Doopceel van een Hoofdman gelicht

Jo Grim (Breda)

"Te beschrijven Pieter Grimminck tot het doen der eedt als hoortman der prochie van Oostkerke. Acte in Camere 31 8^re 1755". Daarnaast in de margine; "Comparant et jura sunt 8 9bre 1755". Zo staat in het Ferieboek van het Brugse Vrije (1). 

Even verder in hetzelfde boek (blz 51) vindt men; "Acte in Camere 15 9bre 1760. Te beschrijven Pieter Blommaert tot het doen van den eede als hooftman van Oostkerke".

Deze paar regeltjes zijn zowat alles wat men destijds noteerde bij het aanstellen van een nieuwe "Hooftman". Een motivering (waarschijnlijk "relaties”), wordt niet genoemd. Tegenwoordig zou dat wel even anders zijn, denk ik.

Als men zoekt naar gegevens omtrent voorouders of de plaats van belangstelling, zullen die paar regeltjes toch waardevol zijn. Wij zijn nu eenmaal gewoon om van vele kleine "vondsten" een meer werkbaar geheel te maken. De heemkundige en de geologisch geïnteresseerde "zien" echter meestal toch met een ander soort belangstelling naar hun vondst.

Zo ook hier. Als zoeker naar gegevens omtrent mijn Oostkerkse voorouders, kwam ik met bovenstaande gegevens onvermijdelijk maar erg "profijtelijk" in contact met de heemkundig geïnteresseerde i.c. de voorzitter van St.-Guthago dhr René De Keyser, kenner van Oostkerke bij uitnemendheid. Omtrent Petrus

Grimminck was zijn commentaar: "Ik kende hem uit de kerkrekeningen, maar ik begrijp niet hoe hij hier komt, boert, hoofdman wordt en weer verdwijnt". 

Dat dit een wat simpele gedachte was, blijkt uit enkele gebeurtenissen rond onze hoofdman, die in Oostkerke en omstreken zijn voorgevallen.

Petrus (of Petrus Franciscus?) Grimminck werd geboren te Leke ± 1710 (mogelijk werd hij aldaar gedoopt op 27/10/1709), als zoon van Petrus Grimminck en Francoise Lefebure (2). Hij overleed op 23/11/1761 te Oostkerke. Daar trouwde hij op 24 maart 1733 voor de eerste keer met Joanna Ramout, dochter van Hendrikus en Stephanie Dobbels. Deze werd geboren op 8/3/1711 te Oostkerke en is aldaar overleden op 13/1/1752. Van de 8 kinderen uit dit huwelijk, waren er inmiddels reeds 4 overleden. 

Op 21/9/1752 hij was 8 maanden weduwnaar trouwde Petrus (42 jaar) voor de tweede keer, nu met Cecilia Daene, dochter van Pieter en Magdalena Corthals. Deze was geboren te St.-Kruis Brugge op 21/11/1731 en was dus bij haar huwelijk pas 20 jaar. Zij overleed te Oostkerke op 18/8/1764 (32 jaar). Uit het 2de huwelijk van Petrus Grimminck werden slechts 2 kinderen geboren.

Hiermede zou het verhaal verteld zijn, ware het niet dat onze Petrus niet zoals men aanvankelijk dacht de eerste Grim­minck was die in Oostkerke neerstreek. Zijn oom Gaspar, oudste broer van zijn vader, was de eerste. Deze werd geboren te Schore op 11/3/1666 en overleed te Oostkerke op 12/1/1702 (2).

Hij was op 5/9/1690 te Zevekote getrouwd met Isabella, filia Andries, Ghijs.

Er waren dus al Grimmincks in Oostkerke voor 1700. Maar voor onze Petrus aan bod kwam, was er nog een andere Grimminck ter plaatse, nl. de zoon van Gaspar, Franciscus genaamd. Deze werd geboren omstreeks 1695 (niet in Oostkerke gevonden) en is overleden te Oostkerke op 26/11/1731. Franciscus trouwde ook 2 maal. Voor de eerste maal met Barbara De Breuck, die reeds weduwe was van Andries De Bruijne. Na 1 jaar en 2 dagen huwelijk was Franciscus weduwnaar. Hij is daarna hertrouwd (waar en wanneer onbekend) met Petronella Tydgat. Mogelijk is zij geboren te Ruddervoorde op 23/3/1700 als dochter van Petrus Tydgat en Jacoba De Vriese. Waarschijnlijk is Petronella Tydgat ook weer hertrouwd met Guillielmus Van Zele.

Waarschijnlijk hebben deze drie Grimmincks op dezelfde boerderij geboerd. Uit de staat van goed, opgemaakt na het overlijden van Barbara De Breuck (3) blijkt dat Franciscus Grimminck nog belasting moest betalen voor 115 gemeten 2 lijnen en 41 roeden "Vrijland" en 1 gemet 40 roeden "Canonyckland", die hij verdeeld over 2 hofsteden in "gebruik" had. Uit de volkstelling 1748 weten we dat Petrus gebruiker was van 104 gemeten 29 roeden "Vrijland". Het verschil tussen de grond van Franciscus en die van Petrus, is dus de 2de boerderij die waarschijnlijk door Barbara De Breuck uit haar huwelijk met Andries De Brijne was verkregen.

Dat Gaspar landbouwer is geweest staat wel vast. Alleen is geen staat van goed of ander archiefstuk gevonden, waaruit de grootte van zijn boerderij blijkt. 

Voor mij was uiteraard belangrijk of nog na te gaan was om welke boerderij het hier ging en of deze nog bestond. Dat de heer René De Keyser niet lang moest nadenken, zal u waarschijnlijk niet verwonderen. "Hoeve Engelendale", huidig adres Pompestraat 10 te Oostkerke, bewoond door de familie Lanoye. Dat zou de gezochte boerderij zijn! (4)

Nu ook dat probleem was opgelost, bleef slechts de vraag "Hoe komt een familie uit Schore - voor 1700 - naar Oostkerke om daar een forse boerderij te runnen? en hoe wordt een van hen dan ook nog Hoofdman?" Het is reeds gezegd, wellicht hebben "relaties" hier een rol gespeeld. En als dat zo is, dan is misschien het volgende gebeurd:

Rond 1700 was Jasper De Wilde "curé" van Oostkerke. Deze was verwant aan de familie Van Straseele en deze weer aan de (een andere?) familie Grimminck (5). Verder is het zo dat Petrus Grimminck, en zeker zijn zoon Laurentius, meer den een gewone dorpsschool hebben bezocht. Dat is zichtbaar aan de zwierige handtekening van Laurentius in het parochieregister van Oostkerke bij de doop van zijn kinderen. Hoe het ook geweest moge zijn, van bijzondere bestuurlijke kwaliteiten van Petrus Grimminck, is mij niets gebleken. Of was hij de minst slechte?

Nog een kleine bijzonderheid als aanvulling. De hiervoor genoemde Laurentius vestigde zich te Westkapelle en was er o.a. enige tijd bewoner van de herberg "De Nachtegaal" (6). De zoon van Laurentius gaat iets verder de wereld in en belandt in het Zeeuwse Zuid-Beveland. Hij vestigt zich te 'S-Heer Arendskerke en wordt daar vader van niet minder dan 25 kinderen. En daarmede wordt hij de stamvader van alle thans nog levende Grimmincks. 

Deze zwermen uit over heel de aardbol. Soms komt er toch een terug naar de geboortegrond zijner voorvaderen. Zo kon het gebeuren dat een verre nazaat van onze "Hooftman": Camille Leopold Désiré Grimminck, geboren te St.-Jans Molenbeek op 31/1/1906) te Knokke-Heist overleed de 24/9/1975. Dezelfde plaats waar, op 22/4/1795, de hierboven genoemde Laurentius met een gelezen mis werd begraven! Ja, en Camille was ook nog cafehouder! Jammer dat ik Camille nooit heb gekend. Wellicht had hij me vele zaken over zichzelf, zijn ouders en grootouders kunnen vertellen, die nu vrijwel zeker nooit meer kunnen worden opgetekend in de familiegeschiedenis van de Grimmincks (7). 

Voetnoten

  1. R.A.B., Fonds Brugse Vrije, Reg. 16625, blz 28 v°. In het ferieboek staan veel benoemingen vermeld zoals, nieuwe vroedvrouw, nieuwe vrijlaat, nieuwe chirurgijn. Het is daarmede een goede bron om achtereenvolgende functionarissen van een bepaalde plaats op te sporen: voer voor heemkundigen.
  2. Meer genealogische gegevens in "Vlaamse Stam" okt. 1982. Daarin een - inmid. aangevulde - genealogie Grimminck 1540-1798. Zie ook: R. de Pold. 8e jg nr 2, p 68 en 20e jg nr 1,p34.
  3. R.A.B., Staten van Goed, Br. Vrije, 2de serie nr 12756.
  4. R.A.B., Kaarten, Alg. reeks nr 670. De hofstede behoorde in 1765 het klooster der Jacobinessen en is gelegen in de Wat. Romboutswerve, Oostkerke. Vriend. medeged. R. De Keyser.
  5. Willy Van Hille, Tablettes des Flandres, document 3 - Brugge 1961, blz 340 e.v.
  6. Maurits Coornaert, Westkapelle en Ramskapelle, blz 436.
  7. Zijn ouders en zijn eerste vrouw zouden overleden zijn in Gent. Gaarne houd ik mij aanbevolen omtrent nadere inlichting daarover.

Doopceel van een Hoofman gelicht

Jo Grim

Rond de poldertorens
1983
03
105-108
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26