ALS LOUIS VERTELT ...
Een stukje levensverhaal van Louis van de Grouwens

Louis van de GrouwensLouis werd geboren in de Kerkstraat nr 40, en dit in 1914.. Na de Eerste Wereldoorlog was dit de voornaamste straat van Heist. De straatnamen waren meestal in het Frans. Zelfs de ‘Meesterschool’ in de Pannestraat was in twee verdeeld: de drie kleine klassen zaten op de ‘Vlaamsche’ koer; de vier grote klassen zaten op de ‘Fransche’ koer. Men was er verplicht Frans te spreken. Eén Vlaams woord kostte je vijftig regels (strafpunten).

Ik zal eens proberen uit te leggen wie er allemaal in de Kerkstraat woonde:
Aan de Zuidkant en van Oost naar West hadden we eerst Pension ‘Pierre’ van Pier Claeys; dan de velowinkel van Fons Kerckaert. Vervolgens het pensionaat van de rijke school van de Zusters van Onbevlekt Ontvangen. Verder lag er het ‘kakschooltje’ waar ik tijdens de Eerste Wereldoorlog school gelopen heb.

Daar werd die tijd meer gekakt dan geleerd!!

Verder was er de poort van de Tap waar nu en dan een voorstelling plaats had met lichtbeelden uit de Congo. Daarnaast was de poort van de afspanning van Henri Gheyle. Vergeef mij de taalfouten. Diezelfde Henri had een pension, de ‘Engel’ genoemd. Op de voordeur was een afbeelding van de Eifeltoren.

Naast dit hotel stond het hotel van Charles Le Bon van Constant Van Hove. Naast de afspanning van dezelfde persoon was er ook een melkboer. Je kon er melk kopen aan 60 centiemen de liter. 

Dan komen wij bij kleermaker Jef Bulcke, met zijn zonen Maurice, Leon, Albert, Arsène en Germain.

Daarnaast Sisse Ko De Neven koolmarchand en ook stoofhoutverkoper. En daar naast was er een klein poortje. Daar woonde een man die van de kinderen de naam Van Vlaanderen had gekregen. Hij was een beetje geschift, wat in die tijd geen zeldzaamheid was.

Wij gaan verder...

Voor de oorlog was er een café. Daar woonde Rotsaert, timmerman en doodkistenmaker. Verder was er de pianist van de cinéma Moderne. Nevens de pianist woonde de schoenmaker Pol van Kastjes (Edelynck). Dat was op de hoek van de Kerkstraat en de Ridder de Vrièrestraat.

Op de andere hoek woonde Natje Dekkers, de weduwe van de scheepsbouwer ‘Bouten Dekkers’. Daarnaast was café de Bollebaan van Mon Patat (Meleman). Verder woonde dan ook de belastingontvanger met zijn vrouw Mathilde. ‘k Heb bij haar dood en begrafenis het kruisje gedragen. Dat was het werk van een misdienaar en dat was ik ook.

Dan was er nog het huisje van de gebroeders Gevaert, schilders en muzikanten.

Er was dan ook nog een zekere Dewitte, die later is uitgeweken naar Zeebrugge. Verder de familie Delaere. Een dochter is later getrouwd met Cesar van Doxy.

Verder woonde Sissen Trasse, Suisse van de kerk. Dat huis stond vier meters zuidelijker.

Dan komen wij bij de coiffeur Alois Grijp.

Ernaast lag de brouwerij van Dumolyn. Die was meer een uitvoerder.

Verder nog een klein huisje waarin de naaisters van Jonckheere, twee oude, ongehuwde vrouwen woonden.

Nu komen we bij het hotel van Troffaes. Hij was commissaris en later schepen. Een dochter was getrouwd met Van Isacker van het hotel De La Plage, op de Zeedijk.

Aan de Westkant hebben we de Vuurtorenstraat. Dan het muurtje van de kerk dat Westwaarts liep tot aan de pastorij van onderpastoor Masschelein.

We springen dan over de Sint Jozefstraat. Op de hoek woonde een zekere Gheyle. Daarnaast woonde een zeeloods. Z’n dochter heette Valerie Timmerman. Vervolgens timmerman Huyghe. Die werkte, bij mijn weten, z’n leven lang bij Rotsaerts. Hij had een zoon en die is later broeder geworden.

Ernaast woonden de gezusters Meyers en die kuisten de kerk. Ze haalden ook de centen op tijdens de mis. Dit gebeurde alleen ‘s zondags. De prijs bedroeg 2 centiem. In één jaar tijds sloeg het op van 5 naar 10 centiem.

Op zondag was de eerste mis in de zomer om 5u30 en in de winter was dat om 6 uur. Verder waren er nog missen om 7 en om 8u30. De hoogmis was om 10 uur. In de zomer was er dan ook nog een mis om 11 u30 en om 17u30.

Die mis was meest voor ‘de witte schorten’. Dat waren de vrouwelijke diensters van de villa’s. Die droegen namelijk altijd witte voorschoten.

Dan woonde er ook nog een zekere ‘Hollander’. Hij noemde zichzelf zo.

In het laatste huis aan de zuidkant van de Kerkstraat woonde Pol Lapère, badkarhouder en ook verhuurder van vier appartementen. Hij ging rond in de kerk met de schaal voor de kerkfabriek.

Het was enkel in de hoogmis dat de collecte vijf of zes frank opbracht.

Nu zijn we aan de noordkant van de Kerkstraat en we gaan van Oost naar West.

Eerst hebben we op de hoek Mabel Baervoets, bakker en ‘spekkeverkoper’. Hij trouwde met de dochter van Sudder. Bakken deed hij niet, dat deed zijn knecht Gabriel. Hij was klein van gestalte maar had een groot hart.

Ernaast woonde in een klein huisje (het staat er nog steeds) een oud vrouwtje. Als kinderen noemden wij haar ‘moeie’. Naast dat kleine huisje stonden er nog twee identieke huisjes. Daar woonden Neuze Vlietinck en een zekere Keukelinck.

Dan komen wij aan de schoenlapper van ‘Krommen Sissen’ (Brouckaert). Ernaast woonden de gebroeders en gezusters Zwaenepoel, boeren en melkverkopers.

Dan was er het ‘spekkewinkeltje’ van Lisa Neyrinck (Jules Crombrugghe en zijn twee zonen Jozef en Leon). Daar kon je vele soorten suikerspekken kopen. Die stonden in glazen bokalen op de dis. Ik ga er een paar soorten opnoemen: suikerdossen, tandplakkers, stampers, muil-makers, rostebollen, mentespekken, wuppers, pasterhoeden, vijffrankstukken, zeemspekken, kaliziedrups, lekkerstokken en nog soorten die ik waarschijnlijk vergeten ben. De prijs liep uiteen van één cens (2c) tot 5 cens of twintig caramellen voor een frank. Lisa verkocht ook nog een spekke met een laagje chocolade. Dat was verpakt in papier. Binnen in de verpakking zat een ‘zantje’ van de grote oorlogshelden. De meest gegeerde waren die van Edith Cavell, Gabriel Petit, Koningin Elisabeth. Dit waren allemaal verpleegsters. Ook Mata Hari was in trek. Zij was een spionne.

Bij de militairen waren de meest gezochte die van Generaal Leman, verdediger van Luik, Generaal de Wit, de overwinnaar van de slag van Halen. Bij de burgers was het Georges Clemenseau of de ‘tijger van Parijs’; die was het moeilijkst te bekomen. De prijs was 25 centiem, wat voor die tijd zeer duur was.

We gaan verder: Er woonde ook nog meester Ackx met zijn hondje Mirza op de hoek van de Kerkstraat en de Kardinaal Mercierstraat. Daar woonde ook Berten Van Cleemput met zijn drie dochters. Hij was kleermaker. Zijn dochters waren ook kleermaaksters en herstelsters.

Op de andere hoek woonde de moeder van Hector Goetinck. Ze verkocht ‘spekken’ in kleine hoeveelheden. Ze zat steeds voor haar venster met een kat op haar schoot.

We gaan nu verder Westwaarts en we komen bij tapijtsier Peeters. Veel weet ik niet daarover. Dan komen we bij de ruïne van beenhouwerij Verhoest. Dit huis had op het einde van de oorlog een vliegtuigbom te verwerken gekregen. Ik heb het zien gebeuren. We woonden maar een vijftig meter daar vandaan. Ik geloof dat er drie doden waren.

Dan was er een open plaats waar Mijnheer Parez zijn boeie had. Op deze plaats werd er dan een cinema gebouwd Dat moet in de jaren drie- of vierentwintig zijn geweest. De naam was ‘Splendid’ en de cinemabaas was Theophiel Boels. De huurder was Jean Cammaert; die hield ook het café ‘Oud België’ open. Er was een galavertoning, waarvan ik de juiste datum vergeten ben. De film herinner ik mij nog wel. Het heette : ‘De dochter van de Zeester’.

Naast de cinema stonden er vijf kleine huisjes. In het eerste woonde er een zekere Keukelink. Het tweede was onbewoond. In het derde huisje woonde Fons Van de Broele. Hij was politie-agent en ‘belleman’. Verder woonde er Charles van Piers (De Groote) en dan ook uw nederige schrijver Louis van de Grauwens.

2015 06 17 101451Vóór de oorlog was het een winkel van koloniale waren. Van de overlevering weet ik dat er ook safraan verkocht werd. Dat diende om in het ‘koekebrood’ te doen. Het verving de kleur van eieren die altijd duur geweest zijn. (Tijm, kaneel, muskaat, thee, koffie, was meestal van de ‘Rode Pelikaan’. De margarine was juist in ‘opmars’. Het was van het merk ‘Nelly’. Het meeste verkochten wij kaas. Mijn moeder was van Sluis en mijn grootvader, God gedenke zijn ziele, bracht dit mee uit Holland.

Wij zijn nu aan nummer tweeënveertig: de poort van Sissen Jager, boer en melkverkoper. Zijn zoon, Sissen Ko was koolmarchand. Dan woonde er ook nog ‘Djellen Bogaert’ arduinkapper. Boven hem woonde Marie van Toons.

Om op die Bogaerts terug te komen; Er waren twee dochters en een zoon. Die laatste kwam letterlijk om het leven toen hij in een kokende wastobbe viel.

Verder Westwaarts woonde Dije De Graeve, beenhouwer. Dan woonde er ook Hector Van de Putte, bakker en Oud-Burgemeester. Daar heb ik het meeste gewoond na het overlijden van mijn lieve moeder in 1920. We bleven achter met vijf broers en vier dochters. De oudste Marie was nog geen twintig toen ze stierf. De jongste Omer was twee jaar. Die is jammerlijk verdronken na een val in de vissershaven van Zeebrugge.

Nu komen we bij de derde koolmarchand uit de Kerkstraat. ‘Schipper’ was zijn lapnaam (Ceyfs). In het voorhuis van ‘Schipper’ woonde Fons van Siskens (Martony). Ernaast woonden mensen die enkel in de zomer kwamen. Die hadden drie honden. Die mensen waren goede klanten van mij en van mijn vrienden. We verkochten dagelijks twee emmers wit zand (prijs per emmer was tien centiem).

Vervolgens ernaast was dan verder de Gendarmerie Nationale gevestigd. Die kwam uit de Vlamingstraat waar de paardenstallen stonden. In die tijd werd nog te paard gepatrouilleerd.

Verder woonde er Naert de gendarme met zijn vier zonen en één dochter.

Dan komen we bij het hotel Sint Anna van Jules Van Menen. Die was knorredrager en muziekmeester in de kerk.
Zijn zoon Albrick was de eerste taxibestuurder van de kust. Er was nog een zoon Germain waar ik mee bevriend was. Die is later vertrokken naar Wallonië.

Aan de overkant was er dan het hotel van de Mutualisten. De klanten waren meestal mensen uit Wallonië.

Edward Roose was de volgende bewoner van de Kerkstraat. Hij was de derde schoenmaker van deze straat.

Daar nevens woonde Natje van de ‘frietkarre’. De zondag hield haar man daar café. Vervolgens kwamen we bij Pol van Coralie Gheselle. Als kinderen noemden wij hem de Blekker’. Waarom weet ik niet.

Dan komen wij bij Jan Bulcke, kleermaker, barbier en stoelbinder.

Er stonden verder nog twee huisjes en daar woonde o.a. Louis Portee. Hij was porteur en dreupelstekker.

Daar nevens woonde de ‘Zanne Blink’ (Jeanne Verburgh).

Weer in die straat was de Boeie van Vraagstjens (Verhaeghe). Er waren daar veel zonen. Die mensen kwamen uit het Kortrijkse en waren allen behangers. Zij waren het ook die ‘de grote rouw’ aan de huizen hingen van de notabelen.

Dan komen we aan de wasserij van Lelieurs (later Lust).

Nu komen wij aan de herberg van ‘Natte Janssen’. Daarnaast woonde ‘Kromme Mille’. Er waren daar ook veel kinderen.

Nevens ‘Mille’ woonde ‘Jan Blek’. Die kocht oude vodden en keunevellen. Prijs per vel gedroogd en opgevuld met stro (50 c)

Daarnevens woonden ‘Entreeps’ Pros; hij was ook arduinkapper. Wij noemden Pros zijn vader ‘Makke’. Dochter Leonie Makke was getrouwd met ‘Djellen Borghaert’ ook uit de Kerkstraat (Nr 44). Het laatste huis was de wasserij van de Bleekers. Ik weet niet of het hun echte naam was. Waarschijnlijk was die naam hun gegeven omdat ze de was lieten bleken in de weide van Zwaenepoel, waar nu het grootwarenhuis van de Delhaize is. Bij mijn weten is dat de vierde winkel in Heist van Delhaize De Leeuw.

HOTELS IN HEYST AAN ZEE

Zeedijk van Oost naar West

  • Germania
  • De Bain
  • Kursaal
  • De Plage
  • De Royale
  • De Bruges
  • De Lion D’Or
  • De Flandres De Phare

GRAAF d’URSELLAAN

  • De Atlanta
  • De L’Univers
  • Hotel Thiel
  • SINT ANTONIUSSTRAAT
  • De Ma Campagne
  • Hotel Maes

DUINENSTRAAT

  • Hotel des Families
  • Hotel des Dunes
  • Le Panier d’Or
  • De L’Univers

STATIEPLAATS NU HELDENPLEIN

  • De Rivage De Marine De Central
  • KARDINAAL MERCIERSTRAAT
  • Hotel Splendid Leopold II
  • NOORDSTRAAT
  • Les Sept Provinces

KERKSTRAAT

  • De Eifel
  • Charles Le Bon
  • Sint Anna
  • Trofaes Hotel Mutualiteit

Er waren vier kloosters in Heyst: de ‘Masoeur-zusters’ en Ma Mère was moederoverste.

Dan was er nog het Frans Klooster in de Ijzerstraat en de hoek met de Knokkestraat. De kapel kan men nog altijd zien in de Ijzerstraat.

De Broeders Xaverianen, beter gekend als de Frères.

Op de dijk, aan de Westkant stond de villa ‘de vier torentjes’. Daar waren de bruine paters gevestigd. In Duinbergen was er dan ook nog het klooster Gabriel Ernst.

Er waren vier viswinkels. Maytons tegenover de treinroute. Ernaast Ludders. Op de hoek van de Vlamingstraat en de Kusaalstraat, de ‘crevettes’ van Henri Huyseune. Verder in de Vlamingstraat was er de ‘Saumon d’Or’ van Gusten Ballyu.

Er waren verschillende visventers. Onder andere de Brugse Henri De Paepe. Dan was er ook De Zutter. Die leurde alleen met sprot. Hij riep dan ‘Sardijn Schardion, één frank voor één ’emmer’. Bij Pietje van Adriaans kon je stokvis en haring kopen.

Er waren ook drie horlogemakers in Heyst. Op de markt was er Musschoot. In de Kardinaal Mercierstraat was er Oscar Delanghe.

Hij was kreupel en was voorzitter van de ‘Geitebond’. In die tijd waren er in Heyst veel geiten zelfs met vier poten.

De vierde horlogevermaker woonde in de Sint-Antoniusstraat. Hij noemde Free Vincke.

Er waren drie dokters. Die woonden ten noorden de travers (de spoorweg). In de dunestraat was er dokter De Ketelaere.

Op de zeedijk was er dokter De Clerck. Een viertal huizen verder woonde dokter Delahaye, waar nu ‘De Paola’ is naar de naam van de villa ‘Paola’. Daarnaast was de ‘Mon Louis’, ten Oosten dan de villa ‘Stella Maris’ van de juffrouwen Jonckheere.. Daar werd de zee gewijd op half augustus bij de zeewijding.

Er was drie maal processie bij ons. De eerste was kort op 19 januari, op Sint Antonius bij weer en wind. We hadden ook de Sacramentsprocessie. Die was in die tijd de voornaamste. Voor ieder huis waar de processie voorbijging werden de straten met riet dik gelegd. Maar eerst was er kanongebulder. Dat ging zo in het bomestraatje waar arduinkapper Borghaert een klein werfje bezat en waar Jan Vermeille het vuur aan de lont stak met een grote plof. Daardoor had hij de toorn van alle duivenmelkers op zich gekregen. Het was juist de dag dat de duiven thuiskwamen van de grote kermisvlucht. De eerste prijs was een varken (een echt). Want op die dag waren er veel van die onechte viervoeters. De kermis werd gesloten op de donderdag. Dat was op de

Drievuldigheidsdag. Er was traditioneel een grote velokoers voor liefhebbers.

Er was ook nog de kleine kermis in september. Dat was een soort fin de saison.

Gedurende de zomer was er ook altijd wat te doen. Dat stond al een maand tevoren op grote affiches. Wanneer bijvoorbeeld, de processie zou uitgaan, wanneer er een groot vuurwerk zou plaatshebben.

Tussen de ‘hoofden’, dat waren de golfbrekers, leder ‘hoofd’ had een naam. Zo bv. ‘Het ‘hoofd’ van Muzeke en het ‘hoofd’ van de laatste villa’s was het ‘paalhoofd’.

Verder was er nog het ‘statiehoofd’ en de ‘ruzoluuthoofd’ naar de naam waar eens een Portugese driemaster was vastgelopen.

Mijn vader heeft hen naar Vlissingen kunnen loodsen. Er werd hem door de feestbond gevraagd wanneer er laag water zou zijn, omdat het water nog altijd tot tegen de dijk kwam.

In 1921 werd er voor het eerst vuurwerk gemaakt ten westen van het statiehoofd. Ik herinner me nog dat men het laatste deel van het vuurwerk ‘de boekée’ noemde. Vroeger was dat ‘de bak’, maar na de oorlog werd de Keizer van Duitsland verbrand met het groot applaus van vele toeschouwers.

De eerste maal dat ik eens in zee mocht was dat met Peter Frijns. Je moest wel een briefje hebben van het loodwezen. Je kon dat krijgen in een huisje bij een zekere Dubois. Dat huisje staat daar nog steeds, maar is bouwvallig. Het staat nog in de Nicolas Mengélaan. Die is vroeger burgemeester geweest.

Al die huisjes staan daar al van de W.O.I. Zelfs het huisje waar Kamiel Bussche die de doodskisten maakte. Ook het huis van de ‘Slachte’ (Meyers) en het huisje van Louis Roose.

In 1928 ben ik goed gemonsterd. De schipper was mijn schoonbroer Louis Van Gatjes.

(wordt vervolgd)

Een stukje levensverhaal van Louis van de Grouwens

Louis van de Grouwens

Heyst Leeft
1996
04
002-009
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:43:22