Pastoor Heldewijs van Lapscheure (1715-1755)

E. H. André De Bleeker

In mijn diamontages "De Stad Damme" en "De Smokkelroute" zeg ik over de Pastoor van Lapscheure: "Franciscus Heldewijs was geen legendarisch figuur. Hij was ten tijde van de Oostenrijkse vorsten Karel VI en Maria-Theresia de sympatieke pastoor van de parochie Lapscheure. Hij deelde vreugde en verdriet met zijn parochianen. Hij vulde nauwkeurig het doopregister in, en ondertekende elke inschrijving met zijn sierlijke handtekening.

Het is bekend dat niet iedereen zijn zienswijze deelde en zijn handelwijze goedkeurde, o.a. zijn bisschop, de hooggeleerde heer Monseigneur van Susteren. Het is ook bekend dat de "Pastoor van Lapscheure" niet bang was iemand een poets te bakken, en er niet voor terugschrikte een of ander neuzemaker op zijn plaats te zetten".

Waar ligt de grens tussen geschiedenis en legende?

Deze vraag heeft mij reeds meer dan vijftig jaar beziggehouden.

Als jonge knaap las ik vele boekjes uit de Hans' Kinderbibliotheek, o.a. nr 77 "De Pastoor van Lapscheure". Wanneer wij aan Meester Antoon Vermeersch vroegen of alles waar was, wat in dit Hans' boekje te lezen stond, antwoordde hij dat wij die verhaaltjes met een korreltje zout moesten nemen. Dan nodigde hij ons

uit om na de klas met hem mee te gaan naar de kerk. Daar wees hij ons de witmarmeren grafsteen aan:"Sepulture van den seer eerweerden heer Francicus Heldewijs ..." en toonde ons op de eerste verdieping van de toren de kamer van Pastoor Heldewijs, waar zijn bed stond; zijn kast en zijn staande klok nog te zien waren. Dit bezoek sprak tot de verbeelding: wij zagen het XVIIIe eeuwse Lapscheure herleven, deugdelijk gestoffeerd met feiten en anecdoten door de Meester verteld in de lessen van Vaderlandse Geschiedenis.

Wanneer ik als twaalfjarige, intern werd in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, werd mij dikwijls gevraagd:"Hoe is het met de paster van Lapscheure?" Toen ik dan vroeg: "Met welke pas­toor? Met de tegenwoordige Pastoor Alfons De Keyn of met de vroegere Pastoor Franciscus Heldewijs?", replikeerden zij: "Wel met de Pastoor van Lapscheure met zijn belle aan zijn deure of met zijn broek der deure, de alombekende grappenmaker, die van alles uitspookte te Lapscheure, te Sluis en te Brugge; en die kluchten vertelde en fratsen uithaalde als geen ander".

Waar ligt de grens tussen geschiedenis en legende?

De boekjes geschreven over de Pastoor van Lapscheure hebben de legende rijkelijk gestoffeerd.

In 1796, 41 jaar na het overlijden van Franciscus Heldewijs (V 13/10/1755) verscheen te Gent een boekje van 72 bladzijden, klein formaat, getiteld "Lapscheursen Guychelaer".

In 1846, 91 jaar na zijn overlijden, verscheen te Middelburg in Zeeland, een boekje van 103 bladzijden getiteld "Vrolijke Tooneelen uit het leven van Heldewijs, in zijn tijd Pastoor ter gemeente Lapscheure, Provincie West-Vlaanderen, meer algemeen bekend onder de naam van Paap Lapscheure, in losse verzen door twee Aardenburgers".

In 1908, 153 jaar na zijn overlijden, verscheen te Antwerpen een boek van 128 bladzijden getiteld "Merkwaardig leven van Francis­cus Heldewijs, pastoor van Lapscheure" geschreven door Hans van Horenbeek, schuilnaam van Abraham Hans, die ook nr 77 in de reeks Hans' Kinderbibliotheek "De Pastoor van Lapscheure" schreef.

In 1957, 202 jaar na zijn overlijden, verscheen te Brugge een boekje van 60 bladzijden getiteld "Lapscheure en Pastoor Franciscus Heldewijs" geschreven door Louis Sourie, overdruk uit de "Brugsche Courant" (1 juni-31 juli 1957).

Verder nog verschillende artikels geschreven door Maurits van Compernolle, Emiel Buysse, Lucien Dendooven en anderen in de weekbladen van de streek Burgerwelzijn, Het Brugsch Handelsblad, Het Belfort, Toerisme V.T.B., en andere publicaties, waarin het merkwaardig leven van de Pastoor van Lapscheure in herinnering werd gebracht.

Wij zullen andere bronnen moeten aanboren om meer te weet te komen over de historische Pastoor van Lapscheure!

In het doopregister van Sint-Pieters-op-de-Dijk bij Brugge lezen we dat Franciscus Heldewijs, zoon van Jacobus Heldewijs en van Cornelia Herlenpein, op 13/03/1685 geboren is en op dezelfde dag werd gedoopt. Na zijn priesterstudiën aan de Universiteit van Leuven, daar er te Brugge toen geen Groot Seminarie was, legde hij zijn eindexamen af en werd hij priester gewijd in 1709. 

Eerst werd hij kapelaan te Lissewege, daarna deservitor in Ettelgem en Bekegem; en tenslotte pastoor te Lapscheure. Dank zij de steun van "den Hoogeerweerden Heer Lucas de Vrieze, 13de abt van de Abdij Ter Duinen binnen Brugge" werd de dertigjarige Franciscus Heldewijs op 15/03/1715 benoemd tot pastoor van Lapscheure.

Gedurende meer dan 40 jaar was hij er de sympatieke pastoor. In de beschrijving ofte "Beterdinghe der prochie van Lapscheure, 1726" staan 99 gezinshoofden vermeld:

1   : Heer pastoor Eldewijs

15 : grote boeren met 100 en meer gemet

22 kleine boeren met 10 à 20 gemet

 61 werklieden en neringdoeners, waaronder 3 herbergiers.

Deze drie herbergiers waren:

  • Louis Van den Broucke, in de herberg naast de pastorie - de enige in de dorpskom.
  • Pieter de Caluwé, in "De Vlienderhaeghe".
  • Benedictus Fockaert, in "De Preekboom".

De grote boeren gebruikten ruim 75% van de beschikbare gronden. Hun hofsteden, die in het jaar 1978 een passende hoevenaam kregen, waren op de veiligste plaatsen gebouwd: zie onze kaart "De Polders van Lapscheure" met de aanduiding van de XVIIIe eeuwse hoeven (rode cijfers van 1 tot 17).

  1. Franchois Van Houtte, G. 97/0/55, gelegen in het 36e begin van de Polder Noord-over-de-Lieve; nu "Ter Zoeterstede" bewoond door Wilfried Van de Sompele, St.-Pieterdijk 1.
  2. Jacob Dalle, G. 20/1/65 op Lapscheure, de rest op Moerkerke en Middelburg, gelegen in het 2de begin van de Maldegemse Polder. Nu "Ter Maldegemse Polder" bewoond door Antoine Wijffels, Damweg 14, Moerkerke.
  3. Inghel Van Houtte, G. 116/2/43,5 , gelegen in het 6e begin van de St.-/Pietersdyckagie; nu "Sint-Pietershoeve”, bewoond en uitgebaat door Gustaaf Casselman, Natiënlaan 34.
  4. Jacob Van Houtte, G. 144/2/58, gelegen in het 3de begin van de St.-Pietersdyckagie; nu "’t Lindenhof" bew. en uitg. door Caesar Demuynck, Respaigneleendreef 1.
  5. Joseph Stul, G. 112/2/12,5 , gelegen in het 7de begin van de St.-Pieterdyckagie; nu "Sint-Pietersdyckagie" bew. en uitg. door Germain en Noël De Bleeker, Pannepolderstraat 12 (fotocopie 3, nr 5).
  6. Jan Dewitte, G.107/0/9, gelegen in het 1e begin van de Sint-Pietersdyckagie; nu "Oud Lapscheure" buitengoed van de familie Bouckaert (meubilering, Roeselare-Rumbeke) Zeedijk 4.
  7. Inghel Van Houtte (zelfde als nr 3), G. 88?/2/56, gelegen in het 26e begin van de Sint-Jobspolder; nu "Karthuizerinnenhof" bew. en uitg. door Marcel Sallet, St.-Pietersdijk 4.
  8. Vidua Jan Michiels, G.59/2/83, op Lapscheure, de rest op Damme in het 22e begin van de St.-Jobspolder (proostland); nu "Vauxcelleshof" bew. en uitg. door Roger Van Maele, Vredestraat 17.
  9. Cornelis Van Houtte, G. 11/2/53½, gelegen in het 15de begin van de St.-Jobspolder; nu “De Polderhoeve" bew. en Uitg. door Dirk Coudeville, Valslag 2.
  10. Jacob Lefevere, G. 163/0/46, gelegen in het 16de begin van de Sint-Jobspolder; nu drie hofsteden: a/ "Sint-Janshoeve”, bew. en uitg. door Julien Tilleman, Vlienderhaag 10; b/ "Hospitaalhoeve" bew. en uitg. door Gilbert De Leyn, Vredestr 16; c/ "Wispelaershoeve" bew. en uitg. door Gerard Dierickx, Vredestraat 18.
  11. Bernaert De Leyn, G. 109/2/19, gelegen in het 20ste begin van de Sint-Jobspolder; nu "D'Oude Hoeve 1752" bew. en uitg. door Gerard Van Wassenhove, Vredestraat 9 (fotocopie 3 nr 11).
  12. Laureyns Dhondt, G. 160/2/37, gelegen in het 16de begin van de St.-Jobspolder; nu "D’Arcke van Noë" bew. en uitg. door Sidon Ketels, Lapscheurestraat 6.
  13. Joachim Schaap, G. 251/0/94, gelegen in het 10e begin van de Sint-Jobspolder; nu "Restaurant De Vlienderhage", bew. en uitg. door William Desoet, Lapscheurestraat 12.
  14. Jan De Meyere, G. 111/0/74, gelegen in het 10de begin van de St.-Jobspolder; nu "Bethlehem”, bew. en uitg. door Michiel Breemeersch, Vlienderhaag 11.
  15. Jan Schaep, G. 184/1/41, gelegen in de 0.-L.-Vrouwpolder (2 hofsteden): nu "Hof ter O.-L.-Vrouwpolder" bew. en uitg. door Maurice Claeyw, Vlienderhaag 8,
  16. en "Bernardsbilk", bew. en uitg. door Etienne Breemeersch, Vlienderhaag 5.
  17. Paschier De Vos, G. 97/2/44, gelegen in de Polder der Vier Landsheren. In 1978 (1) was die opgenomen in de baggergronden van de Steenbakkerij van Hoeke, uitgebaat door de familie de Fonseca (de verwoeste gewesten van Lapscheure). De hoevenaam "De Vier Landsheren" werd gegeven aan de nieuwe hofstede in dezelfde polder, bew. en uitg. door Honoré Verbouw, Oude Westkapellestraat

***

Daar het overstromingsgevaar groot was in het oostelijk deel van de parochie Lapscheure, was de bewoning aldaar miniem.

De afwatering van de Zes Verenigde Wateringen: de Watering van de Broek, de Maldegemse Polder, de Watering van Loerkerke Noord-over-de-Lieve, de Watering van Moerkerke Zuid-over-de-Lieve, de Watering van Stampershoeke en de Watering van de St.-Jobspolder, een gebied van 12.532 gemet of 5544 ha., die afwatering langs de Sint-Jobssluis naar het Zwin, was zeer gebrekkig; zodat bij overvloedige neerslag het landwater niet tijdig kon afgevoerd worden en vele akkers en weiden onder water liepen.

Bij stormweder op de Noordzee werd het zeewater in het Zwin en in het Lapscheurse Gat opgestuwd. Dit zeewater overspoelde herhaaldelijk de polder en de schorren van het Lapscheurse Gat en de schorrelanden van Sint-Job, en sloeg van tijd tot tijd bressen in de zeedijken van de St.-Jobspolder, van de Pannepolder, van de St.-Pietersdyckagie en van de Maldegemse Polder.

Ook in die jaren was de geschiedenis van Lapscheure deze van de rusteloze strijd tegen het water.

De pastoor deelde het lot van zijn parochianen. Hij stond bij zijn volk in goede en kwade dagen (fotocopie 2). Hij deelde vreugde en verdriet met de 98 gezinnen van zijn parochie, o.a. met het jonge boerengezin van Laurentius De Leyn, dat woonde op "D’Oude Hoeve" in het 20ste begin van de St.-Jobspolder (foto­copie 3 nr 11). Heldewijs heeft Laurentius vijfmaal weten huwen: een eerste maal met Petronella Quaetaert op 5/05/1733; een tweede maal te Lapscheure met Isabella Mestdagh op 4/05/1745; een derde maal te Lapscheure met Clara Dhalle op 2/02/1749; een vierde maal te Moerkerke met Cornelia De Meulenaere op 16/09/1750 en een vijfde maal te Brugge (met dispensatie) met Isabella-Francisca De Suttere op 6/03/1753.

Pastoor Heldewijs heeft vier echtgenoten van L. De Leyn in de kerk van Lapscheure begraven: Petronella Quaetaert op 8/01/1745, Isabella Mestdagh op 23/04/1748, Clara Dhalle op 6/04/1750 en Cornelia De Meulenaere op 26/01/1752.

Van de 16 kinderen, geboren uit de 5 huwelijken heeft hij er 7 gedoopt en 5 begraven; en zijn opvolgers Lambertus Melotte en Johannes-Baptista van Oechelen hebben er negen gedoopt en 10 begraven.

Alleen de zoon Johannes De Leyn, geboren te Lapscheure op 15/08/1751, kon de levensfakkel van vader Laurentius De Leyn en moeder Cornelia De Meulenaere aan de volgende generatie doorgeven. Hij huwde voor de eerste maal met Anna-Maria Dhondt en voor de tweede maal met Martha De Buck en hij werd de stamvader van de grote familie De Leyn, waartoe ik ook behoor langs mijn grootmoeder langs vaderszijde  Virginia De Leyn, geboren te Lapscheure op 26/02/1844.

Dit is wellicht het meest treffende voorbeeld van vreugde en verdriet in één en hetzelfde gezin. Pastoor Franciscus Heldewijs leefde dit alles mee en deed zijn best om te bidden en te troosten, te helpen en te steunen. Dit deed hij ongetwijfeld voor alle gezinnen van zijn parochie (fotocopie 4).

Vanaf 1728 maakte Pastoor Heldewijs nauwkeurig de doopakten op, alsook de huwelijksakten en de sterfakten. Hij schreef ze in een register: Registrum Ecclesiae de Lapschure continens ibidem baptisatos, matrimonio junctos nec non sepultos, incipiens ab anno 1728, ibidem Pastore Francisco Heldewijs. Hij ondertekende iedere inschrijving met zijn sierlijke handtekening (fotocopie 1).

Dankzij zijn behoorlijke administratie, was het mij mogelijk een heel stuk van mijn voorouders-tafel op te maken en de stamboom van de familie De Leyn te laten beginnen met Laurentius De Leyn, geboren te Moerkerke 9/07/1707.

In de ouderdom van "70 jaeren en 8 maenden" - voor die tijd een gezegende ouderdom - is Franciscus Heldewijs op 13/10/1755 godvruchtig overleden, gesterkt door het ziekensacrament (rite munitus). Drie dagen later werd hij in zijn parochiekerk plechtig begraven door "den seer eerweerden heer Jacobus Blome, pas­toor te Adegem en deken van Aardenburg”. Wie het kerkje van Lapscheure bezoekt, vindt in de kerkvloer nog 85 grafstenen.

Niet alleen hoofdmannen, kerkmeester en slavenmeesters, maar ook verschillende pastoors liggen in de kerk van Lapscheure begraven.

In het midden van de kerk ligt de witmarmeren grafsteen (155 cm x 80,5 cm) van Pastoor Franciscus Heldewijs, zijn broer Ivo en diens zoon Franciscus, met langs boven kelk en hostie en verder hun curriculum vitae (fotocopie 5).

Hoe kunnen geschiedenis en legende met elkaar verzoend wor­den? Uit de oudste verhalen pik ik er een uit. Lees de hierbijgaande fotocopie Nr 5: "Het kleed van de Kanunnik", eerste versie, uit "Lapsuersen Guychelaer" 1796; en lees op de fotocopie Nr 6: "Het kleed van de Kanunnik", de tweede versie, uit "Paap Lapscheure" 1846.

Het zal waarschijnlijk in 1735 geweest zijn dat de Kanunnik van het kapittel van St.-Donaas te Brugge een groot feestmaal hield en daartoe ook Heldewijs uitnodigde, met het verzoek bij die gelegenheid zijn beste priesterkleren aan te trekken. Daar de Pastoor van Lapscheure dagelijks langs niet-verharde aardewegen en wegels moest stappen en de helft van het jaar door het polderslijk moest ploeteren, droeg hij een korte soutane, lange kousen en slijkschoenen. En zo trok hij naar Brugge. Daar aangekomen was het nog geen slecht idee even te gaan neuzen in de kleerkasten van de rijke kanunnik en zich helemaal in het nieuw te steken volgens de richtlijnen van de Statuta diocesis Brugensis, opgemaakt door Mgr. van Susteren. Het zou de Pastoor van Lapscheure niet geweest zijn, was de vriend kanunnik niet gefopt en in zijn eigen lofwoorden gevangen.

Wie met dergelijke kluchten niet kon lachen, was Kanunnik G.F. Tanghe, die in zijn parochieboekje "Beschrijving van Lap­scheure" (ca. 1880) de bemerking maakte: "Sedert 125 jaar is Lap­scheure niet weinig vermaard geworden door de alomverspreiding van zoogenoemde vermakelijke gebeurtenissen, spreuken en woorden, dewelcke aan eenen voormaligen pastor van die parochie toegeschreven worden en die verzettelijk voorkomen aen diegenen die zich kunnen vergeestigen met alles wat smaakt naer poets en klucht, hoe grof en hoe zouteloos die ook mogen wezen …". 

* * *

Wie kan mij inlichtingen bezorgen over de relaties van de Pastoor van Lapscheure met de Bisschop van Brugge, het kapittel van Sint-Donaas, de deken van Aardenburg en met de collega’s uit de omliggende parochies?

Wie kan mij informeren over het volksleven in het Brugse Vrije gedurende de XVIIIe eeuw, vooral in het grensgebied tussen de Oostenrijkse Nederlanden en de Republiek van de Verenigde Nederlanden? 

Andre De Bleeker Vredestraat 10, 8880 Tielt  Tel : 051 40 37 74

(1) De namen van de 17 hofsteden hierboven vernoemd zijn dus diewelke hen in 1978 werden toegewezen.

 2017 02 20 1518562017 02 20 1519442017 02 20 1520142017 02 20 1520382017 02 20 1523252017 02 20 1523552017 02 20 1524132017 02 20 1524312017 02 20 1524442017 02 20 1526072017 02 20 1526072017 02 20 152626

Pastoor Heldewijs van Lapscheure (1715-1755)

André De Bleeker

Rond de poldertorens
1983
03
097-104
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26