De Vergelieput in de Briksuspolder (Sint-Anna-ter-Muiden)

Jan De Mey

In 1902 stuurde J.R. van Eerde, predikant op Sint-Anna-ter-Muiden volgende historische nota aan de juffrouwen Hélène (1862-1941) en Berthilde (1864-1912) de Cock te Brugge (nu in bezit van ondergetekende):

“De Briksuspolder draagt waarschijnlijk zijn naam naar het eerste huis, dat er in gebouwd is, ter plaatse van de tegenwoordige hofstede. Briksus is waarschijnlijk een verkorte vorm van Brikshuis, huis van brik (brique), even als men in Friesland spreekt van stinsen, steenhuizen, ter aanduiding van adellijke woonhuizen. Stenen huizen werden in ouden tijd alleen gebouwd door aanzienlijke personen, die over veel middelen hadden te beschikken en zich tegen mogelijke aanvallen hadden te verdedigen. De overige bevolking woonde in houten huizen of in lemen hutten (koten - vandaar Kadzand, Zevenkote).

Briksus was dus vermoedelijk in den oorsprong een adellijke woonstede, gebouwd door den bedijker van den polder, die daarvoor van den Graaf een patent had gekregen, zoals de voorliggende afgebroken hofstede den naam droeg van de Patente, waarschijnlijk zo genoemd naar de kleinen polder waar zij in lag. In het ene geval ging de huisnaam over op den polder, in het andere geval had het omgekeerde plaats.

De naam van de adellijke familie die op het Brikshuis gewoond heeft is onbekend. Alleen de naam van één lid der familie is bewaard gebleven, het was eene dame, in de wandeling aangeduid als Vergelie, (vrouw Gilie). Haar naam is verbonden aan de put, die ligt in de zuidwesthoek van den polder - die voor enige jaren is opgegraven. Ook is die naam verbonden aan het straatje dat van de polder naar het dorp voert en dat waarschijnlijk vroeger met een brug over de watering rechtuit naar de St Anna-kerk gelopen heeft.

De naam van Vergelie komt in een omlooper uit de 16de eeuw, naar een ouderen omlooper gemaakt, voor als Jonkvrouw Geille (Jonkvrouw Geille-straat). Jonkvrouw Geille is bekend als de beschermvrouw van Maarlant, die te Damme woonde en aldaar is gestorven 1291. Zij is waarschijnlijk dezelfde als de bewoonster van het Brikshuis. (Zie over haar dr. J. te Winkel, Maarlants werken, beschouwd als spiegel van de 13de eeuw. Gent bij Jul. Vuylsteke, ‘s Gravenhage bij Martinus Nijhoif, blz. 37 en 38). Zij leefde dus in de bloeitijd van de stad Mude, toen de plaats nog voor weinige jaren - 1241 - tot stad was verheven.

De weg door den Maneschijnpolder, tusschen de eigenlijke Maneschijn en den door mij ontdekten Patentpolder is oorspronkelijk waarschijnlijk een veerweg, tevens dienende als slibvanger (evenals de beide andere als veerweg aangeduide dijken, die achtereenvolgens zijn aangelegd om de haven van Mude op diepte te houden en die door de namen Stapsteendijk, St Janshoofd en Paardenhoofd zich als veerdijken kenbaar maken). De aanslibbing aan de zeezijde was oorsprong van de Maneschijnpolder. Later volgde ook de aanslibbing van de Patente. Graaf Jan van Namen versterkte de dijken, die vandaar ook de naam van dikke dijk dragen.

De kogels, voor enige jaren in de Vergelieput gevonden, getuigen door hun gebrekkige formatie van hoogen ouderdom en zijn wellicht oorspronkelijk van den zeeslag tussen de Engelse en Franse vloten op het Zwin, 1340, waar de eerste maal in zeegevecht kanonnen gebruikt werden. Briksuspolder is om meer dan één reden historische grond, en de naam van Jonkvrouw Geille verdient in ere te worden gehouden en met gulden letters vermeld op den toegang tot Vergeliehof aan het einde van Vergeliestraat.

Geschreven op vererend verzoek van Dames de Cock te Brugge , 31 Aug. 1902.”

De Vergelieput in de Briksuspolder (Sint-Anna-ter-Muiden)

Jan De Mey

Rond de Poldertorens
2010
04
145-146
Mado Pauwels
2023-06-19 14:43:22