De dood van Chirurgijn Toursel te Westkapelle

Germain Vandepitte

Meester Michiel Toursel woonde op Westkapelle. Terwijl zijn vrouw in haar werkzaamheden werd bijgestaan door een meid, kon hijzelf rekenen op de assistentie van zijn knecht bij het haarsnijden, het baardkrabben en het bloed - en geld - aftappen van zijn kliënten. Over zijn verdere status weten we te weinig om er dieper op in te gaan. Hij moet echter nog een erveken gekocht of gekregen hebben. Het was 26 roeden groot, waarop een huizeken stond. De armendis van Westkapelle had er ook enig zeggenschap. In die dagen was de molenaar Michiel Van Nieuwenhuyse dismeester van de parochie.

Op de 14e april was de mulder in de voormiddag naar de kapperszaal van chirurg Toursel gekomen om zijn uiterlijk wat te laten fatsoeneren; maar hij ving bot: noch meester Toursel noch zijn knecht waren thuis. Tegen valavond keerde hij terug in gezelschap van Joris Philips.

Terwijl de knecht als eerste de mulder onder het mes nam, was er in de naburige keuken een kibbelen aan de gang tussen Meester chirurgijn en zijn gade. Toursel was namelijk thuisgekomen in een aangebrande toestand en hij had niet meer zoveel zin in het werk. Zijn vrouw echter drong aan opdat hij in de winkel zou gaan: de kliënten werden het liefst geholpen door de patron en men kon tenslotte de molenaar-dismeester niet zomaar over het hoofd zien.

Heug tegen meug moest meester Michiel voor zichzelf bekennen dat zijn vrouw nuchter redeneerde ... en sleepvoetend begaf hij zich naar zijn barbierswinkel.

Daar had de knecht juist gedaan met molenaars baard te scheren. En de chirurgijn nam het verdere werk over om met schaar en kam de haartooi bij te werken ... de tweede klant overlatend aan zijn akoliet.

Bij het werk werd er wat over het een als over het ander verteld. Na afloop schonk men ook nog wat bier en wijn, zodat Meester Chirurgijn, die al boven zijn theewater was, een paar zinnen zegde die hem, nuchter zijnde, waarschijnlijk niet zouden zijn ontsnapt.

Tenslotte kwam er ruzie van. En Michiel Toursel had daarbij een vuistslag op zijn kokosnoot gekregen. Pas later bleek dat de vuist de zwaren molensleutel omklemd hield.

Om het kort te maken: van die vuistslag had de chirurgijn genoeg overgehouden om vijftien dagen later "zijn sjiek uit te spuwen". Hij overleed te Westkapelle op 30 april 1644.

Dit voorval bracht natuurlijk de rechterlijke macht te been: hier de autoriteiten van Sint-Donaas in Brugge, gezien de feiten zich hadden voorgedaan op het "Canonnicksche".

****

De 20e mei daarop werd Anna Crosy, de weduwe Toursel, verzocht haar versie van de feiten te geven. Zij getuigde als volgt:

"De Meester Chirurgijn was thuisgekomen ietwat bij drank; en het was op haar aandringen geweest dat hij in de winkel was gegaan om een deel van het werk op zich te nemen.

"Zij had daar bier en wijn moeten serveren, terwijl de mannen zich onderhielden over ’t een en 't ander. Onder meer had Claeys Claeysen tegen Michiel de molenaar gezegd dat zijn vrouw geen feest moest houden zoals ze van plan was. Daarop had de mulder gezegd dat hij het zeker voor de kosten niet zou laten. Hij had op de molen genoeg verdiend en dat zouden ze 'versmieckelen' (1).

"Verder hadden ze het ook gehad over een bilk die de molenaar gekocht had van Maerten Liebaert. En daarbij had Michiel Van Nieuwenhuyse tegen haar man (d.i. de chirurgijn) gezegd: ja, compere, ik moet ook uw "erfve" hebben.

"Duizend gulden vroeg haar man daarvoor; maar men bood er hem maar 700.

"Daarop had ook zij, Anna Crosy, gesproken; en gezegd dat ze geen proces wilde. Dat was toen haar man de molenaar vroeg een einde te maken aan die onenigheid over het huisje op zijn erf; het huisje waar een arme weduwe woonde. Op de vraag van de molenaar om die vrouw daar nog een jaar te laten wonen, werd niet ingegaan door de chirurgijn. Trouwens, voegde deze laatste eraan toe, Berthelomeus Bantijn die het vier of vijf jaar geleden had gemaakt, zou het nu weer afbreken.

"Hij 'n zal, replikeerde de mulder, hij heeft dat recht niet!

- Wat wonder, sprak Toursel lijze, dat men geen meester mag zijn van zijn goed. - Dat ik het wilde, ik zou het nog drie of vier jaar in proces houden, pochte de molenaar. - En Toursel: Soo (= alzo) soude sien waer u siele soudt bevaeren in de helle; ghy soudt den eenen stelen omme den anderen te gevene. Soo sydy (ben je) eenen dief, daer ghy tgoedt van den aermen niet wel employeert, zei de chirurgijn; en hij voegde er aan toe: Maer ghy compere en u vrauwe houden vele van desen die corfvekens draeghen. - Wat zegt ghy daar over die korfjes, vroeg de molenaar woedend, ist omme dat dien knecht tmynent altemet wat visch brynght? - Jae, ick segghets noch, antwoordde mijn man, dat ghy geren hoort die tvier in d'een hand! ende twaeter in d’ander handt draeghen! - Ghy lieghet, riep de molenaar woedend uit. - Ghy lieghets self, raasde de andere terwijl ze elkander aanvatten.

"Ik sprong ertussen en terwijl ik mijn man vastgreep om hem buiten de winkel te werken, sloeg Michiel - de mulder mijn man op het hoofd. Naar ik later hoorde was het met de sleutel van de molen geweest. Ik en mijn man vielen beiden op de grond, terwijl Van Nieuwenhuyse hem nogmaals op zijn hoofd sloeg.

"Opstaande heeft ze dan haar man met geweld buiten de winkel gestoken. Tot dan toe wist ze niet eens dat haar man gekwetst was. Op haar geroep en geschreeuw waren enkele buren komen toegelopen en ze duwden haar man in de keuken, alwaar ze hem enigszins tot bedaren kregen. Toen is zij, Anna, ook uit de winkel gekomen, terwijl de molenaar en Joris Philips stilletjes ervandoor gingen.

"Pas dan had ze gezien dat haar man gekwetst was aan zijn hoofd en later heeft men hem moeten trepaneren. Ondanks dit is hij op de 30e april gestorven, ontvangen hebbende de Gerechten van de Heilige Kerk".

Tot daar de verklaring van Vrouw Toursel (= Anna Crosy). Zo dachten wij tenminste, tot we onderaan de bladzijde in dit archiefstuk een lichte aanpassing te lezen kregen.

"Ghy en employeert tgoedt van den armen niet wel: daer niet ghebreck is daer gheeft dy; ende danof ghebreck is, niet. - Vraeghende daeroppe waer ende hoe. - Seyde haeren man: Daer is de weduwe Tanne Lombaerts; zy heeft u ghebeden om eenen schelling ende soude die weder hebben ghegheven als sy die hadde ghewonnen; ende heeft haer niet willen gheven. -

'"s Anderendaags waren Van Nieuwenhuyse en Joris Philips in gezelschap van de pastoor komen opzetten om te kijken naar het slachtoffer. Daar had de molenaar bekend te hebben geslagen met de molensleutel.

"Haar man had toen gezegd: Maer compere waeromme hebdy dat ghedaen, ghy behoorde my niet ghesleghen te hebben; ghy zaecht wel dat ick droncken was ende ick my niet weren conde? - Compere, zegde ghy zeydt oock een quaedt woordt ende my dief ghenaempt."

Tot daar alles was Vrouw Toursel aan de rechtbank wist te vertellen.

****

Een andere voorname getuige in deze zaak was Joris Philips, zoon van Adriaen, 26 jaar en verwant aan de molenaar Michiel Van Nieuwenhuyse, die gehuwd was met zijn moeie.

Hij verhaalde hoe hij in gezelschap van de molenaar naar de barbierswinkel was gekomen en dat de knecht eerst Van Nieuwenhuyse had geschoren; dan was de chirurgijn gekomen om zijn haren te knippen. Beide mannen hadden het over alles en nog wat, in peis en vree. Hij en zijn oom stonden klaar om te vertrekken toen vrouw Toursel de molenaar vermaande dat hij wat schuldig bleef voor teer. Dit werd meteen doorgerekend, maar het was meteen ook oorzaak dat er nog wijn gedronken werd.

Toen Meester Michiel tegen zijn oom gesproken had over dat huizeken en of hij dan misschien die weduwe bij hem had gezonden. Dat bekende de mulder en hij vroeg of die weduwe er nog een jaar mocht blijven wonen. De chirurgijn weigerde, maar de mulder wedervoer dat hij, indien hij zulks werkelijk wilde, deze zaak nog drie of vier jaar in "processe" hangende kon houden en dat bovendien die 26 roeden erve niet de zijne waren.

Daarop replikeerde de barbier: Gij steelt van wezen, gij steelt van de enen en geeft het aan de anderen; gij zijt een dief! Toen vroeg zijn oom: wel, wie geef ik land of goederen van de armen? Kan ik het goed van den armen weggeven? Ik heb mijn eed gegeven aan de armen. En kan ik iets geven zonder de pastoor en de ontvanger te kennen? - Ja, zei de andere, gij geeft gaarne waar het niet nodig is; en waar het nodig is, niet. - Waar? vroeg zijn oom. - Bij Pauwel Van Kerckhove, daar is 't niet nodig; maar bij Tanne Lombaerts wel!

Daarop had hijzelf, getuige Joris, schertsend gevraagd: Wel Meester Michiel, dat men u moest dismeester maken, zoude gij het beter doen? - Ja ik! beet de chirurgijn terug; "ick soude myne ziele quitten. Maer ghy, wijzende op zijn oom, siet geeren die commen met 't korfveken ende die wel geven; ende die teghen u van andere lieden quaedt segghen, dien gheefdy en die syn wellecomen 't uwen".

Dan was zijn oom uitgevlogen en had gezegd: Ghy syt een fielt ende schelm, dat ghy sulckx zoo dickwils seght!

Ze hadden elkaar vastgegrepen; maar Joris kon niet zeggen wie eerst geslagen had. Wel had hij gezien dat zijn oom met zijn vuist op het hoofd van de chirurgijn had geslagen. Pas later vernam hij dat de mulder de sleutel van de molen in zijn hand had.

Hijzelf, Joris, en vrouw Anna hadden dan samen Michiel Toursel buiten de winkel gestoken en zij hielden de deur dicht niettegenstaande de razende chirurgijn alle moeite deed om weer binnen te geraken.

Toegelopen geburen hadden het Meester Toursel verder belet en ze hadden hem meegenomen in de keuken, waar ze hem ietwat tot bedaren brachten. Pas dan glipten hij en zijn oom de winkel uit en ze vertrokken.

s' Anderendaags had hij vernomen dat de chirurg gekwetst was aan het hoofd. En nog later hoorde hij dat Meester Michiel zou overleden zijn aan de gevolgen.

 ****

Adriaen Landtuyt, een overbuur van de Chirurgijn, werd ook gehoord in deze zaak.

Die bewuste dag, tegenaan de avond, lag hij op zijn deur (2), en hij hoorde dat Meester Michiel en de molenaar hoge woorden hadden. De juiste toedracht van de zaak wist hij niet, maar hij had Meester Michiel toch horen zeggen tegen de mulder, dat hij een dief was. Ook had hij gehoord dat deze gezegd had: "dat ik wilde procederen ge geraakte noch in geen drie vier jaar aan dat huizeken".

Ook hadden ze mekaar verweten voor leugenaar. En seffens daarop had hij een gerucht gehoord als van een gevecht, en horen roepen: moord!

Met anderen was hij dan gaan zien en hij zag dat Meester Michiel op zijn deur bonsde om binnen te geraken. Ze hebben hem dan vastgenomen en de keuken binnengeleid. Ook geprobeerd hem te kalmeren.

Toen dat geschied was, waren Van Nieuwenhuyse en Philips stilletjes uit de winkel gekomen en weggegaan.

 ****

Een overbuurvrouw was toch wat uitgebreider in haar verklaring. Jackemynken, de dochter van Baef Vynck, was in haar huis bezig toen ze de vrouw van chirurgijn Michiel een luide schreeuw hoorde geven en ze gelijk een glas hoorde vallen. Daarop ging ze derrewaarts om te zien wat er gebeurde. Ze vond Meester Michiel in de gang, terwijl hij als razende tekeer ging. Ze zag hoe zijn vrouw de winkeldeur terug dicht trok en dicht hield, niettegenstaande dat Michiel er tegenaan beukte. Zelfs had hij reeds een bierboom gegrepen om daarmee de deur te rammen; iets waarin hij niet slaagde omdat zijn knecht en zijn maarte hem dat beletten. Moeite doende om hem te kalmeren, had Jackemynken gevraagd wat er scheelde. Hij raasde maar door en zei: "Dat een dief mij dat aandoet voor een erveken!" Toen ze hem deden opmerken dat hij hevig bloedde, zei hij dat het eender was; en hij bonsde opnieuw tegen de deur.

Eindelijk slaagden ze erin hem in de keuken te leiden. En toen hij wat gekalmeerd was, durfde pas toen zijn vrouw uit de winkel komen, daarin gevolgd door de molenaar en zijn neef, die de plaat poetsten.

Het was waar, dat sindsdien Meester Michiel had moeten bed houden en op vrijdag 30e laatsleden overleden was, aan de gevolgen zo men zegt.

****

Op 6 mei 1644 werd door de baljuw en de kanunniken van Sint-Donaas beslist de persoon van Michiel Van Nieuwenhuyse te abandonneren; de inventaris te laten opmaken van zijn goederen die op het Vrije gelegen waren en deze te laten in beslag nemen. De inventaris moest bij de processtukken gevoegd worden.

Over dit proces is ons niets bekend. En we kunnen ons geen oordeel vormen over de gevolgen die dit had voor onze molenaar Van Nieuwenhuyse. Maar... zo heel erg zal het niet geweest zijn, want drie jaar later werd een nieuwgeboren dochtertje van Michiel ingeschreven in de registers van Westkapelle. Achteraf was het toch maar een kwalijke slag geweest, zeker niet met het opzet te kwetsen of te doden. Waarschijnlijk is er wel een zoending geweest, hoewel wij eerlijkheidshalve er moeten aan toevoegen, daarover geen letter te hebben gelezen. (3)

In het parochieregister van Westkapelle lezen we: + op 28 april 1644 (sic) - Mr. Michaël Toursel chirurgus, in een twist op de 14e dezer met Michaël Van Nieuwenhuuse over disland waarvan Van Nieuwenhuuse officiële aangestelde was, aan de gevolgen overleden. Begraven in het koor met de hoogste dienst.

Bij de dood van haar man was Anna Crosy 33 jaar oud. Ze hadden toen minstens twee kinderen: een zoontje Michaël, geboren 26 sept. 1638 (molenaar Van Nieuwenhuyse was zijn peter!) en een dochtertje Anna, geboren 9 juni 1641. Best te verstaan dat Anna Crosy op 28 juni 1645 te Westkapelle hertrouwd is met chirurgijn Jacob Lambiot.

Voetnoten

  1. Versmieckelen: smikkelen; van Dale: stilletjes en met smaak eten.
  2. Lag op zijn deur: vroeger bestonden de meeste huisdeuren uit twee delen. Het onderste deel bleef meestal toe, terwijl het bovendeel werd opengezet, als het weer het toeliet, om licht en lucht binnen te laten. Men kon dan op zijn onderdeur "liggen", dit is leunen.
  3. Onze geraadpleegde bron was: Rijksarchief Brugge, Proostdij van Sint-Donaas, register 1567, f° 129-134.

Enkele aantekeningen die kunnen nuttig zijn voor liefhebbers van Familiekunde.

(Par. reg. Westkapelle)

  1. Toursel, Tourcelle, Tourselle.
    • Toursel Michaël, °26.9.1638, fs Michaël et Anna Crosy
      P. Michiel Van Nieuwenhuyse, M. Susanna Claissens
    • Tourselle Anna, °9.6.1641, fa Michaël et Anna Crosy
      P. Adriaen Luyten, M; Anna uxor Alex, Baervoet
    • Tourselle Cornelia, °2.1.1644 …?
      P. Christophorus de Brune, M. Corn, ux. Ghisberti Verstraete
    • Tourselle Antonia x Soetaert Adrianus spons 29.9.1680 (disp.)
      Get. Christ. De Maeckere et Cesare Van Landtschoot
    • Tourselle Antonia x Lambiot Jacobus 8.7.1662 (dispensatione)
      Get. Montano Dr. medecin et Toursel patre …
    • Toursel Antonia x Fays Petrus 29.3.1667
      Get. Egidio Sobeleyn et ux. Dhondt
    • Tourselle Micheline x Beerens Petrus 25.9.1650
      Get. Jacobus Brunninck custode et Lambiot chirurgi
  1. Philips.
    • Georgius (Joris) °Westk. 21.2.1618, fs Adriaeni et Elisabeth Quigs (?)
      P. Quintinus Vanden Berghe, M. Anna Philips
    • Adrianus °21.9.1620, fs Adrienus et Elisabeth Guiqs (?)
    • Maria ° …?
  1. Landtuyt
    • Adriaen Landtuuyt, fs Denijs, 35 jaar, wonende Westkapelle.
  1. Jacquemyne fa Baef Vinck, 51 jaar, wonende Westkapelle,
    huisvr. van Mich. Hillebrant.
    • Barbara, huisvr. Michiel Hillebaert (+ 3.2.1655)
    • Michiel Hillebrant x Vandevelde Maria 28.6.1656
      Get. Jacob Lambiot et Joe Veerman
  1. Van Nieuwenhuyse, Nieuwenhuuse, Nieuwenhuyze.
    • Michiel Van Nieuwenhuyse (molenaar) en zijn echtgenote Magdalena Van den Berghe: hier volgen hun 8 kinderen:
      • °8.11.1629 Magdalena
        P. Joris Philips, M. Magdalena Wulfaerts
      • °14.4.1633 Judocus
        P. Georgius Vanden Berghe, M. Susanna ux. Judoci V. Nieuwenh.
      • °14.3.1637 Laurentius
        P. Laurentius Van ... ex Uutkercke, M. Cath. De Maecker ex Dudzeele
      • °16.2.1640 Maria
        P. Petro De Soutere, M. Cornelia Verstraete
      • °1/5/1642 Georgius (Joris)
        P. Martinus Liebaert, M. Elisabeth Vanden Berghe
      • °10.3.1644 Magdalena
        P. Nicolay Claeyssens, M. Adriana Philips ux. Judocus Costers
      • °18.4.1647 Anna
        P. Georgius (Joris) Philips, M. Magdalena Bauders ux. Georg. Vanden Berghe
      • °19.4.1651 Catharina
        P. Georgius De Vos, M. Anna ux. Jacob Lambiot chirurgus

P = peter, M = meter, Get = getuigen

Gestorven op 22.5.1662 Michiel Van Nieuwenhuyse, dismeester, begraven voor het altaar.

Gestorven op 10.12.1679 Magdalena Vanden Berghe, vidua Michiel Van Nieuwenhuyse.

° 4.4.1676 Maria Catherina fa Laurentius Van Nieuwenhuyse et Maria Verleye. 

We moeten hier op een mogelijke verwantschap wijzen met de molenaar van de Dorpsmolen in Lissewege: Michiel Van Nieuwenhuyse, gehuwd met Cornelia Van der Eecken, dochter op de Dorpsmolen. Ze hadden samen een zoon: Jan Van Nieuwenhuyse.

Na de dood van Michiel hertrouwde Cornelia met Pieter Moret. Een Judocus Van Nieuwenhuyse was getuige bij het huwelijkskontrakt en hij wordt er haar zwager (schoonbroer) genoemd. Ook was er sprake van een oom "Kanunnik Van Nieuwenhuyse".

(Brugse Vrije Staat van Goederen, 1e reeks, 5565 -5241 -9365 -3303 -2145 -5817 -1723)

N.B. Molenaar Michiel Van Nieuwenhuyse was een inwijkeling in Westkapelle.

De dood van Chirurgijn TOURSEL te Westkapelle

Germain Vandepitte

Rond de poldertorens
1988
04
161-169
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:39:17