Jacob Van Maerlant

Toespraak van de Heer Daniël Coens, Minister van Onderwijs, bij de opening van de “Van Maerlant tentoonstelling” in Damme op 9 november 1985.*

Damme heeft een cultuurhistorische betekenis die velen benijden. Dit vergt evenwel ook dat steeds meer nieuwe initiatieven, publicaties, tentoonstellingen gerealiseerd worden om deze betekenis in de diepte te onderzoeken en te leren kennen.

Eén van de zeer belangrijke herdenkingen is zeker het Van Maerlantjaar. En ik moet U zeggen dat dit Van Maerlantjaar op een niveau gebracht is, dat wetenschappelijk verantwoord is. Waarvoor mijn erkentelijkheid en dank aan de organisatoren.

De monografie van Doctorendus Ekkart, conservator van het Haagse Rijksmuseum Meerraanno-Westreenianum moeten we zeer bewonderen. Zijn toelichting over de Rijmbijbel van Van Maerlant vult een leemte en opent tevens enorme perspectieven.

Het is niet toevallig dat precies het fraaie en uitzonderlijk belangrijk werk van Van Maerlant werd gekozen als onderwerp voor het eerste deel van aan geplande reeks monografieën van het Nederlandse Museum van het Boek.

Wij zijn wat fier de stad te zijn waar Van Maerlant met zekerheid als schepenklerk, zeg maar stadssecretaris, van Damme zijn belangrijkste geschriften pleegde. Het is een erg heuglijk feit dat precies een Nederlands initiatief nog een bijzonder cachet geeft aan dit Van Maerlant Jaar.

Het werk van Drs. Ekkart is een bijdrage in een nieuwe stroom onderzoekswerk over Van Maerlant en de toen gebruikelijke verspreiding van boeken in eigen taal. Die Dietse letterkunde kwam precies in Vlaanderen tot bloei. Brabant volgde later.

Deze letterkunde in de eigen taal - heeft niet weinig bijgedragen tot de rijping der geesten.

Men zegt dat de eervolle omschrijving van Van Maerlant als "Vader van de Dietse Dichters algader" niet helemaal juist is.

En het is inderdaad zo dat reeds voor hem een groot deel ridderverhalen was geschreven.

Evenzeer kunnen we stellen dat zijn "dichtkunst" in hoge mate overtroffen wordt door Hendrik van Veldeke, door Hertog Jan I en Zuster Hadewijch. Maar zijn verdienste is, dat niemand het had voorgedaan een zo omvangrijk en gevarieerd oeuvre voort te brengen. Ridderverhalen, heiligenlevens, vulgariserend wetenschappelijk rijmwerk, overzicht van de wereldgeschiedenis en de navertellingen van het Oude en het Nieuwe Testament (De Rijmbijbel hier vandaag zo mooi opnieuw in de belangstelling gebracht).

En een tweede groot kenmerk van de eretitel van Van Maer­lant "Vader van de Dietsche Dichters Algader", is precies dat hij het wezenlijke bindteken symboliseert tussen Noord en Zuid. Van Maerlant was eerst actief (zijn eerste job) in Zeeland/Noord en pas dan kwam hij in Damme/Zuid.

Maar ook de bewaring van zijn werken is nu toevertrouwd en aan musea in het Noorden en in het Zuiden.

Deze feiten nopen ons vast te stellen dat het wetenschappelijk onderzoek, de wetenschappelijke contacten over de grenzen keen, zullen en moeten worden voortgezet.

Vele vragen omtrent Jacob van Maerlant zijn nog niet afdoende beantwoord.

Misschien wordt de figuur Van Maerlant in de schoolboeken wat te simpel benaderd. De stellingen

  • dat Van Maerlant als dichter laag zou moeten worden aangeslagen,
  • dat hij een ontwikkeling als dichter had, die evolueerde van romantisch naar didactisch,
  • dat hij de dichter was van en voor de burgerij, dienen alle drie met veel nuance onderzocht en met vele vraagtekens bekleed te worden.

Het is mijn wens - als Minister van Onderwijs - hier uitgerekend in Damme - dat over deze al dan niet vermeende hoofdlijnen van de beoordeling van Van Maerlant verder gerapporteerd en gestudeerd wordt, in samenspraak en overleg tussen Noord en Zuid.

Als onderwijsminister kan en mag ik ook niet nalaten te wijzen op het leraarschap en de didactische kwaliteiten van Van Maerlant. Hij verschaft aan de lezer een wereldoriëntatie: het heden en verleden, fauna en flora, een horizonverbreding en ook de morele opvoeding komt in zijn werk aan bod. Deze opdracht is nog even brand actueel. Nog steeds moeten mensen via -kennis en opvoeding- weerbaar worden gemaakt.

Maerlant was een echte leraar. Via de literatuur, via de nieuwe zakelijkheid, heeft hij het belang van het onderwijs danig gediend. Kennis via kunst verloor terrein doorheen de eeuwen. Didactische methoden allerhande werden (uit)gevonden en wijd verspreid. Toch moet de kunst in opvoeding en onderwijs een substantief element blijven en de betekenis van de herdenking van 750 jaar Jacob Van Maerlant moeten wij begrijpen als het waarderen van een visie op de mensheid en de waarheid, die aan de basis ligt van een hele onderwijsontwikkeling.

Deze tentoonstelling moet een aansporing zijn om verder het werk van Van Maerlant uit te diepen en zo beter te leren kennen.

Mijn dank tenslotte aan de mensen die meewerkten om dit geheel mogelijk te maken, Damme tot eer, geen "dacticortinglie, maer nutscap ende waer".

Nota

(*) Meerdere leden van onze Heemkundige Kring Sint-Guthago hebben zeer aktief ofwel met grote belangstelling in Damme deelgenomen aan de kulturele manifestaties ter gelegenheid van het "Jakob-van-Maerlant-Jaar". Rond de Poldertorens kan niet volledig daarbuiten blijven. Twee leden van Sint-Guthago, dhr. Minister van Onderwijs Daniel Coens en dhr. Letterkundige Fernand Etienne bezorgden ons de volgende twee bijdragen, die wij met veel genoegen publiceren.

2018 04 17 090741

Jacob van Maerlant

Redactie

Rond de poldertorens
1986
02
095-098
Charlotte Bogaert
2023-06-19 14:40:26