Van Parijs naar Heist per luchtballon

Hugo Brouckaert

In de ochtend van 8 juli 1887 kreeg Guy de Maupassant op zijn Parijse flat een telegram met de vermelding dat het mooi weer was en dat alles volgens plan kon verlopen. De start zou plaats hebben rond 17 uur in “de fabriek” en het was de bedoeling de Belgische grens te bereiken.

De Maupassant was op dat ogenblik een gevierd schrijver, die ruim van zijn pen kon leven. Hij had een paar romans op zijn naam staan en tientallen korte verhalen. In de maand mei van dat jaar was een van zijn bekendste fantastische verhalen verschenen : “Le Horla”, de geschiedenis van een man die lijdt aan het waanidee dat er een onzichtbaar wezen in zijn nabijheid vertoeft en die daardoor geleidelijk krankzinnig wordt. Het zou ook de persoonlijke lotsbestemming van de schrijver worden.

Als notoir vrijgezel, rokkenjager en avonturier ging de Maupassant geregeld op reis. Bovendien wist hij zichzelf als schrijver goed te verkopen. Aldus was hij op het idee gekomen om op eigen kosten een luchtballon te laten bouwen, die hij “Le Horla” doopte en waarmee hij een reisje zou maken waarvan hij verslag zou doen aan de Parijse krant “Le Figaro”. Paul Jovis, een energieke marseillaan, stoffenfabrikant en gedreven ballonvaarder, was voor het idee gewonnen. Zijn medewerker Maurice Mallet ontwierp en bouwde de ballon. Beide heren stonden aan de wieg van de nu nog bestaande firma Zodiac, gespecialiseerd in luchtvaartuitrusting. Die Paul Jovis was het, die het telegram verstuurd had.

Wat nu volgt is een beknopt relaas van de vlucht, steunend op het arikel van de Maupassant zelf in “Le Figaro” van 16 juli 1887, onder de titel “De Paris â Heyst”, en op de aantekeningen van zijn trouwe huisknecht François Tassart in zijn “Nouveaux souvenirs intimes sur Guy de Maupassant”, pas veel later geschreven.

*************************

Op die bewuste 8 juli, rond vijf uur ‘s middags, komt de Maupassant aan op het binnenplein van de gasfabriek van La Villette ten westen van Parijs. Ballons worden in die tijd immers nog met gas gevuld. Wie zou vandaag de dag daarmee nog durven opstijgen ? Korte tijd later wordt gestart met het vullen van de ballon, die als een grote gele peer oprijst. Kleine scheurtjes in het doek, veroorzaakt door het transport, worden gedicht met nat krantenpapier, een weinig vertrouwen wekkend procédé dat beroering wekt onder de nieuwsgierige toeschouwers. Zij herinneren zich nog levendig het neerstorten van een andere pionier, Jacques Lhoste, een paar weken tevoren, ‘s nachts en in volle zee.

Na het inslaan van meetinstrumenten, een sirene, een alarmtoeter, ballast en mondvoorraad koude kip met een slaatje stijgen rond acht uur ’s avonds Jovis, Mallet, de Maupassant, Tassart en nog twee heren in de ballon, en de ballon in de lucht.

Het gaat in noordoostelijke richting, wat overigens de bedoeling was. Ze wilden namelijk boven het kasteel van Saint-Gratien varen, op verzoek van prinses Mathilde, een nicht van Napoleon Bonaparte, die in Parijs een literair salon had dat gefrequenteerd werd door beroemdheden als  Georges Bizet, Louis Pasteur, Marcel Proust en Gustave Flaubert, beschermheer van de Maupassant. ‘s Zomers ontving zij haar gasten in het kasteel en die avond is de vreedzaam overvarende ballon een bijzondere attractie. Vanuit de ballon kan men de mensen op het terras van de eetzaal horen praten.

Verder gaat het over Pontoise naar Creil, waar plots een felle zuidelijke stormwind opsteekt die de ballon oncontroleerbaar en onherroepelijk pal in noordelijke richting stuwt. Bij het overvliegen van woonkernen laten de ballonvaarders de sirene loeien, waarvan het geluid koeien, varkens, honden in paniek doet uiteenstuiven. Daarna gaan ze hoger, waar de wind minder heftig te keer gaat. De maan verlicht de ballon en ze zien de Poolster recht voor zich uit.

Zo tegen één uur ‘s nachts daalt de ballon. De luchtreizigers zijn geboeid door veelkleurige lichten op de grond. Het zijn de vuren van de steenbakkerijen en de metaalfabrieken van Rijsel en Roubaix. De Belgische grens ! Met die snelheid kan hier van veilig landen echter geen sprake zijn. Wat verderop beginnen de hanen al te kraaien en kwaken angstige eenden.

We laten de Maupassant zelf aan het woord : “Jovis wijst naar een andere stad, heel in de verte. Bij het naderen rijzen oude torens op... Betoverend ! Er ontstaat discussie. Is het Kortrijk ? Is het misschien Gent?

Wij merken op dat de stad omringd is door water en doorkruist met kanalen. Men zou zich in een Venetië van het Noorden wanen. (Zou dit de oudste vermelding kunnen zijn van Brugge als het Venetië van het Noorden?) Op het ogenblik dat we over het belfort varen, zo dichtbij dat ons sleeptouw onder de mand bijna de toren raakt, slaat de beiaard drie uur. Lichte en vluchtige, zoete en heldere klanken stijgen voor ons op uit de ranke stenen toren, waar wij in een wilde vaart rakelings langs suizen. Een charmante vriendengroet uit Vlaanderen. Wij beantwoorden die met onze sirene, waarvan het afgrijselijke geluid door de straten slingert.

Het blijkt Brugge te zijn, en nauwelijks enkele ogenblikken later vraagt mijn buurman: “Ziet u daar niets rechts voor u. Is dat geen rivier?” 

Bij dageraad strekt zich inderdaad een brede heldere lijn voor ons uit. “Het moet een brede stroom zijn, met eilanden in.”

Al snel worden de reizigers zich bewust van het feit dat ze de Westerschelde  zien en als ze links voor zich uit ook nog schepen zien varen, beseffen ze dat ze in de Noordzee dreigen terecht te komen. Terwijl de wind hen blijft opjagen, gevolgd door een onweer, wordt alles wat loszit vastgesjord. Ze hebben nog maar een paar minuten om te voorkomen dat ze in de zee neerstorten. Kapitein Jovis geeft het bevel om de grote ventielklep te openen en ze dalen zo snel dat ze eerst bijna in een groepje hoge bomen terechtkomen en daarna recht op het dak van een grote boerderij afstevenen, weer begeleid door luid kabaal van hoevedieren.

Het laatste zandzakje wordt leeggeschud en de ballon wint eventjes opnieuw hoogte. Dan wordt het ankertouw neergelaten. Het anker hotsebotst over een bietenveld en haakt uiteindelijk vast aan een boom. De mand komt met een smak op de grond terecht, in Heist, op een paar honderd meter van de waterlijn. Terwijl het gas voort ontsnapt, blijft de ballon vervaarlijk heen en weer slingeren in de wind. Er komen Heistenaren toegelopen, enigszins afgeschrikt door het vreemde tafereel. “Vlamingen zijn vroeg uit de veren”, meldt Tassart in zijn memoires. Het onweer dat hen al uren achtervolgde barst boven hun hoofden los. Het is ongeveer 3.30 uur in de ochtend.

“Met de hulp van vriendelijke en gastvrije Belgische boeren”, aldus de Maupassant, “konden wij op korte tijd onze spullen inpakken en ze naar het station van Heist brengen, waar we om 8.20 uur de trein naar Parijs namen.”

En hij besluit: “Wij hebben in enkele uren tijd de zonsondergang meegemaakt, het opkomen van de maan en de dageraad en zijn ondertussen door de lucht van Parijs tot aan de Scheldemonding gevlogen.”

Bronnen:

1) Guy de Maupassant, “De Paris â Heyst”, in Ie Figaro, 16 juli 1887.
2) François Tassart, Nouveaux Souvenirs intimes sur Guy de Maupassant, Uitgegeven door Pierre Cogny, A.G. Nizet,Parijs 1962.

2015 09 10 110201Félicien Rops — La plage de Heyst

Van Parijs naar Heist per luchtballon

Hugo Brouckaert

Rond de Poldertorens
2005
01
033-035
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38