvan woont er een weduwe - en ik ontmoet er slechts 1 weduwnaar. Daarnaast worden twee woonsten door alleenstaande mannen bewoond. De cijfers spreken voor zich zelf. Ook is de gemiddelde leeftijd van mannen en vrouwen hoger in 1987 dan in 1912. - De kindersterfte in onze tijd is enorm afgenomen in vergelijking met 75 jaar terug, Die zware kindersterfte telde niet alleen voor 1912; maar in gans de periode van vòòr de twee wereldoorlogen, was zulks een algemeen feit. De oorzaken zijn ons bekend: onaangepaste voeding; te eenzijdige voeding; gebrek aan hygiëne: we beleefden toen ook nog een vorm van onderontwikkeling; medische onkunde.
Dat alles bracht mee dat 40 à 60 % van de kinderen stierven, jonger dan 10 à 12 jaar.
Tussen de twee oorlogen in, komt er verandering; maar vooral na de tweede wereldoorlog breekt er een ware explosie los op gebied van voeding, hygiëne en medische ontwikkeling.
Dank zij de evolutie op het landbouwvlak, het ontstaan van de E.E.G., de technische vooruitgang op alle gebied, en een ultra modern verkeer, krijgen we nu een rijk gevarieerde, vitaminenrijke en betaalbare menu op onze tafel.
Wat al fruitsoorten, groenten, allerlei vlees- en kaassoorten komen bij ons toe uit alle hoeken van de wereld! Wetenschappelijk wordt kindervoeding uitgebalanceerd, voorzien van alle voedingsstoffen, vitaminen en mineralen.
In de tijd van toen kende men het bestaan er niet eens van - en als men het kende - had men het eenvoudig niet ter beschikking.
En toch, spijts al onze vooruitgang, sterven ook nu nog kinderen, zeldzamer, maar soms des te onbegrijpelijker. Voor de volwassenen wordt de leeftijdsdrempel verder verschoven. Maar leven, lijden en dood vormen één geheel, ongeacht de leeftijd.
Bij de kinderen en de jeugd van heden komt de dood ten gevolge van ongevallen op straat, frekwenter voor. In die tijd van toen vormde de straat de vrije speelruimte voor de kinderen. Nu is de straat verboden terrein om te spelen. Welke enorme kosten moet de moderne maatschappij maken om onze prille jeugd speelruimte te geven. Speeltuinen, sporthallen, zwemkommen zijn peperdure instellingen. En tussen haakjes: spelen is voor kinderen zo noodzakelijk als het brood dat ze eten.
Naast voornoemde drie vaststellingen wil ik er ook een tabel aan toevoegen, die ons de spreiding in ouderdom voorstelt voor beide groepen volwassenen:
- 1912 - 5 volwassenen: 60 j, 61 j - 71 j - 91 j, 95 j.
- 1987 - 8 volwassenen: 62 j- 73 j, 74 j, 77 j - 84 j, 86 j, 89 j - 90 j.
Wat kunnen we daaruit opmaken?
- Er stierven meer volwassenen in 1987 dan in 1912. We mogen niet vergeten dat onze gemeente thans een verouderde gemeenschap bevat.
- Er is een grote afstand in ouderdom tussen de vroeg gestorvenen en de oud gestorvenen in 1912. En daartussen vinden we een grote leemte: de zeventigers en de tachtigers ontbreken. De jaren zestig moeten delicate jaren geweest zijn.
- Toch stellen we vast dat we in 1912 ook hoogvliegers telden: 91 en 95 jaar! Een duidelijk bewijs van het natuurverschijnsel: de sterksten bleven; de selectie voltrok zich toen zeer vroeg tijdens de prille kinderjaren.
- Wat de ouderdom betreft van onze overledenen in 1987, zien we dat deze meer homogener gespreid ligt. Slechts 1 zestiger, drie zeventigers, drie tachtigers en ook een hoogvlieger van 90 jaar.
Er is in ‘t algemeen een duidelijke tendens naar een hogere leeftijd te bespeuren.
Wat zal het worden binnen 75 jaar?? Dat wordt het jaar 2062!! Wie zal dan een vergelijkende tabel opmaken??
Al onze overledenen van 1987 leven in ons nog verder in vrome herinnering. Maar ik kan dat artikel niet sluiten zonder enkele toelichtingen mee te delen over onze verre afgestorvenen uit 1912 - en voor wat de kinderen betreft, iets te vertellen over hun ouders.
- Rosalia Bouillon was de echtgenote van Louis Van Poucke. Deze laatste was wagenmaker en timmerman. Ze woonden in het huis Hoekestraat nr 1, waar nu de beenhouwerij van Germain Destickere is ondergebracht.
- De vader van Leo Loeys was Franciscus-Louis Loeys. Deze kleermaker en barbier woonde in het dorp waar nu de café "De Knotwilg" wordt uitgebaat. Zijn café noemde vroeger "De Leeuw van Vlaanderen".
- Theophiel Baillie en Louisa Strubbe, de ouders van Alfons Baillie, woonden langs de Eiebroekstraat; daar waar Maurits Mille woont. Beide ouders heb ik nog persoonlijk gekend.
- Gustaaf Seurinck en Clementine Vermeulen woonden in de Stropuitstraat nr 1; daar waar lange tijd René Bogaert woonde, en waar nu een dochter van Valentin Loobuyck woont. Gustaaf Seurinck baatte daar een café uit, genoemd "Het Heultje".
- Over Louis Mathys heb ik geen gegevens.
- Franciscus Inion was afkomstig uit Assebroek, alwaar hij onderwijzer en koster was geweest, nl. van 1845 tot 1858. Nadien kwam hij zich in Oostkerke vestigen. Hij woonde waar nu Julia Cocquyt woont in de St.-Kwintensstraat nr 3. Hier heeft hij zijn onderwijzersambt wellicht moeten opgeven tengevolge van de ongelukswet van ± 1870.
Hij is 13 jaar koster geweest in Assebroek en 54 jaar in Oostkerke. Met zijn 67 jaar kosterschap heeft hij waarschijnlijk in het bisdom Brugge, een record bereikt. Hij werd begraven op 26 september 1912. Zijn lijk werd gedragen door kosters in ambtskledij. Hiertoe hadden alle kosters uit het omliggende zich ingezet: nl. deze van Lapscheure, Hoeke, Dudzele, Koolkerke, Damme en Moerkerke. Deze laatste sprak op het graf een mooie lijkrede uit. - Over de familie Van Renterghem-Cromheecke is mij niets bekend.
- Rosa Monballiu is de oudste overledene in 1912. Ze was afkomstig uit Koolkerke alwaar ze geboren werd op 18/1/1817. Ze heeft dus het Hollands bewind meegemaakt en was dertien jaar oud toen België onafhankelijk werd in 1830. Zij woonde en boerde op de hofstede van wijlen Charles Cocquyt - waar nu nog de heer en mevrouw Jozef Breemersch wonen. De vader van Charles Cocquyt moet na de Monbaliu's de hoeve betrokken hebben. Rosa Monballiu was gehuwd met Philippe Monbaliu.
Roza was naar ik vernam een fiere, ietwat trotse vrouw, die graag er op uit trok met haar sierlijke sjees, bespannen met een witte schimmel. Dat was enig in de streek. Ze had verschillende kinderen. Twee van haar dochters, Maria en Melanie, zijn later komen wonen in het huis, schuin rechtover de kerk, waar nu onze voorzitter René De Keyser woont. - & k: Charles-Louis Cornille en Maurits Cornille waren een tweeling en broertjes van onze huidige koster Gerard Cornille. Ze stierven op een ouderdom van slechts twee jaar. Het moeten zware dagen geweest zijn voor Emiel Cornille en Renilde Desmidt, toen ze hun tweeling in amper veertien dagen verloren. Emiel was schoenmaker.
- Camiel Mortier en zijn echtgenote Prudence Timmerman verloren hun dochtertje Julma toen deze acht maand oud was. Prudence Timmerman moet een nicht of tante geweest zijn van Emma Timmerman, de moeder van René De Keyser, voorzitter van onze Kring.
- Zie i.
- Leo Ameele stierf op de ouderdom van zeven maand. Hij was het zoontje van Honoré Ameele en Stephanie Mathys. Honoré was gareelmaker en schoenmaker te Oostkerke, evenals zijn vader Sebastiaan. Stefanie bereikte een zeer hoge ouderdom. Ze werd geboren te Oostkerke op 17/6/1880 en stierf te Damme op 9/12/1985. Ze was toen meer dan 105 jaar oud.
Er rest mij nog iets te vertellen over de twee overledenen die niet in de Oostkerkse kerkregisters staan ingeschreven, omdat ze elders stierven. Over het kindje Augusta Josephus Flamey weet ik alleen dat het in Heist stierf op de ouderdom van vijf maand. Ook zijn ouders zijn mij onbekend.
Bij de aanvang wist ik alleen dat een zekere Joseph Slabbinck, 71 jaar oud zijnde, te Brugge stierf in april 1912. Maar ik ging te rade bij zijn naamgenoot die een gebuur was van mij. Er woonde trouwens tot 11 mei laatstleden nog een Jozef Slabbinck langs de Eiebroekstraat nr 14 in Oostkerke.
En tot mijn grote vreugde gaf mijn vriend en gebuur mij de stamboom mee van de familie Slabbinck. Dit lijvig boek werd opgemaakt door een zekere Roger Slabbinck uit Blankenberge, die er, naar verluidt, tien jaar heeft aan gewerkt en het pas in 1985 liet verschijnen. En eer wie eer toekomt: het boek bevat een stamboom die mag gezien worden.
In rechte lijn strekt de stam zich uit van in het jaar 1595!! Het is zeldzaam dat men met een familiestam zover terug gaat in de geschiedenis.
Eenmaal dat men de struktuur van het werk onder de knie heeft - en deze struktuur is vrij eenvoudig opgevat - is het een klein kunstje er allerlei opzoekingen in te verrichten.
Weldra wist ik enorm veel over Jozef Slabbinck, die inderdaad in Brugge stierf op 3 april 1912. Hij was geboren te Oostkerke op 6 oktober 1840. Dat hij op Oostkerke woonde en er ook was ingeschreven blijkt duidelijk uit de nota die aan zijn overlijdensvermelding in de stamboom staat toegevoegd, nl.: "Akte van + van Brugge overgemaakt aan B/S van Oostkerke". (ik verduidelijk deze afkorting: akte overgemaakt aan Burgemeester Sneyaert van Oostkerke).
Deze Jozef was werkman en bleef ongehuwd. Zijn vader heette eveneens Jozef en woonde op Oostkerke zijn leven lang. Deze laatste werd er geboren op 15/3/1800 en overleed er op 26/2/1872. Deze man was schepen der gemeente; hij was landbouwer en herbergier.
De moeder van de eerstgenoemde Jozef Slabbinck was Theresia Van Simaey, geboren te Varsenare op 2/6/1796; en zij overleed in Oostkerke in 1884.
De vraag die ik mij stelde was natuurlijk: "Welk verband bestaat er tussen de Jozef van toen, gestorven in 1912 en mijn vriend en gebuur, de Jozef van heden?". Ik geef U op de bladzijde hiernaast een schets die de twee takken verbindt.
Onze Jozef van heden heeft zijn verre grootoom van vroeger overtroffen in ouderdom. De eerstgenoemde Jan Slabbinck, welke gehuwd was met Anna Maertens, is de betovergrootvader van onze huidige Jozef Slabbinck; maar hij was de grootvader van de Jozef die in 1912 overleed.
Voornoemde Jan Slabbinck moet beschouwd worden als de stamvader van al de families Slabbinck die in Oostkerke wonen of er ooit gewoond hebben. Voordien woonden ze in Koolkerke, in St.-Michiels en in Ruddervoorde. Jan kwam uit Koolkerke, trouwde met de Oostkerkse Anna Maertens en vestigde zich als eerste Slabbinck in Oostkerke. Ze kregen elf kinderen. Een drietal stierven in de kinderjaren; een dochter en de jongste zoon bleven jong. De andere zonen en dochters zijn getrouwd en hebben zich in Oostkerke gevestigd.
Als ik deze stamboom doorloop, dan moet het in Oostkerke "gereuzeld" hebben van de Slabbincks in de jaren 1800 tot begin 1900!! Ieder echte Westvlaming weet wat "gereuzeld" betekent; en voor wie het niet weet: het komt van "reüsseren”, wat “welig opgroeien” betekent. Gereuzeld = Welig opgegroeid, met hele trossen!
Wat opvalt wanneer men oudere stamvaders overloopt, is het feit dat vele kinderen de voornaam kregen van hun vader. De hierboven vermelde tabel is daar al een duidelijk voorbeeld van. In de families Slabbinck zijn voornamen als Jan, Jozef, Kamiel, Frans en Karel schering en inslag; namen die toen overal veel aan bod kwamen. Pas bij de jongere generaties komen vreemde namen meer aan bod; maar dat is wel een algemeen verschijnsel.
Tot slot breng ik een postume groet aan al onze overledenen van 1987 en van 1912. En ik sluit met een vrome wens: "Dat zij in vrede mogen rusten! Amen.”