Dudzeelse herbergen II

Naar de teksten van wijlen Pol Danneels

Vervolg van: Dudzeelse herbergen - Deel 1-2

De Heemkundige kring kwam in het bezit van een waardevolle verzameling teksten van ons overleden lid Leopold Danneels uit Dudzele. Wij vroegen zijn zoon Karel de toelating om deze in ons blad te publiceren, wat hij ons graag toestond. We lieten ze zoveel mogelijk ongerept, alleen pasten we hier en daar de spelling wat aan. Eigenlijk geven deze teksten niet alleen de geschiedenis van de herbergen, maar tegelijk een mooi inzicht in de levenswijze van de vroegere Dudzelenaars. In het vorige nummer van RdP gaven we reeds een eerste gedeelte met de herbergen die op de Markt en in de Kerkstraat gelegen waren. De illustraties komen uit “Dudzele in oude prentkaarten” van Johan Ballegeer en Pol Danneels. 

Redactie: Johan Ballegeer.
Hier volgt dan het tweede deel.

III. Damse steenweg

37. DE VISHANDEL, 1890 - 1905

Uitbaters:
Petrus Peere & Louise Debel - visleurders

Geschiedenis:
Over deze herberg waren bijzonder weinig gegevens te vinden. We weten dat Pier en zijn vrouw een vishandel dreven en dat ze in het kleine huisje naast dr. Maurits Caenen, later dr. Johan Buytaert woonden. Pier en Ko trokken in die jaren wekelijks met paard en traamkar naar Blankenberge om een lading verse vis, waarmee ze dan in het dorp rondleurden. Toen kreeg men nog verse vis op tafel. Hun specialiteit, was echter droge vis, waarmee ze van staminee naar boldersbaan en schieting rondtrokken. De droge vis ging er aardig van de hand. Mijn leeftijdgenoten, schreef Pol, hebben Ko Peere dat nog lang weten doen. Pieter overleed in 1905 en zijn vrouw die als tapster een boterham verdiende is
naar Westkapelle gaan wonen, zodat het cafeetje als vanzelf zijn deuren sloot. In 1972 kwam mevr. Irene Costenoble, weduwe van Medard van den Berghe er wonen.

38. DE BOUDEWIJNVRIENDEN, 1893 - 1928

Uitbaters:
Louis Lefief & Elisa Schramme - handelaar-tapper
Uitrusting
lokaal van de “Boudewijnvrienden” Eendracht maakt macht
Geschiedenis:
Louis was de dertig al voorbij toen hij in oktober 1888 trouwde met Elisa. Als beginnend kolenhandelaar en tapper had hij hier een passend huis met inrit en achtergrond. In 1893 werd de bolbaan aangelegd en werd de maatschappij “De Boudewijnvrienden” gesticht. Vijfendertig jaar hebben de zomerbollingen de wind in de zeilen gehad. In 1928 zijn de bolders naar “‘t Oud Haantje” gegaan, waar ze toen een nieuw lokaal kregen. Louis was een van de medestichters van de “Fanfare der Xaverianen” van Amaat Vyncke. Hij was zeker een der beste muzikanten. Hij moet ook wel een van de betere vrienden van Ratte Vyncke geweest zijn, want bij diens vertrek naar Afrika kreeg Louis een ivoren pijpje als afscheidsgeschenk. In het archief van de Dudzeelse harmonie vinden we een paar originele rekeningen terug uit 1910 en 1911 over drank en sigaartjes die de muzikanten bij Louis genoten hadden.

Voor de negen traktatiën van die twee jaar betaalde men toen 14 fr. Van 1919 tot 1928 had er elk jaar een bijzonder plezierige wijkkermis plaats met vele volksspelen, zoals mastklimmen, zaklopen en valiezenkoers. Louis en Liza kregen dertien kinderen. De tweede zoon, Albrecht, trad binnen bij de Broeders van Liefde, vertrok als missionaris naar Afrika en overleed in 1945 te Astrida (Rwanda). Eugeen, de negende zoon trad in dezelfde orde en kreeg als kloosternaam broeder Angilbert. Op 1 juli 1978 vierde hij zijn diamanten kloosterjubileum in het M.P.l. Sint Gregorius te Gentbrugge. Een vijftiental muzikanten van de Dudzeelse harmonie brachten hem bij deze gelegenheid een daverende serenade en werden er bijzonder hartelijk ontvangen. Ter gelegenheid van de viering van Jan Tanghe werd een stamboom opgemaakt van de Lefiefs. Daaruit bleek dat in de zomer van 1740, de stamvader van de familie van Koolkerke naar Dudzele was komen wonen. Die stamvader was Marijn Lefief d’Oude, geboren te Koolkerke en gehuwd met
Margaretha de Vos. Met het verhuizen van de boldersmaatschappij is ook deze herberg dicht gegaan.

39. IN DE WAGENMAKERIJ, 1901 -1911
SCHILD EN VRIEND, 1911 - 1934

Uitbaters:
Hector D’Heye - Virginie Demaecker, 1901 — 1911 - wagenmaker
Constant Braems - Louise Gielen, 1911 —1934- voerman
Uitrusting
Boldersmaatschappij “Schild en Vriend”

Geschiedenis:
Hector en Virginie trouwden op 2 september 1895. Door, zoals men hem noemde, was wagenmaker van beroep. Hij had in dit huis ruimte om zijn ambacht uit te oefenen. Op een prentkaart van voor 1910 ziet men de boomzagers lnten en Lee Rammelare aan het werk terwijl tegen de gevel van de herberg een viertal onafgewerkte wagenwielen staan. Voor de eerste oorlog werd wel meer op straat gewerkt en het materiaal lag zo maar op de stoep. In 1911 kreeg Hector de gelegenheid om te verhuizen naar de Oude Lissewegestraat, waar later zijn zoon Karel woonde. Het huis stond echter niet lang leeg, want Constant Braems zocht als voerman naar een woning met een inrijpoort, bergplaats en grote koer. Dat vond hij hier. De nieuwe tapperij kreeg een Vlaams tintje met “Schild en Vriend” op het “asseing”. Er werd meteen een boldersmaatschappij gesticht met dezelfde naam.

Voerman Constant reed driemaal per week met paard en kar naar Brugge. Hij had zijn stalplaats in de “Jambon”, in de Spanjaardstraat, die toen een grote afspanning was. Hij laadde er zijn wagen met honderdeneen verschillende zaken om dan weer de zeven kilometer hobbelige kasseiweg naar huis af te leggen. Niet in een trek natuurlijk want onderweg moest hij daar waar nodig was zijn marchandise lossen en zorgen dat hijzelf niet van honger en dorst omkwam. Toen vader Constant ouder begon te worden heeft zijn zoon Adolf de voermansstiel verder gezet. De herberg zou in 1934 dichtgegaan zijn. Tegenwoordig is het huis bewoond door André van Belleghem.

40. IN DE NIEUWE STEENWEG, 1907 - 1926

Uitbaters:
Constant Cadron & Sylvie Bossier - vaartwerker, tapper

Geschiedenis:
In dit heel oud en schilderachtig huisje, gewit en geteerd, zoals zoveel landelijke huisjes, was van 1907 tot 1926 het kleinste stamineetje gevestigd. Dat “De Nieuwe Steenweg” verband houdt met het aanleggen van de Damsesteenweg hoeft geen betoog. Maar wanneer werd deze steenweg aangelegd? In het verslag van de gemeenteraad van 11 april 1839 lezen we: “Voor de weg Dudzele- Oostkerke - Damme moet de gemeente tussenkomen voor 1/6 van de kostprijs. De lengte is 3360 meter en de kostprijsraming 87 320 fr.

Daarin zijn begrepen 10 040 fr voor het onteigenen van 2 Ha 51 ca grond aan 4000 fr de Ha”. Toch zou het nog jaren duren eer de werken klaar kwamen, want in de raadszitting van 13 juni 1898 stond volgend punt op de agenda: “Eindrekening van de steenweg Dudzele - Damme. De totale uitgaven belopen 127 124, 38 fr.”. Het was trouwens hetzelfde jaar dat de Pastoriestraat en de Sint Lenaardstraat gekasseid werden.

Constant Cadron was 31 jaar toen hij zich in 1891 aanmeidde bij de aannemer van het Boudewijnkanaal. Hij had wellicht vernomen dat daar schoon geld te verdienen was voor iemand die niet bang was van werken. Tien jaar lang heeft hij zijn beste krachten ingezet. Na de eerste oorlog hield men ook hier een wijkkermis samen met “Schild en Vriend” en “De Boudewijnvrienden”. Er werden allerlei volksspelen georganiseerd.

41. IN DE CLUB, 1938- 1966

Uitbaters:
Maurits Deetens & Julie Ghekiere, tot 1964
Monique Casier, tot 1966
Beschikte over:
Kaartersclub : “De Lustige Kaarters’
Lokaal voetbalclub “De Noordster’

Geschiedenis:
Toen Maurits Notterdam in 1935 als drankhandelaar van start ging, lag het in zijn bedoeling de voetbalsport te stimuleren. Hij speelde zelf in de club die hij had gesticht. Medespelers waren : Gaston Maes, Isidoor Devynck, Jos Maenhoudt, e.a. Er werd in zijn weide een plein aangelegd. In 1937 liet hij tegenaan de straat een herberg bouwen, die de naam “In de Club” kreeg.Maurits Deetens werd lokaalhouder samen met zijn vrouw. Het cafeetje floreerde.

In 1939 kwam echter de mobilisatie en een jaar later zat men in de oorlog. Dit bevorderde het verenigingsleven allerminst. Na de oorlog nam het sociaal leven weer een hoge vlucht. Alles was nieuw ende mensen zochten elkaars gezelschap. Toen in 1947 “In de Jaeger” van August Hoste zijn deuren sloot was de kaartersclub hier van harte welkom. Ook
de liefhebbers van golfbiljart konden hier hun hart ophalen. Er was telkenjare een wijkkermis met een bolling en een akkordeonist speelde dansmuziek. In 1964 hielden Maurits en Julia het voor bekeken.  Monique Casier heeft dan nog gepoogd “De Club” een poosje open te houden.

42. IN DEN AREND, 1904 - 1956

Uitbaters:
Jan Neyts & Euphrasie de Bree - veldarbeider, tapper

Geschiedenis:
Tot aan de tweede oorlog had men langs de straten die twee gemeenten verbinden nog de zogenaamde baancafé’s. “Den Arend” was er een van. Op 10 juni 1904 zouden Jan en Euphrasie proberen hun geluk hierop te bouwen. Janwas een vent als een boom met een flinke snor en handen als kolenschoppen. Hij was landarbeider zoals toen de helft van de dorpsbewoners. Zij kregen één of twee tafels grond die door de boer medebemest en geploegd werden. Gelabeurd zei men toen. Men kon beginnen met planten en zaaien. Bijna iedereen hield een varken en een geit, wat kippen en konijnen en met de twee frank die men erbij verdiende bij de boer probeerde men de eindjes aan elkaar te knopen. Voor de verzekering tegen ziekte van de koe van de arbeider, lees de geit, was er een geitenbond. (N.v.d.r. In Lissewege had men er twee

Een katholieke en een liberale. Die laatste voor de blauwe geiten.) Er was ook een bond tegen sterfte van de varkens. Deze bond had zijn lokaal bij veesnijder Constant Bonte. De “zwieneboend” werd op 24 december 1899 gesticht onder de naam “Eén in nood”. De eerste voorzitter was August van Hove.

Ook “Den Arend” had zijn jaarlijkse wijkkermis samen met zijn gebuur “De Muis”. Nas Velde uit Westkapelle heeft hier jaren met zijn akkordeon de dansers in beweging gehouden. Er stond een gewone en na de oorlog een Russische biljart. Na meer dan een halve eeuw werd “Den Arend” van zijn nest gehaald en op zolder gezet. In 1975 kochten Odiel Barremaecker en Jeanette Matthys het huis om het te verbouwen.

43. IN DEN JAEGER, 1886 - 1946
DE MUIS

Uitbaters:
August Buicke & Clara Muyshondt, 1886 - 1901
Frans Schram en 1. Theresia Bulcke, 2. Clothilde Coene, 1901 - 1921
August Hoste & Clothilde Coene, 1921 - 1946
Uitrusting
lokaal “De Lustige Kaarters” van 1921 tot 1946

Geschiedenis:
Als eerste uitbaters van “De Muis” worden August Bulcke en zijn vrouw Clara genoemd, die de zaak openhielden van 1886 tot 1901. Als opvolgers kwamen dan Cissen Schram en zijn vrouw aan de beurt. Cissen was afkomstig van Zuienkerke. Hij was een aktief lid van “De Lustige Cistjes” (zie aldaar). In 1921 is het toen jonge echtpaar August Hoste en Clothilde Coene hun intrek komen nemen “In de Jaeger”. 

“Gustje uut te Muus” was landbouwer en had in zijn jeugd leren spelen op een trekorgel. Hij kon geen noot muziek lezen, maar speelde alle volkse liedjes op het gehoor. Dat was geen alleenstaand feit. Daar waren ook Edmond Schoutteet, Gustaaf Sergeant en Nas Velde. Vanaf de eerste oorlog tot 1935 had ook “De Muis” zijn jaarlijkse wijkkermis. De grote biljart werd afgedekt en tegen de muur gesleept en Gusten zat er bovenop. Hij kende misschien maar een tiental dansliedjes, maar de danslustigen vonden dit voldoende. Men was niet zo verwend als tegenwoordig. De kaartersvereniging werd hier gesticht en bleef aktief tot 1946. Later woonden er nog August Hoste, Silvain Schram en Irene Biljauw.

IV. Dudzeelse steenweg

44. IN DE STAD DAMME, 1901 tot heden

Uitbaters:
Oscar Broucke en lsabella Callewaert, 1901 — 1955 - aannemer en metser
Leonie en Elza Broucke, 1955 tot heden

Geschiedenis:
De metsersfamilie Broucke komt uit Damme. Toen Oscar met Lotje trouwde, kwamen ze hun geluk zoeken “In de Ster van ‘t Noorden”, zoals Dudzele

vroeger wel eens genoemd werd. Zo was het rond 1900. Het is dus geen wonder dat de naam “Stad Damme” op het uithangbord verscheen. Vader Oscar Broucke had in Dudzele zeker veertig jaar bedrijvigheid als metser-aannemer. Hij heeft in het dorp veel nieuwe huizen gebouwd. Ook de patronaatszaal en het gemeentehuis werden door hem verbouwd. Het was nog de tijd dat zijn metser Jozef Destickere in het voorjaar drie maanden aan een stuk de hoeven en stallen ging witten en de plinten teren. Toen hadden onze hofsteden nog een echt landelijk uitzicht. Ook dit is wel voorgoed voltooid verleden tijd.

“In de Stad Damme” is een van die typische herbergen, die naar goede oude trant wordt uitgebaat, waar de gaande en komende man ervoor zorgt dat bij de ronde-tafel-gesprekken, het nieuws van de dag wordt besproken en bekommentariëerd. Tussen de twee oorlogen werd het cafeetje ongewoon druk bezocht en vanaf tien uur in de avond hoorde men er volksliedjes zingen, al dan niet begeleid met een mondharmonika of een trekorgel. Dit duurde gewoonlijk tot een het politie-uur. Als Lotje geluk had dat het “goede” gendarmen waren mocht er nog wel een uurtje langer gezongen worden. Maar dan zonder muziek. Echt gezellig en onvergetelijk voor degenen die het hebben meegemaakt.

Toen Oscar na een werkzaam leven in 1945 zijn truweel voorgoed neerlegde, heeft Lotje met jaar dochters de zaak nog bloeiend gehouden. Tot ook in 1955 het ingoed en met alles en iedereen bekommerd mensje haar man ging opzoeken in de hemelse sferen. Leonie en Elza bleven de traditie van vriendelijk ontvangen voorzetten.

45. IN DE SPANDERSWIJK, 1888 - 1904

Uitbaters:
Jan Vermeulen & Mathilde Deroo - smid
Louis Schotte & Mathilde Deroo - timmerman
Beschikte over:
open bolbaan

Geschiedenis:
Jan Vermeulen kocht in 1888 een stuk grond en liet er hetzelfde jaar een huis op bouwen. Hij opende naast de smidse een herberg die hij “In de Spander” doopte. Jan heeft maar luttele jaren van huis en smidse kunnen genieten. Hij kwam om het leven door een ongeluk en liet een weduwe met drie kinderen achter. Mathilde is dan hertrouwd met de timmerman Louis Schotte. Zijn zoon Edmond vertelde ons dat men hier een open bolbaan had, waarop zomerbollingen plaats vonden bij de jaarlijkse wijkkermis. In de notulen van de gemeenteraad wordt vermeld dat de boldersmaatschappij “De Spanders” een subsidie kregen van dertig frank t.g.v. deze kermis. Ze greep plaats op de tweede zondag van oktober.

Daar het gezin van Louis en Mathilde steeds groter werd en hij ook een werkplaats nodig had , besloten ze in 1904 de herberg te sluiten. Maar Mathilde stierf en Louis hertrouwde met Irma Wentein. Zij openden een winkel van behangpapier, verf en schoonmaakmiddelen. Later kwamen er ook nog meubels bij.

In 1936 verhuisde Edmond naar de Dorpsplaats, waar hij het huis had gekocht waar later André Vandamme woonde. Tenslotte keerde hij in 1959 terug naar zijn geboortehuis, waar hij tot zijn overlijden in 1977 bleef wonen.

In 1936 werd “De Spander” omgebouwd tot twee afzonderlijke huizen. Van 1937 tot 1939 woonde in het ene Frans Teetaert - Casier en vanaf 1939 Pol Danneels - Veys. In het andere kwam in 1978 Henri Cardon - Hennico wonen.

46. IN DE LELIE, 1915 - 1921

Uitbaters:
Frederick van Moerkerke & Florence Odaert

Geschiedenis:
Toen de Duitse troepen op 17 november 1914 aan de IJzer tot staan gebracht werden en zich begonnen in te graven, trachtten massa’s burgers de frontlijn te ontvluchten. Onder hen was Free van Moerkerke die hier in Dudzele veiligheid, voedsel en onderdak vond. Hij opende in 1915 het café “De Lelie”. Zes jaar hield hij het vol. In 1921 trok hij terug naar Stene. Achteraf kwam Prosper Vergauwe - Pante in het huis wonen.

47. IN MALDEGHEM, 1904 - 1920

Uitbaters:
Henri Sabot & Pelagie D’Hondt - tapper en landwerker

Geschiedenis
Henri Sabot kwam op 20 april 1904 uit Sijsele, waar hij geboren was. Hij was getrouwd met Pelagie die afkomstig was van Maldegem. Vandaar dus de naam van de herberg. Het jonge paar spande zich in om de slijterij volgens de regels van de kunst uit te baten. Ze kregen een koningswens in de vorm van een zoon en een dochter. Sabotje kreeg in 1920 de kans van zijn leven op beter werk en trok dus weer naar Sijsele. Alfons Duynslaeghers en zijn Leontine Willaert hebben toen dit huis aangekocht om er op hun goed te komen leven. Nadien was het de beurt aan Medard Staelens en zijn vrouw die er in 1975 om het leven kwam door een gasvergiftiging. In 1976 werd het huis aangekocht door Raoul Henderyckx - Casier.

48. IN BURGERWELZIJN, 1890-1911

Uitbaters:
Charles Deroo & Eugenie Schotte
Edward Deceuninck & Eugenie Schotte - metser - aannemer

Geschiedenis:
In het huis dat de jongste tijd bewoond werd door Gerard Breemersch - Vermeire was er omstreeks 1890 - 1911 ook een herberg, uitgebaat door Charles Deroo en later door Edward Deceuninck en dezelfde Eugene. Edward was een goedgeziene aannemer die heel wat huizen in het dorp heeft opgetrokken. In 1911 zijn ze na wat tegenslagen naar de Oude Lisseweegse steenweg gaan wonen.

49. IN ‘TAPERTJE, 1901 -1936

Uitbaters:
Leopold Vlaminck & Eugenie GoIle - tapper - kleingebruiker

Geschiedenis
In ‘t Apertje verkoopt men drank Maar voorwaar die wil borgen Komt morgen. Volgens de kiezerslijsten zou Pol eerder voor 1900 een herberg opengehouden hebben aan de Watergang en pas in 1901 naar de Brugse steenweg gekomen zijn. De herberg had een veelzeggend “assijns” met bovenstaand vers. Het café heeft in de tijd van voerlui met paard en wagen een niet te onderschatten rol gespeeld. Er stonden twee kribben en een emmer met fris drinkwater voor de deur, die drie tot viermaal per week gebruikt werden.

Paarden die dit kenden waren er met geen zweep voorbij te krijgen. Met het opkomen van de vrachtauto’s en het verdwijnen van de paarden waren ook de uitbaters in de derde leeftijd aangekomen en sloten ze hun herberg. Nadien kwamen o.a. Octaaf Vandenberghe en ook René Decraemer - Bossaert er wonen. In 1972 kocht André Vandamme - Desutter de woning.

50. IN KRUISABEELE, ? tot 1940

Uitbaters:
Casimir Ballegeer & 1. Catharina Bulcke, 2. Mathilde Lelief - landbouwer en
tapper, van 1887 tot 1928
Camiel Ballegeer - Valentine Spriet — landbouwer-herbergier van 1928 tot 1940

Geschiedenis:
In zijn geschiedkundige verhandeling over Dudzele schrijft Willy Wentein: “Kruisabeele : herberg en belangrijke wegkruising, namelijk van de Dudzeelse Heerweg en de Oostheerweg. Twee wegen uit de schorretijd. Voor 1700 stond er een groot kruis op de zuid-oosthoek van de wegkruising”. Een abeel is een zilverpopulier, vandaar de naam Kruisabeele. Deze herberg was samen met “Sint Joris” en “De Drie Zwanen” één van de oudste van Dudzele. Toen Cazzen Ballegeer er zijn intrek nam hadden reeds heel wat generaties tappers achter de toog gestaan. De voornaamste klanten waren ook hier voerlui en mensen uit het gebuurte die er een kaartje kwamen leggen.

Toen de stoomtram Brugge - Knokke op 18 maart 1890 in gebruik werd genomen, was er ook een halte voorzien aan Kruisabeele. Dat was een niet te onderschatten bron van inkomsten voor Cazzen en zijn gezin. In 1913 is Cazzen gaan hemelen en heeft zijn tweede vrouw de zaak voortgezet tot in 1928. Daarna heeft zijn zoon Camiel de hele doening overgenomen. Samen met Valentine hield hij de zaak open tot aan de Tweede Wereldoorlog. In 1965 heeft de familie Ballegeer deze prachtige eigendom laten verkavelen voor woningbouw. In 1975 werd het oude huis gesloopt zoals voorzien was in het verkavelingsplan.

51. IN DE REIZIGERSKRING, 1899- 1961

Uitbaters:
Gustaaf Constant & Rosalie van Damme, 1899— 1940 - veesnijder - tapper
Gustaaf Bonte & Pharaïlde Barremaecker, 1940— 1961 - veesnijder

Geschiedenis:
In het jaar 1899 kwamen Gustaaf Constant en zijn vrouw in hun nieuw gebouwde herberg wonen. Als veesnijder kwam Constant met veel mensen in aanraking, ook buiten de parochie. Dit wordt geïllustreerd door een prentkaart die hij ontving van Sebastiaan Nachtegaele uit Stalhille: “Vriend Gustaaf, wees zo goed te zijn deze week den beer en de kalvers te komen snijen. In afwachting groet ik u”. De kaart was afgestempeld op 14 mei 1904. In 1916 overleed Gustaaf.

Rosalie was vroeger al eens getrouwd met Jozef Bonte en had een zoon uit dit huwelijk, Gustaaf Bonte, die ook veesnijder was. Na de dood van zijn vader heeft Jozef de stiel van zijn stiefvader voortgezet. Hij baatte samen met zijn moeder verder “De Reizigerskring” uit. Hij trouwde met Pharaïlde en samen hebben ze van 1940 tot 1961 de herberg open gehouden. Hier was vroeger het lokaal van de geitenbond gevestigd. Volgens de tekst van een medaille had er op 11 oktober 1908 een grote prijskamp plaats, ingericht door het “Geitensyndicaat van Dudzele”, waaruit blijkt dat “de koe van de werkmens” toen in groot aanzien stond.

Niet alleen veehandelaars en biggenopkopers vonden goed de weg naar de herberg van de veesnijder, maar ook de gegoede burger schoof bij aan de kaarttafel. Notaris Pollentier, dokter de Haene, Edward Desmedt, Valentin van Audenaerde e.a. waren vaste gasten. Later woonde er nog Gustaaf Zwaenepoel en Pharaïlde Barremaecker.

52. AU DUC DE BRABANT
IN DE HERTOG VAN BRABANT, 1885 - 1897

Uitbaters:
Louis Monballiu & Rosalie van Holm, 1885 - 1892
Louis Monballiu & Eugenie Lannoye, 1892 — 1897 - mulder, timmerman,
gemeenteontvanger

Geschiedenis:
Reeds voor 1892 zou er al een Louis Monballiu in de “Duc de Brabant” hebben gewoond. Hij had dit huis reeds een paar jaar eerder gekocht, maar besloot het van de hand te doen. Zijn naamgenoot kocht de zaak voor 12 000 fr. Louis werd meteen mulder, herbergier, timmerman en daar bovenop nog gemeenteontvanger. De naam werd vervlaamst in 1892, maar het gezin werd zo groot dat Eugenie in 1892 de deur voorgoed dichtklapte. Louis en Eugenie bleven er wel nog wonen tot 1922. Er was immers ook nog de mechanische maalderij, de viermeulen, zoals men zei. De hele zaak werd tenslotte overgenomen door Charles Faict voor de som van 54 000 fr. Tenslotte nog dit over de “Viermeulen”. Tijdens de oorlog legden de Duitsers beslag op de gebouwen en op de stoommachine. Er werd een zuivelfabriek ingericht. De jongste jaren werd de maalderij weer gebruikt door Cyriel Faict Gardeyn

53. DE LINDE, 1890 - 1920

Uitbaters:
Louis Claeys & Mathilde Bruselle, 1890— 1914 - landbouwer, tapper
Pieter Snauwaert & Leonie Meysman, 1914— 1920 - landbouwer
Beschikte over:
kegelspel met zottebol

Geschiedenis
De ouders van zuivelhandelaar Camiel Claeys, Louis en Mathilde hebben van 1890 tot 1914 dit baancafé opengehouden. Ze zijn dan naar een grotere hoeve gaan boeren. In het eerste jaar van de oorlog hebben Pieter Snauwaert en zijn vrouw dan de zaak overgenomen. Ze hadden toen al een paar kinderen en het zal wel de bedoeling geweest zijn om met dit boerderijtje en de herberg genoeg te verdienen om alle monden open te houden. De zoon René wist dat er in “De Linde” ook gezottebold werd.

54. IN ‘T HALF MAANTJE, 1895 - 1917

Uitbaters:
Leopold Snauwaert & Rosalie Hillebrandt, 1895— 1917- landbouwer

Geschiedenis:
De wijk Kruisabeele telde voor 1914 naast de herberg met die naam, nog een tweede tapperij, nI. “In ‘t Half Maantje”. Het oude woord tapperij heeft natuurlijk te maken met de wijze waarop men het bruine gerstenat uit de vaten tapte: met een soort pomp die op de toog was vastgemaakt. Pol en Liete waren landbouwers, maar trachtten nog wat bij te verdienen door herberg te houden. Volgens hun kleinzoon Marcel zouden ze ermee opgehouden zijn in 1917, het voorlaatste jaar van de oorlog. Het vele werk op de boerderij, waar alles nog met de hand gebeurde, zal wel de reden geweest zijn. Laatst woonden Michel Danneels & Maria Claeys er nog. 
V. Westkapellesteenweg (rechts) tot aan de wissel.

55. IN DE CONGO, 1895 - 1923

Uitbaters:
Pieter Ballegeer & Marie Strubbe - zwingelaar, landwerker, tapper, kleine winkel

Geschiedenis:
Het huis waar Madeleine van Acker woonde werd in 1930 totaal herbouwd. De nieuwe kloefenkapper Raymond Demeulenaere had het gekocht om er zijn stiel uit te oefenen. Voor de verbouwing bestond het uit twee witgekalkte huisjes, waarvan er één de herberg “In de Congo” was. Voor de verbouwing was ervoor een aarden pleintje dat toegang gaf tot de herberg. De oostkant van dat pleintje was met groen beplant. Dit zien we nog op een foto van 9 oktober 1921, die genomen werd bij de inhuldiging van dr. Alfons de Haene als burgemeester.

Men noemde de vrouw van Pietje Ballegeer Mietje Congo. Van Pieter weten we dat hij van Loppem afkomstig was, waar hij in 1840 geboren werd. Om aan de kost te komen was Pieter naast tapper ook zwingelaar. Een lastig werk in een stoffige omgeving. In de winter ging hij bij vlaskoopman Edward Raes werken. Deze woonde waar later Octaaf Schram zijn handel dreef. Pieter zwingelde daar van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Men moest vroeger veel meer zwoegen voor een bete broods en ‘t loon was dan nog bitter mager. Na de dood van Pietje in 1920 heeft Mietje “De Congo” nog opengehouden tot in 1923.

56. IN DE NIEUWE VELODROOM, 1919 - 1940

Uitbaters:
Edward Vernieuwe - kuiper
Gustaaf Casier
& Emma Boussemaere, 1919 — 1925 - lood- en zinkwerker
Hyacintus Casier & Elisa Debree, 1925 — 1940 - lood- en zinkwerker

Geschiedenis
Als eerste bewoner treffen we hier kuiper Edward Vernieuwe aan. In 1922 komt het pas getrouwde koppel Staf Casier en Emma Boussemaere hier inwonen en “De Nieuwe Velodroom” opent zijn deuren voor het publiek. Staf was naast lood- en zinkbewerker ook velomaker. Hij wilde een fietsenwinkel openen maar de plaats was er niet. Toen in 1925, tussen de beenhouwerij van Acker en het huis van Cyriel Coppens, vijf kleine huisjes te koop waren heeft hij er de helft van aangekocht en daar een groot huis laten optrekken. Staf en Emma gingen daar wonen en Edward trok met hen mee. Zijn broer Hyacint kwam toen in de herberg. Het was een volkscafeetje dat tussen 1925 en 1940 druk bezocht werd. Toen de oorlog begon vonden de uitbaters dat het tijd was om de zaak stop te zetten. De zoon Alfons en zijn vrouw Alice Wentein hebben toen het huis gekocht en aangepast.

57. “IN DE ARKE VAN NOE”, 1905 - 1977

Uitbaters:
Frans D’Hondt & Marie Bogaert, 1905— 1935 - tapper
Pieter Danneels & Agnes D’Hondt, 1935— 1969 - aardewerker
Eugeen Vanderyse &Yolande Danneels, 1969— 1977 - mecanicien
Beschikte
over:
toptafel en spaarkas

Geschiedenis
Voor Frans D’Hondt zouden Emile Coene & Flavie Gielen hier de “Arke” hebben uitgebaat. Hij oefende er zijn stiel van schoen- en gareelmaker uit van 1899 tot 1905 en verhuisde in 1908 naar Brugge.

Vanaf 1905 waren het Frans en Marie die de “Arke” drijvend hielden tot 1939. In dat mobilisatiejaar nam zijn dochter Agnes de zaak over. Vierendertig jaar stond zij aan het stuur. De “Arke” bleef in de familie, want Yolande was de dochter van Pieter. Vanaf 1935 stond er een toptafel in de gelagzaal. In 1977 kocht het echtpaar van de Walle - Gheleyns het gebouw en lieten het ombouwen tot twee appartementen. Zij bewoonden er een van, in het andere nam een tandarts zijn intrek.

58. IN WERKERSWELZIJN, 1919 - 1935
IN DE ZOETE INVAL, 1935 - 1947

Uitbaters:
Werkerswelzijn:
Sylveer Muyshondt
& Marie van Loo, tot 1928 - aardewerker
Frans Vlaemynck & Mathilde Broele, van 1931 tot 1935 - brugdraaier
In de Zoete Inval:
Trifon Stroef & Maria Braems, van 1935 tot 1947 - koopman, kleingebruiker
Beschikte over:
Boldersmaatschappij “De Ware Vrienden”
Liggende wip van 1935 tot 1947

Geschiedenis:
Toen Amelie Vanderhaeghe ruim tachtig was, herinnerde zij zich dat daar voorheen slager Malefason woonde. Op een oude pentkaart zien we dat er ook een kapper woonde die tevens tabak en sigaren verkocht. In 1919 zijn Sylveer Muyshondt en Marie van Loo van uit de Feverystraat hier komen wonen. In 1928 waren enkele huisjes in de Vaneweg te koop en Sylveer kocht er twee voor 4 000 fr. Nadien kwamen gewezen brugdraaier Cissen Vlaemynck en zijn vrouw de zaak draaiend houden. Cissen stierf op Allerheiligen 1934 en Mathilde speelde nog een jaar cafébazin. De volgende uitbater Trifon Stroef kwam dit hoekhuis bewonen, maar vond dat “In de Zoete Inval” een betere naam was voor een café. Na twaalf jaar hielden Trifon en Maria de zaak voor bekeken. Later kwamen Leander Vanmassenhove en Bertha de Vleeshouwer er wonen, maar zij hielden geen café.

59. IN DE KLOKKE, ca 1870 - 1900

Uitbaters:
Constant Latruwe & 1. Blondina Brauwers, 2. Suzanna de Cuyper — stoel
draaier, klokkenluider, herberg, kruidenierswinkel

Geschiedenis:
De uitbaters van “De Klokke” waren een familie van bekende stoelendraaiers. Inderdaad oefenden zowel vader Constant als zijn zonen Henri en Louis dit vak uit. Constant werd in 1865 geboren te Lissewege en trouwde met Blondina Brauwers. Stoelpoten en sporten draaien werd omstreeks 1925 op ambachtelijke wijze gedaan. (Zie nr. 35). Het vernieuwen en herstellen van kerkstoelen was in die tijd een goede bron van inkomsten. Ook de herbergstoelen van bijna honderd cafés kwamen bij de Latruwes voorbij. “De Oude Klokke”, zoals men Constant in het dorp noemde, was een rusteloos man, want naast stoeldraaien was hij ook herbergier en klokkenluider. In het klokkenhuis in de oude toren vond Pol Danneels een tekst met potlood op een plank:

“Frans Latruwe, klokkenluider van’ t jaar 1813 tot 1857. Constant Latruwe van 1851 tot 1883”. Constant is een tweede maal getrouwd met Suzanna de Cuyper.

Rond de eeuwwisseling (1900) is Louis Latruwe met het uithangbord naar de Dorpsstraat verhuisd. In de Tweede Wereldoorlog werd de helft van het huis ingericht als zuivelhandel. In 1949 kochten Cyriel Coppens & Madeleine de Vriese het huis om het te verbouwden en er in te wonen.

60. IN DE VELODROOM, 1925 tot heden

Uitbaters:
Gustaaf Casier & Emma Boussemaere, 1924 — 1965 - velomaker, lood- en
zinkwerker
fietsenwinkel tot 1932
Hilda Casier, vanaf 1964— kruidenierswaren - en snoepverkoop
Beschikte over:
golfbi 1jan

Geschiedenis
Na de Eerste Wereldoorlog stonden hier vijf kleine huisjes. Het waren eerder krotwoningen. Staf en Emma kochten de helft van deze vervallen woningen. Ze werden gesloopt om plaats te maken voor een woning met twee verdiepingen. In 1925 werd “In de Velodroom” geopend. Meteen kwam er ook de eerste fietsenwinkel van het dorp. In de dertiger jaren stond er een BP-benzinepomp voor de deur. Na het vroegtijdig overlijden van Gustaaf in 1932 werd de herberg opgeheven. Emma bleef niet bij de pakken zitten en startte een kruidenierswinkel. Toen zij op haar beurt in 1964 stierf nam dochter Hilde de zaak over. Het is van de zeven cafés die Dudzele nog rijk is. Zie ook nr. 56.

57. “IN DE ARKE VAN NOE”, 1905 - 1977

Uitbaters:
Frans D’Hondt & Marie Bogaert, 1905— 1935 - tapper
Pieter Danneels & Agnes D’Hondt, 1935— 1969 - aardewerker
Eugeen Vanderyse &Yolande Danneels, 1969— 1977 - mecanicien
Beschikte
over:
toptafel en spaarkas

Geschiedenis
Voor Frans D’Hondt zouden Emile Coene & Flavie Gielen hier de “Arke” hebben uitgebaat. Hij oefende er zijn stiel van schoen- en gareelmaker uit van 1899 tot 1905 en verhuisde in 1908 naar Brugge.

Vanaf 1905 waren het Frans en Marie die de “Arke” drijvend hielden tot 1939. In dat mobilisatiejaar nam zijn dochter Agnes de zaak over. Vierendertig jaar stond zij aan het stuur. De “Arke” bleef in de familie, want Yolande was de dochter van Pieter. Vanaf 1935 stond er een toptafel in de gelagzaal. In 1977 kocht het echtpaar van de Walle - Gheleyns het gebouw en lieten het ombouwen tot twee appartementen. Zij bewoonden er een van, in het andere nam een tandarts zijn intrek.

58. IN WERKERSWELZIJN, 1919 - 1935
IN DE ZOETE INVAL, 1935 - 1947

Uitbaters:
Werkerswelzijn:
Sylveer Muyshondt
& Marie van Loo, tot 1928 - aardewerker
Frans Vlaemynck & Mathilde Broele, van 1931 tot 1935 - brugdraaier
In de Zoete Inval:
Trifon Stroef & Maria Braems, van 1935 tot 1947 - koopman, kleingebruiker
Beschikte over:
Boldersmaatschappij “De Ware Vrienden”
Liggende wip van 1935 tot 1947

Geschiedenis:
Toen Amelie Vanderhaeghe ruim tachtig was, herinnerde zij zich dat daar voorheen slager Malefason woonde. Op een oude pentkaart zien we dat er ook een kapper woonde die tevens tabak en sigaren verkocht. In 1919 zijn Sylveer Muyshondt en Marie van Loo van uit de Feverystraat hier komen wonen. In 1928 waren enkele huisjes in de Vaneweg te koop en Sylveer kocht er twee voor 4 000 fr.

Nadien kwamen gewezen brugdraaier Cissen Vlaemynck en zijn vrouw de zaak draaiend houden. Cissen stierf op Allerheiligen 1934 en Mathilde speelde nog een jaar cafébazin. De volgende uitbater Trifon Stroef kwam dit hoekhuis bewonen, maar vond dat “In de Zoete Inval” een betere naam was voor een café. Na twaalf jaar hielden Trifon en Maria de zaak voor bekeken. Later kwamen Leander Vanmassenhove en Bertha de Vleeshouwer er wonen, maar zij hielden geen café.

59. IN DE KLOKKE, ca 1870 - 1900

Uitbaters:
Constant Latruwe & 1. Blondina Brauwers, 2. Suzanna de Cuyper — stoel
draaier, klokkenluider, herberg, kruidenierswinkel

Geschiedenis:
De uitbaters van “De Klokke” waren een familie van bekende stoelendraaiers. Inderdaad oefenden zowel vader Constant als zijn zonen Henri en Louis dit vak uit. Constant werd in 1865 geboren te Lissewege en trouwde met Blondina Brauwers. Stoelpoten en sporten draaien werd omstreeks 1925 op ambachtelijke wijze gedaan. (Zie nr. 35). Het vernieuwen en herstellen van kerkstoelen was in die tijd een goede bron van inkomsten. Ook de herbergstoelen van bijna honderd cafés kwamen bij de Latruwes voorbij. “De Oude Klokke”, zoals men Constant in het dorp noemde, was een rusteloos man, want naast stoeldraaien was hij ook herbergier en klokkenluider. In het klokkenhuis in de oude toren vond Pol Danneels een tekst met potlood op een plank:

“Frans Latruwe, klokkenluider van’ t jaar 1813 tot 1857. Constant
Latruwe van 1851 tot 1883”. Constant is een tweede maal getrouwd met
Suzanna de Cuyper.

Rond de eeuwwisseling (1900) is Louis Latruwe met het uithangbord naar de Dorpsstraat verhuisd. In de Tweede Wereldoorlog werd de helft van het huis ingericht als zuivelhandel. In 1949 kochten Cyriel Coppens & Madeleine de Vriese het huis om het te verbouwden en er in te wonen.

60. IN DE VELODROOM, 1925 tot heden

Uitbaters:
Gustaaf Casier & Emma Boussemaere, 1924 — 1965 - velomaker, lood- en
zinkwerker
fietsenwinkel tot 1932
Hilda Casier, vanaf 1964— kruidenierswaren - en snoepverkoop
Beschikte over:
golfbiljard

Geschiedenis
Na de Eerste Wereldoorlog stonden hier vijf kleine huisjes. Het waren eerder krotwoningen. Staf en Emma kochten de helft van deze vervallen woningen. Ze werden gesloopt om plaats te maken voor een woning met twee verdiepingen. In 1925 werd “In de Velodroom” geopend. Meteen kwam er ook de eerste fietsenwinkel van het dorp. In de dertiger jaren stond er een BP-benzinepomp voor de deur. Na het vroegtijdig overlijden van Gustaaf in 1932 werd de herberg opgeheven. Emma bleef niet bij de pakken zitten en startte een kruidenierswinkel. Toen zij op haar beurt in 1964 stierf nam dochter Hilde de zaak over. Het is van de zeven cafés die Dudzele nog rijk is. Zie ook nr. 56.

61. IN SINT ELOOI DE SMISSE, 1903- 1923

Uitbaters:
Leopold Vermeulen & Eugenie Engels, 1903 — 1912 - smid, winkel, bakkerij,
herberg
Richard Vermeulen & Angele Pauwaert, 1912 1923 - smid, herbergier

Geschiedenis:
Deze schilderachtige woning uit 1660 zou oorspronkelijk de kapelanij geweest zijn. In 1736 woonde Joannes Claeyssens er. Dit vermeldt Karel Devos in zijn parochieboekje van Dudzele. In 1830 bouwde Augustinus Vermeulen een nieuwe smisse naast het oude huis. Augustinus was de zoon van de Lisseweegse smid Amand Vermeulen en Isabella Monballiu van wie het zelfgesmede grafkruis in de kerk van Lissewege staat. In 1832 wordt bij Stien een zoon geboren. Hij wordt Leopold gedoopt naar onze eerste koning. Pol trouwt in 1879 met Eugenie Engels, de zuster van Constant Engels, die in 1905 voor zijn deur neergeschoten werd. (Zie nr.22). In het oude huis naast de smisse openden Pol en Eugenie hun café en later hun winkel en bakkerij. Ze deden dus van alles waarmee een cent te verdienen was. Eugenie die drieëntwintig jaar jonger was dan Pol sterft reeds in 1918. Pol doet hetzelfde, negentig jaar oud, in 1921.

Maar al in 1912 had Richard het vak en de zaak van zijn vader overgenomen. Kort na de oorlog trouwt Richard met Angele Pauwaert, maar in 1923 besluiten ze de herberg te sluiten hoewel Richard nog tot 1960 de moker zwaait. Maar het vuur blijft branden. Henri Pauwaert gewoon van de grosse-caisse te slaan, slaat nu verder op het aambeeld. Het gebouw was tot 1975 gewit en geteerd. Dan besluiten Henri en Julia het hele huis te restaureren.

62. IN VLAENDERLAND ca. 1870 - 1910

Uitbaters:
Edward Raes & Melanie Borrem - vlaskoopman, herbergier, gemeente-
ontvanger

Geschiedenis:
De voor die jaren grote gelagzaal had als ingang een portaal en een trap met enkele treden. Edward was gemeenteontvanger en zoals zijn rouwprentje vermeldt ook kerkzanger vanaf 1870. Hij was tevens erelid van Ratte Vynckes Xaverianenfanfare.

Tijdens de winter kwam Pietje Ballegeer, de man van Mietje Congo bij hem het vlas zwingelen. Daarvoor kreeg de man 1,5 fr per dag. Negen frank per week om in een vuil hok zware en stoffige arbeid te verrichten. En Pietje was meer tevreden dan vele hedendaagse arbeiders. Omstreeks 1910, toen Edward achtenzestig werd hebben ze uithangbord
afgehaakt. Hij overleed na een pijnlijke ziekte in 1915.

63. IN DE KORENBLOEM, ca 1890 - 1944

Uitbaters:
August Verhaeghe & Silvie Golle, 1890— 1906 - metser, aannemer
Constant Strubbe & Louise Dendooven, 1906 —1944 - landbouwer, herbergier

Geschiedenis:
August bouwt zijn huis rond 1890. Hij had het zo gebouwd dat het zowel als winkel of als herberg kon dienen. In de voorgevel was er een rechthoekige uitsparing om er “De Korenbloem” in te schilderen. Men kan dit nu nog zien. Er was ook hier een portaal met twee deuren, een voor het café en een voor de winkel.

August heeft er maar tot 1906 gewoond. Hij verkoopt huis en erf aan Constant Strubbe, die op zijn beurt herbergier wordt. Het winkeltje werd niet meer uitgebaat. Achtendertig jaar heeft de familie Strubbe hier de pinten geschonken. Een biljart of kermismuziek was er niet. Toch had er nu en dan een prijskaarting plaats (bieden). De zonen Gustaaf en Jules wisten Pol ooit te vertellen dat er eens meer dan honderd kaarters waren. Heel de herberg en de keuken zaten vol.

In 1944, hij was toen veertig jaar, trouwt Jules met Margriet. Maar café zullen ze niet houden. Jules had andere kwaliteiten. Samen met Staf organiseert hij een grote stoet bij de 80-jarige viering in 1956 van de Koninklijke Harmonie. De Oostmolenhoek was aanwezig met een Duitse tank die beladen was met de gestolen vlag, trommels en instrumenten. Robert Snauwaert, Pieter Danneels, Julien Lanckriet en Roger Deetens waren verkleed als Duitse soldaten. Jules Strubbe voerde als kommandant het bevel. Er is in Dudzele nooit meer plezier gemaakt als toen.

64. DE MEERMIN (DE WISSEL) 1898 - 1954

Uitbaters:
Louis Strubbe & Ghyssens, 1898 -1954
Beschikte over: kegelspel
Theophiel
Boi & 1. Mathilde van Zandweghe 2. Marie Raes - metser, beton-
werker, kolenhandel, 1912 - 1945
Beschikte over:
boldersmaatschappij “Willen is Kunnen”, 1926 — 1954
liggende wip “Hand in Hand”
Robert Meyseman & Martha Fonteine, 1945 - 1954
Beschikte over:
biljart en toptafel

Geschiedenis:
“De Meermin” werd eigelijk altijd “De Wissel” genoemd. Toen de buurt
spoorwegen in 1890 hier de tramlijn aanlegden, werden hier een paar wissels
voorzien om het kruisen van de trams mogelijk te maken en gelegenheid te
bieden tot het lossen van kolen en andere goederen.

Louis Strubbe was de eerste uitbater. Louis en Adèle (Dilletje Piot) hebben in deze herberg hun kinderen groot gebracht. Eén ervan was Eugène Plot die later in Lissewege café hield (Bij Plot). Volgens de dochter Margriet kon men er ook kegelen of zottebollen. Ook Eugène in Lissewege had een dochter Margriet. De lossers en laders van de tram waren hier vaste klanten. In 1912 ging de herberg over in handen van Theophiel Bol. “De Meermin” had een ruime verbruikzaal met een aparte vergaderzaal en een aangebouwde zaal die dienst deed als zaal voor de bolders en de liggende wip. Het was het eerste café waar een klankinstallatie was met een luidspreker waaruit licht klassieke muziek klonk, zoals “De Lichte Cavalerie” en “De Chinese Tempeltuin”,. En dat in 1928 toen nog niemand een platendraaier bezat. Theophiel was jarenlang lid van “De Noordergalm” en van het ompierskorps, waar hij de klaroen blies. Na de oorlog, in 1945, namen Robert Meysman en Martha Fonteine “De Meermin” over. De zaak floreerde weer tot 1954. Dan heeft er nog ene Morbé gewoond. In 1954 zwom “De Meermin” voorgoed naar volle zee. In 1960 kocht slager René van Acker - Matthys het huis dat hij in 1972 liet restaureren.

65. AU CERCLE DE COMMERCE, 1901 - 1934
IN DEN HANDELSKRING

Uitbaters:
Demaecker - Rotsaert
Henri en Emma Demaecker, 1901 — 1929 - tramopzichter
Louis Obreno & Clemence Snauwaert, 1929 — 1934 - voerman en kolenhandelaar
Henri
Obreno & Maria de Cock, 1934— 1953 - bediende, herbergier
Beschikte over:
grote mortierdraaiorgel van 1919 tot 1959
lokaal K.V.T. Herwording van 1934 tot 1951
feestzaal

Geschiedenis:
De familie Demaecker - Rotsaert en later Emma Demaecker en haar broer Henri hebben vele jaren de “Cercle” uitgebaat. Het huis was vooral gekend voor trouw- en rouwmaaltijden. In 1929 kocht Louis Obreno het grote gebouw, dat geschikt was voor zijn kolenhandel. Veertig jaar lang stond hier met de kermis de grote Mortier van Theo Traen (1919 -1959).

In 1934 trouwde zoon Henri en gaf de herberg een Vlaamse naam. Hier zocht de Katholieke Vlaamse Tonneelvereniging haar onderdak. Ieder seizoen werden drie voorstellingen gegeven, In die jaren zijn er bij de veertig voorstellingen gegeven onder regie van René Bossaert sr. Toen Henri in 1953 de zaak opgaf verdween de oude benaming om plaats te maken voor “Café - dancing D’ Hoogte” van Octaaf Vandenberghe. Hoewel aanvankelijk succes werd geboekt, ging de zaak vlug bergaf. Er volgenden een hele reeks uitbaters. Johan Maenhoudt was de laatste. Toen Pol deze regels schreef stond het pand te koop.

66. DE WARE VRIENDEN, 1930 - 1944

Uitbaters:
Oscar Obreno & Irma Ballegeer - metser
Florent Obreno & Beatrix van Houtte - velomaker
Beschikte over:
overdekte bolbaan “De Ware Vrienden”

Geschiedenis
Oscar en lrma tapten ze reeds vol voor 1900. Ze woonden eerst aan de Bruggesteenweg 115. In 1906 verhuisden ze naar de Oude Lissewegestraat, waar ze 23 jaar achter de tapkast stonden.

In 1929 bouwde Oscar, die metser was, een groot huis in het begin van de Westkapellesteenweg, waar later ook zijn zoon Florent met zijn vrouw woonde. Naast de gelagzaal links, was er een winkel van fietsen, ijzerwaren en huishoudartikelen. Rechts was de overdekte bolbaan. Er speelde ook hier van 1930 tot 1935 een orgel ter gelegenheid van de kermis. Na de Tweede Wereldoorlog werd het café opgedoekt en Florent en Beatrix breidden hun winkel uit, zodat het vele jaren een van de grootste verkooppunten van Dudzele werd. In 1974 werd ook de winkel gesloten.

67. IN HET HERT, 1902 - 1930

Uitbaters:
Louis Bultynck & Mathilde Golle, 1902— 1924 - kleermaker, barbier
Prosper Bultynck & Maria Baert, 1924— 1930 - kleermaker, barbier

Geschiedenis:
Tot 1930 was het praktisch algemene regel dat een kleermaker ook barbier was. De barbier had toen meer werk dan nu. Het haar werd kort gedragen en bijna alle mannen lieten zich tweemaal per week scheren, nI. op woensdag en op zaterdag. De familie Bultynck heeft het bijna dertig jaar gedaan. In 1930 werd de herberg gesloten, maar zoals vaak gebeurde, werd er voor goede klanten en bekenden nog wel een pint of een druppel geschonken. Roger Bultynck en Margareta Claes veranderden de herberg tot een kledingzaak met standing die nog steeds draait.

68. ESTAMINET BIJ DE KUIPER, 1900 tot 1919

Uitbaters:
Edward Vernieuwe & Idalie Dewispelaere - kuiper en herbergier
Beschikte over:
liggende wip

Geschiedenis;
Edward werd gewoon “de kuiper” genoemd. Hij werd in 1866 geboren te Jabbeke. Idalie was te Lissewege geboren in 1863. Volgens de kiezerslijst woonde hij in 1908 aan de Westkapellesteenweg. Bij de bezetting door de Duitsers moesten de klaslokalen ontruimd worden en werden klassen geïmproviseerd bij burgers. Dit gebeurde hier en ook bij Camiel Pintelon en Alfons Maenhoudt. Dit was hier het geval op de verdieping. Kapper Armain Huys die er later woonde, wist dat hier ooit een liggende wip was. Het eigenaardige was dat de schutters bij slecht weer schoten vanuit een neergelaten luik in de achterdeur. Voor de verbouwing was dit luik nog te zien. Edward is kort na de oorlog verhuisd naar de overkant van de straat en liet op zijn gevel “In de Nieuwe Velodroom” schilderen. In 1922 is het gezin Gustaaf Casier - Boussemare bij de kuiper gaan inwonen.

Toen Gustaaf in 1925 in zijn nieuw huis is gaan wonen trok de kuiper mee. Hij bleef er tot de dood van Gustaaf in 1932 en keerde toen terug naar Jabbeke. In 1930 kocht Louis Huys dit gebouw en opende zijn zoon Armain er zijn kapperszaak.

69. HET HOF VAN COMMERCIE, van 1760 tot heden

Oud Gemeentehuis, lokaal van schutters en bolders van circa 1700 tot heden.
Uitbaters:
Livinus Cattoor & Joanna Vermeire, 1760 - 1816
Franciscus Cattoor & Jeanne Monballiu, 1817 - 1832
Jacobus Borrem & Anna Mengé, 1832 - 1873
Leopold Borrem, 1873 - 1890
Joseph Hoemaecker & Rosalie Borrem, 1890 - 1903
Jacobus Hoemaecker, 1903 - 1925
Louis Hennico & Louise Mille, 1925 - 1933
Gerard Traen & Julienne Goethals
Octaaf Schram & Julienne Goethals, 1933 - 1947
Triphon Stroef & Maria Braems, 1947 - 1950
Alfons Casier & Alice Wentein, 1950 - 1955
Robert Wagenaere & Maria Timmerman, 1955 - 1957
Henri Schapdryver & Julia Baert, 1957 - 1979
Freddy Kinsabel & Marijke de Witte, 1979 -?

Geschiedenis:
Op een plattegrond van omstreeks 1700 staan er slechts drie huizen tussen de huidige Zwaanstraat en de aloude Vaneweg. Het “Hof van Commercie” staat het dichtst bij de dorpskom gesitueerd. De twee andere staan rechtover de kerk. Op een oude prentkaart van kort na de Eerste Wereldoorlog is het gebouw gewit en van een geteerde plint voorzien. Rechts is er een gewelfde kelder met daarboven een voutekamer. Links ligt de toegangsweg naar de achterliggende gebouwen en de weide, met daarnaast aan de straatkant het oude schuurtje dat in 1947 gesloopt werd door de familie Gustaaf Vandenberghe, om er een huis in de plaats te zetten. Tussen de tramlijn en de herberg was er een pleintje waar men met de kermis een paardjesmolen of de “slingers” werden opgesteld. Ook de “toekters” (schommels) hadden er in de twintigerjaren hun standplaats.

Uit de oudste gegevens blijkt dat hier tussen 1760 en 1832 twee generaties Cattoors hebben gewoond. Vader Livinus werd geboren in Sint - Jan - in - Eremo. Hij was cabaretier, wat gewoon herbergier betekent. Hij trouwde met de Dudzeelse Joanna Vermeire. Lieven was niet de eerste de beste. Karel Devos schrijft in zijn parochieboekje dat op 29 augustus 1773 Jacobus-Franciscus als zevende zoon van Joanna en Lieven werd gedoopt. Bovendien hadden ze nog vier dochters. Lieven was ten jare 1774 koning van de Aloude  Schuttersgilde van Sint Sebastiaan, lezen wij in Luc Devlieghers “Kunstpatrimonium van WestVlaanderen”.

“Het Hof van Commercie” was niet alleen herberg voor tweehonderd jaar, maar tegelijk een grote boerderij. Tijdens de Franse Revolutie op 9 Nivose (28 dec. 1797) overleed vader Cattoor. Joanna zette het bedrijf verder en overleed op haar beurt op 23 januari 1816. Zij had zowel onder het Oostenrijks, het Frans als het Hollands bewind geleefd.

Cissen, zoon van Lieven, neemt het bedrijf over. Hij trouwt met Jeanne Monballiu. In 1832 komt ene Borrem op het toneel. In de volkstelling van 1814 staat Jacobus Borrem te boek als zoon van ene Cornelius. Hij werd omstreeks 1796 te Westkapelle geboren. en trouwt in 1832 met Anna Mengé. In hetzelfde jaar wordt hun zoon Leopold geboren. Pol, zoals hij genoemd werd zal veertig jaar later de herberg overnemen. Op 26 november 1881 presenteert Pol Borrem aan E.H. Sioen, proost van de Xaverianengilde een rekening voor de som van 35 frank. Achtentwintig muzikanten hadden er heerlijk gegeten en gedronken voor 1,25 fr de man. Intussen trouwt Joseph Hoemaecker met Rosalie de dochter van Pol. De zaak bleef in de familie.

Een tijdje later is het de beurt aan hun zoon Jacobus, timmerman, die de herberg openhoudt tot 1925. De aloude schuttersgilde Sint Sebastiaan, gesticht in 1566, volgens een nog bestaand afschrift van een perkament uit 1790 opgesteld door Cornelius Emmanuel Hubert hield in de weide achter de herberg zomerschietingen op de staande wip.

In 1925 verkocht Jacobus deze mooi gelegen eigendom aan Louis Hennico en Louise Mille, handelaars, voor de som van 85 000 fr. De schuttersgilde verhuisde dit jaar naar de Zeebruggelaan, nu Zwaanhofstraat. In de weide van brouwer Bultynck werd aldaar een gloednieuwe ijzeren gaaipers opgericht. Met de nieuwe eigenaars Louis en Louise gingen de zaken aanvankelijk goed, maar het noodlot trof het paar door het vroegtijdig overlijden van Louis in 1931. Hij was nauwelijks 43 jaar.

De nieuwe brouwer Gustaaf Vandenberghe kocht de zaak. Hij zette een nieuwe drankhandel op en begon daarbij nog wat te boeren. De uitbaters werden Gerard Traen en Julienne Goethals. Ze begonnen tegelijkertijd een handel in meststoffen, veevoeders en kolen. En weer sloeg het noodlot toe. Gerard, 32 jaar, stierf. Julienne hertrouwde met Octaaf Schram en samen hielden ze herberg open tot 1947. De nieuwe herbergiers werden Triphon Stroef en Maria Braems. Ze dempen de hoogkamer en leggen nieuwe vloeren in de herberg.

De volgende uitbaters werden Alfons Casier en Alice Wentein. Ze houden het maar vijf jaar uit en worden in 1955 opgevolgd door Robert Wagennaere en Maria Timmerman die het na twee jaar ook al voor bezien houden. Ze worden afgelost door Robert de Zutter en Julia Brouckaert. Deze schenken tot 1967 wanneer op 1 september Henri Schapdryver en Julia Baert de pinten komen tappen. Dit duo wist van aanpakken en gaf “Het Hof van Commercie” een nieuwe bloeiperiode. De schutters van “Hand in Hand” en de bolders van “Klein maar dapper” zouden hier heel wat prijskampen en beschrijvingen organiseren. Laat ons ook de spaarkas niet vergeten en de wielertoeristenclub “De Dudzeelse Trappers”. In 1979 zetten ook Henri en Julia er een punt achter. Maar reeds op 1 september 1979 komen het jonge paar Freddy Kinsabel en Marijke de Witte uit Heist nieuw leven in de brouwerij brengen

70. IN DE LISCHBLOEM, ? - 1932

Uitbaters:
Charles Ghekiere & Malvina Verhaeghe - tramwerker — ploegbaas 1935
Honore Blomme & Marie Dusoir - herbergier
Beschikte over:
een grote biljart

Geschiedenis:
Charles Ghekiere werd op 4 augustus 1886 geboren te Lapscheure. Malvina werd in 1892 te Dudzele geboren. Zij begonnen meteen na hun huwelijk “In de Lischbloem”. Deze drukke bezochte herberg lag tegenover de kerkhofingang. Na de missen was het er stampvol. Ook op “mesdagen” waarop boeren, renteniers en zelfstandigen naar het dorp kwamen, was er veel volk. “Mesdagen” waren hoogdagen van voor het concordaat met Napoleon. Bij Charles waren tramwerkers en biljarters vriend ten huize. In 1932 bouwden ze een eigen huis en verlieten ze de herberg. Op 9 november kwamen Honore Blomme en Marie Dusoir de herberg weer bevolken. Nieuwe mesjes snijden goed en “De Lisch bloem” floreerde weer. Een paar jaar stond er met de kermis een kleine draaiorgel. Later kwam hier de winkel van Lucien de Backer - Bruselle.

71. CAFÉ DE GARAGE, 1935- 1937

Uitbater:
Gaston Maes - werktuigkundige

Geschiedenis:
Van café “De Garage” valt er weinig te zeggen omdat het maar een paar jaar gedraaid heeft. Gaston was in zijn jeugdjaren smidsknecht geweest bij Alfons Maenhoudt. Pas getrouwd in 1935 ging hij een café openen in het huis waar later Joseph Vandenberghe ging wonen. Hij ging aan het werk als zelfstandig smid en garagist. Toen hij de kans kreeg om aan de Scheepsdalebrug te 158 Brugge een grotere zaak te openen legde hij het hier stil. Edgard Denys ging er wonen en na hem Joseph Vandenberghe.

72. DE VREDE (“T HOOG HUIS”), ca 1900 -?

Uitbater:
Edward Danneels & Eugenie Destickere - fabrieksarbeider

Geschiedenis
Tot na de Eerste Wereldoorlog waren er te Dudzele twee cafés die “De Vrede” heetten. Het eerste stond naast de zustersschool (zie nr. 26). Deze herberg werd praktisch altijd ‘t Hoog huis genoemd. Het huis was immers hoger gelegen ten opzichte van de omgeving en de weg. Edward Danneels woonde er omstreeks 1900. Toen de Cokesfabriek in  Zeebrugge openging was Edward een van de eersten die er ging werken.

73. DE ROOS, 1890-1927

Uitbaters:
Jan Dryepondt & Marie Rotsaert (“Bij schone Marie”) - voerman

Geschiedenis:
Voor de vrachtwagen de plaats innam van paard en kar waren het de voerlieden die het vrachtvervoer van de ene naar de andere plaats verzorgden. Zo waren er verbindingen tussen Brugge en Dudzele, Brugge - Knokke en Brugge - Westkapelle. De Dudzeelse voerlui waren Constant en Adolf Braems en Louis Obreno, die driemaal per week deze dienst organiseerden. Er zou ook nog ene Danneels geweest zijn die op zaterdag reed. Zijn standplaats was “De Tassche” in de Oude Burgstraat.

Tot omstreeks 1935 waren er in het dorp een zevental afspanningen. “De Roos” was er een van. Die afspanningen waren er nodig om zowel paard als man te laten rusten en van eten en drank te voorzien. Van voor 1890 tot 1927 hebben Jan en Marie “De Roos” laten bloeien. “Schone Marie” wist met haar mooie praatjes en haar vrouwelijke charme de boeren en passanten in de Noordhoek aan het lijntje te houden met drank, kansspelen en “amerijtjes”, zodat ze leeg van beurs en hoofd “De Roos” verlieten. Naderhand kwam de eigenaar Alfons Vereecke er wonen.

74. IN DE MEIBLOEM, 1897 - 1930

Uitbaters:
Juliaan Jacxsens, 1897— 1914 - landbouwer
Leopold Huyghebaert & Rosalie de Bree, 1914— 1930— werkman

Geschiedenis:
Juul zou naar het zeggen van zijn zoon Leon vanaf 1897 in “De Meibloem” herbergier geweest zijn. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak trok hij met zijn gezin naar de Damse steenweg, waar hij voorbij de Ronselarebeek in café “Rustenburg” zijn intrek nam.

Na Juliaan was het de beurt aan Leopold Huyghebaert om “De Meiboom” nieuw leven te geven. Pol en Liete hadden een grote bende kinderen, zodat een bijverdienste welkom was.

75. IN DE VERRIJZENIS DER ZONNEBLOEM, 1906 - 1916

Uitbater:
Frans Vandekerkckhove & Leonie Willaert - landbouwer

Geschiedenis:
Op honderd meter van de afleidingsvaarten lagen dicht bij elkaar twee herbergen die “De Zonnebloem” heetten. Deze waarvan hier sprake zou een tijd dicht geweest zijn, maar toen Frans dit boerderijtje kocht in 1906, verrees “De Zonnebloem” op slag weer uit haar as. Vandaar deze ongewone benaming, die volgens zoon Gerard letterlijk juist was. Hij herinnerde zich dat de herberg vooral werd aangedaan door voerlui en dat er twee voeder- en drinkbakken stonden.

De jaarlijkse Zelzatekermis greep plaats op de derde zondag van augustus. Bij Frans speelde Isidoor Debruyckere dan op zijn trekorgel terwijl Louis Cardon, den Dikken, hem begeleidde op de triangel en ondertussen met zijn “klakke” rondging om halve kluten op te halen (stukjes van 5 c.). Toen Frans op de leeftijd van negenenveertig jaar in 1916 overleed, heeft Leonie het café voorgoed gesloten. Frans had het erf in 1913 gekocht van Jan Sallet, maar Leonie bleef er nog wonen tot 1921. Nadien kwam Gustaaf Dendooven er bezit van nemen.

76. DE ZONNEBLOEM, ca 1890 - 1932

Uitbaters:
Louis Verbouw & Joanna, 1890— 1908 - tapper
Frederick de Jonghe & Louise Dupon, 1908— 1932 - veekoopman

Geschiedenis:
Louis en Joanna hielden “De Zonnebloem” open van 1890 tot 1908. Op 8 oktober van dit laatste jaar kwamen Frederick en Louise er hun intrek nemen. Free was veekoopman en had dus veel contact met de boeren. Ook de zwijnenopkopers kwamen er geregeld om de viggenmarkt te becommentariëren. Ook de voerlui naar Knokke en Westkapelle hielden er graag halt. In 1932 trouwt Louise met Henri Decoster. Ze gingen naar Heist wonen en het cafeetje ging vanzelf dicht.

77. IN ZELZATE, 1852 - 1930

Uitbaters Jan de Bel & Theresia Denys, 1852 — 1880 - kleingebruiker

Pieter Strubbe & Rosalie D’Hondt, 1880 - ca 1819
Edmond Devos & Louise Strubbe - landbouwer
Louis Vandecasteele & Louise Strubbe tot 1930

Geschiedenis:
Toen in 1846 de Leopoidvaart en in 1852 het Schipdonkkanaal werden gegraven, stond er een boerderijtje in de weg. Het werd afgebroken en tachtig meter verder weer opgebouwd. Jan de Bel kwam er wonen en opende meteen de herberg “In Zelzate”. De naam had natuurlijk te maken met de Dudzeelse term Zelzatevaart. In 1880 zijn Jan en Trees in de Dorpsstraat komen wonen in staminee “De Tijger”.

De familie Strubbe - Dhondt waagde haar kans in “Zelzate” en toen Pieter te oud werd nam zijn dochter Louise de zaak over. Zij was ondertussen met Edmond Devos getrouwd. Mon overleed vroeg en Louise hertrouwde met Louis Vandecasteele. Maar tegenslag achtervoigde de familie en Louis, pas zesenveertig, stierf enkele dagen voor kerstdag 1927. Louise heeft dan met haar kinderen de herberg open gehouden tot 1930. Driemaal is scheepsrecht en ze hertrouwde met Louis Gheleyns. Een kleinzoon van Michiel Devos -Dryepondt betrok het hofstedeke.

78. DE VLAAMSCHE LEEUW, 1899 - 1909

Uitbaters:
Philip de Maecker & Marie Strubbe - landbouwer

Geschiedenis:
Fluppe trouwde met Marie op 30januari 1899. Ze openden meteen het landelijk
taphuis

“De Vlaamsche Leeuw”. Het Vlaams bewustzijn bestond dus lang voor de Eerste Wereldoorlog. Zijzelf waren landbouwers en de klanten waren meestal boeren en veehandelaars. Volgens hun zoon Louis sloten ze al in 1909 hun herberg. Was het bier er niet fris genoeg of waren ze te Vlaamsgezind? Wie zal het zeggen? Het vele werk op het boerenbedrijf zal er wel voor iets tussen gezeten hebben. Philip was daarenboven jarenlang lid van de gemeenteraad. Laatst woonde er Louis de Maecker - Sanders.

Lees verder: Dudzeelse herbergen - Deel 3

Dudzeelse herbergen - Deel 2

Pol Danneels

Rond de Poldertorens
2004
04
137-162
2023-06-19 14:41:38