Muzikale klanken uit het gerestaureerde orgel van Hoeke

Ludo Maeghe

Naar aanleiding van de recente restauratie van het orgel in de Sint-Jacob de Meerderekerk van Hoeke, start hier een muzikale ontdekkingstocht op zoek naar de geschiedenis en het verhaal van dit oude kerkinstrument. Orgels kent iedereen wel: het is dat grootste kerkinstrument met vele verschillende, onbekende klanken. Het stelt zich wat afzijdig op door zijn bouw op een verhoog of doksaal, veelal achteraan in de kerk. 

Voor orgels geldt eigenlijk het gezegde: “onbekend maakt onbemind”. Vele historische, waardevolle orgels in onze Zwinstreek werden vele jaren onder deze gedachte bespeeld door “de koster” of “de organist” tijdens de liturgie, zo ook het instrument in de Sint-Jacob de Meerdere kerk van Hoeke.

Het instrument in de Hoekse kerk is voor velen echt een grote onbekende. Deze houding kwam het instrument in het verleden zeker niet ten goede: het orgel kreeg te lijden onder verwaarlozing, amateurisme of onbegrip. Het instrument stond er, bracht klanken voort, en ... meer was er eigenlijk niet nodig. Door deze behandeling kwam het orgel in verval, zodat het instrument eind 1995 voor het laatst weerklonk... en het wachten op een nieuwe toekomst kon beginnen. Deze nieuwe toekomst werd mogelijk dankzij de restauratie van het orgel, uitgevoerd in de periode 2002-2003. Nu het instrument de vroegere luister terug heeft, verdient het met de nodige aandacht omringd te worden.

Beschrijving van het instrument

Het orgel in de historische kerk van Hoeke werd gebouwd in 1858, door orgelbouwer Pieter Loncke uit Hoogstade (huidige deelgemeente van Alveringem). Het doksaal waarop het werd geplaatst, dateert van 1832. In het resolutieboek van de kerkraad werden historische gegevens hierover opgetekend: het orgel kostte de totale som van 825 francs, het transport van het orgel vanuit Hoogstade naar Hoeke kostte 83 francs en werd uitgevoerd door een zekere Berg, voerman te Hoogstaede. Tijdens de bouw van het orgel werd het instrument van meer spelen of registers voorzien dan aanvankelijk gepland: zo staat vermeld in de kerkrekening van 1858: Overbijlaege aan Petrus Loncke, orgelmaeker te Hoogstaede voor een spel boven het akkoord: 25 BEF. De archieven leren ons ook dat in de zitting van de kerkraad op 8 oktober 1858 de pastoor, de kerkmeesters en de toenmalige burgemeester van Hoeke een glas voortreffelijke wijn op deze realisatie hebben gedronken.

Niet alleen in de archieven, maar ook binnenin het instrument vindt men het bouwjaar terug, op 2 verschillende plaatsen. Op de pijpenstok1 van het register Traversière 8v. sup. staat in potlood geschreven: “Houcke den 25 november 1858 V. G. Verhaeghen Koster “ terwijl op de pijpenstok van het register Cornet het jaartal 1858 staat ingebrand

Pijpenstok = dikke plank aan de bovenzijde van de windlade, de windlade is een houten constructie waarop de pijpen van het orgel staan en die zorgt voor een juiste verdeling van de wind naar de sprekende pijpen.

De uiterlijke verschijning van het orgel situeert zich nog in het nawerkende post classicisme van de 19de eeuw. De orgelkast is sober en eenvoudig van opbouw: een driedelige structuur met een hoger, halfrond uitspringend middengedeelte en 2 naar buiten toe afdalende vlakke velden. De kast vertoont enkele typische kenmerken die terugkomen bij verschillende orgels van Pieter Loncke zoals de gedraaide console aan de basis van de centrale pijpentoren, het verwerken van engelenfiguren in of op de kast en het gebruik van eenvoudige versierende elementen in de vorm van voluten op de zijkanten en de bovenkant van de zijvelden. Bovenop de versierende zijtorentjes op de hoekstijlen van de kast vinden we engelenkopjes, dit fraai historische houtsnijwerk uit de 17de eeuw is van onbekende herkomst.

2015 08 04 105659Het orgel heeft volgende registers: Bourdon 8v, Traversière 8v sup., Prestant 4v, Flûte 4 (gedeeld in bas en sup.), Doublette 2v, Cornet III en Clairon 4v.

Elk van deze registers bestaat uit een rij pijpen van metaal of hout die een specifieke klank voortbrengen. Het orgel bevat eveneens een speelhulp genaamd Tremulant. Met behulp van dit mechanische systeem kan men de windtoevoer naar het orgel bevend of golvend maken in plaats van de normale starre windtoevoer. Het orgel wordt aan de achterzijde bespeeld via 1 handklavier of manuaal met 54 toetsen (C tot F”). Er is geen pedaal of voetklavier aanwezig. De verbinding tussen de toetsen van het klavier en de toevoer van wind naar de orgelpijpen gebeurt volledig mechanisch. De windvoorziening bestaat uit een eenvoudig reservoir of magazijnbalg die zowel via een elektrische ventilator als via een hand pomp kan bediend worden.

Historiek van de orgelbouwer Pieter Loncke

In het historisch belangrijke boek “Historique de la facture et des facteurs d’ orgues” van de Antwerpse musicus Edouard Grégoir (°1822-1890), uitgegeven in 1865, vindt men een beschrijving terug van de persoonlijkheid van Pieter Loncke. Omdat deze tekst uitzonderlijk belangrijk en interessant is, wordt ze hierna integraal - na vertaling uit het Frans - weergegeven:

“Loncke Pieter~ te Hoogstade (dicht bij leper). De vader van Loncke verdiende zijn brood met het schoonmaken van houten horloges en staande klokken bij de landbouwers in de buurt. Vanaf zijn prille jeugd, voelde de jonge Loncke zich aangetrokken door een onweerstaanbare drang om muziekinstrumenten en kleine mechanische werktuigjes te maken. Reeds vanaf negenjarige leeftijd was hij geobsedeerd door het idee om een orgel te maken. Eveneens poogde hij om hun klanken te imiteren in kleine instrumenten met pijpen van riet of stro die echter makkelijk los kwamen zodra het sap terug tot leven kwam. Deze pijpjes moest hij dus ieder jaar opnieuw vervangen. Hij deed niets liever dan kleine mechanische werktuigjes maken. Dit waren stropoppen die scharenslijpers voorstelden, terwijl zij hun beroep uitoefenden. Op 12-jarige leeftijd slaagde hij erin een klein instrument te bouwen, waaraan hij de naam orgel kon geven. Aangezien hij de middelen niet had om lood te kopen, waren de pijpen gemaakt van geschilde boomtakken. Het instrument had 11 pijpen en evenveel toetsen op het klavier, en twee kleine windbalgen, gemaakt uit een oude lederen werkschort, die zijn neef (hoefsmid) hem gratis had gegeven.

Maar hoe groot ook zijn inspanningen en ijver waren om beter te doen, zijn onwetendheid over de inwendige werking van het orgel en zijn armoede, waren voor hem onoverkomelijk.

Hoewel hij het binnenste van een orgel nog nooit gezien had, had hij toch reeds een zeker idee over de windlade, aangezien hij overtuigd was van het bestaan van dit orgelonderdeel. Het was voor hem makkelijk geweest dit na te gaan, hoewel zijn eenvoud en zijn verlegenheid hem weerhielden het binnenste van een orgel in een naburige kerk te gaan bekijken.

Intussen kwam de dag dichterbij waarbij hij op het punt stond dit alles achter zich te laten, tot voor hem een mirakel gebeurde. Hij vernam met een grote vreugde dat men van plan was een orgel te plaatsen in de dorpskerk. Vanaf toen nam hij het vastberaden besluit om niets meer te verwaarlozen, zelf alles te ontdekken en doorgronden.

Het orgel werd eindelijk geplaatst, de jeugdige Loncke was er nieuwsgierig bij om de mechaniek en de kast gevuld met pijpen te zien plaatsen. Hij onderzocht alles wat voor hem een mysterie gebleven was, en de korte tijdsperiode waarin dit gebeurde, was voor hem voldoende om alles te begrijpen wat voor hem al lang een kwelling was en zoveel studie, overweging en slapeloze nachten hadden gekost.

De jeugdige Loncke aarzelde niet om zich bekendbaar te maken in Veurne Ambacht (= historische benaming van het gebied tussen de huidige Franse grens en de bocht gevormd door de IJzer, de leperlee (tot Zuidschote) en de Kemmelbeek en in een deel van het Département du Nord (= het huidige Frans-Vlaanderen). Hij begon met het schoonmaken en restaureren van orgels.

In de lange lijst van door hem herstelde of gerestaureerde orgels houdt hij eraan deze van Langhemarck (bij leper) en het grote orgel te Bergues-St-Ninox (Frans-Vlaanderen) te herinneren. Deze orgels en de werken die hij er moest uitvoeren waren zijn enige leerschool, aangezien zij een einde maakten aan alle geheimen van de orgelbouw.

Volgens een andere bron kwam Pieter Loncke op 16-jarige leeftijd, in 1837, in contact met een andere belangrijke West-Vlaamse orgelbouwer, de toen 28 jarige orgelmaker Charles-Louis Van Houtte uit Vichte. Beiden hadden wellicht veel persoonlijke overeenkomsten en bovendien dezelfde liefhebberij voor orgels, waardoor er een soort van vriendschapsrelatie ontstond. Volgens een mondelinge overlevering zou Pieter Loncke als leerjongen gewerkt hebben in het atelier van Charles-Louis Van Houtte.

Pieter Loncke leerde dus het orgelbouwer-vak zowel op autodidactische wijze als via leerschool bij een orgelbouwer. Op 21-jarige leeftijd bouwt hij zijn eerste kerkorgel. Het orgel in Buysscheure (Frans-Vlaanderen) werd gebouwd in 1842 en was het begin van een lange orgelmakers-traditie. Tijdens zijn loopbaan onderhield en herstelde hij talloze oude, historische orgels zoals te Poperinge, Haringe of Stalhille. 

In verschillende andere kerken bouwde hij een nieuw orgel zoals te Bissezele (1843), Steenkerke (1851), Pollinkhove (1856), Lapscheure (1858), Vinkem (1867) of Koksijde (1881).

Pieter Loncke stierf te Hoogstade op 76-jarige leeftijd in 1897. In 1889 had zijn zoon Frederik Loncke het bloeiende bedrijf overgenomen. Vermeldenswaard is het feit dat de firma nog steeds bestaat en deels actief gebleven is in de orgelbouwsector. Het bedrijf werd steeds van vader op zoon overgedragen.

Historiek en restauratie van het orgel

Verschillende instrumenten gebouwd door Pieter Loncke werden door oorlogsgeweld vernield en/of (nadien) grondig omgebouwd. Het orgel te Hoeke is één van zijn instrumenten dat na al die jaren zijn authenticiteit nog steeds bewaard heeft. Het onderging slechts een geringe verbouwing in 1898: orgelbouwer Charles Anneessens uit Menen nam toen 1 origineel register Clairon 4v volledig weg en verving het - volgens de romantische tijdsgeest van dat ogenblik - door minderwaardig, industrieel pijpenmateriaal genaamd 

Salicional 8v. Een ander historisch register Doublette 2v werd gedeeltelijk hergebruikt in een tweede nieuw register Montre 8v. Door deze ingreep verloor het instrument een groot deel van zijn oorspronkelijke uitstraling.

In de decennia die volgden, werd het instrument beperkt onderhouden, waarbij dit eveneens niet steeds volgens de regels der kunst gebeurde. Pas in 1982 werd een elektrische ventilator of windmotor geplaatst. Menig Hoekenaar kan zich nog steeds de inspanningen herinneren die tot dan nodig waren om het orgel handmatig tot leven te blazen. Verder kleinschalig onderhoud weerhield niet dat het orgel in verval kwam, in het najaar van 1995 werd het onbespeelbaar.

De restauratie van het instrument startte in 1999 met de aanstelling van orgeldeskundige Jef Braekmans uit Vorselaar. In zijn ontwerp voorzag hij de restauratie van het orgel naar zijn originele vorm. Zowel de orgelkast, de windvoorziening, het klavier als de nog aanwezige historische pijpen werden zorgvuldig gerestaureerd, ontbrekende pijpen werden naar origineel model terug bijgemaakt en alle pijpen werden opnieuw naar het historische klankbeeld geïntoneerd zodat het orgel opnieuw klinkt zoals in 1858. Ook de doksaalvloer werd volledig vernieuwd. Deze werken werden na openbare aanbesteding toevertrouwd aan de firma “Kerkorgelbouw Pels & Van Leeuwen B. V.” uit het Nederlandse ‘s Hertogenbosch. Het bevel tot aanvang van de werken werd gegeven op 2 september 2002. Deze restauratie werd mogelijk dankzij een belangrijke financiële subsidie vanwege de Vlaamse Gemeenschap, het Provinciebestuur West-Vlaanderen en het stadsbestuur van Damme en verliep onder het toezicht van Antoon Fauconnier, orgelexpert namens de Afdeling Monumenten en Landschappen.

Het waardevolle orgel in de kerk van Hoeke is nu terug een herboren instrument met heel wat muzikale mogelijkheden, ondanks de beperkte omvang van het instrument. Het werd bovendien gebouwd door een beginnende, autodidactische orgelmaker die het instrument met zin voor kwaliteit tot leven bracht. Om al deze redenen verdient het terecht de stempel van historisch monument!

Het orgel wordt feestelijk ingespeeld op zondag 14 september 2003 om 15 uur door organist Peter Ledaine (Oostende), samen met sopraan lnge Zutterman. Iedere lezer is van harte uitgenodigd op dit gratis concert. 

Bibliografie

  • BRAEKMANS, J. (1999). Bijzonder bestek voor de restauratie van het orgel in de Sint-Jacobskerk te Hoeke, niet gepubliceerd document uit het kerkarchief. 
  • COCK, M. & TRONQUO, A. (2002). Brochure bij het plechtig inzegenen en inspelen van het gerestaureerde Van Peteghem orgel in de Sint-Amanduskerk van Schendelbeke, 13 oktober 2002, 4 p.
  • FAUCONNIER, A. & ROOSE, P. (1986). Het Historisch Orgel in Vlaanderen, deel IV a, Provincie West-Vlaanderen, arrondissementen Brugge en Oostende, 678 p.
  • GIERVELD, A.J. & BRINK, J. (1979). Inleiding tot de orgelbouw. Uitgave van de Gereformeerde Organisten Vereniging, 2e druk, 63 p.
  • GREGOIR, E.G.J. (1865). Historique de la facture et des facteurs d’orgues avec la nomenclature des principales orgues placées dans les Pays-Bays et dans les provinces flamandes de la Belgique, suivi de la Galerie biographique d’organistes célèbres et d’une notice sur les maitres de chapelle et organistes de la cathédrales d’Anvers, par..., Antwerpen, 1865. Facsimilé de l’édition originale, Frits Knuf, Amsterdam, 1972.
  • HAINE, M. & MEEUS, N. Dictionnaire des facteurs d’instruments de musique en Wallonie et â Bruxelles du 9e siècle â nos jours.
  • KERKARCHlEF van de Sint-Jacob de Meerdere kerk te Hoeke, deels aanwezig in het Rijksarchief te Brugge, deels aanwezig in de pastorie te Hoeke.
  • ORGELKUNST, driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Vlaamse Vereniging ter Bevordering van de Orgelkunst vzw., opgericht in 1978.
  • LANNOO, L. & D’HOOGHE, K. (1997). West-Vlaamse Orgelklanken, Brugge, 136 p.
  • Winkler Prins Encyclopedie van Vlaanderen deel 4 (1974). Elsevier, Sequoia,Brussel.
  • WUILMUS B. (2002). Orgelbouwkunst in de negentiende eeuw. In : Orgel in Vlaanderen, informatieblad rond Vlaamse Orgelcultuur, 2~ jaargang, nr. 3.

Muzikale klanken uit het gerestaureerde orgel van Hoeke

Ludo Maeghe

Rond de Poldertorens
2003
02
048-053
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38