Dokter Reimond De Beir,
arts te Knokke (1879 - 1945)
Paul B. Mattelaer
aan mijn moeder Mevrouw. L. Mattelaer-De Beir (° Knokke 1911 - † Knokke 2004)
Vervolg van: Dokter Reimond de Beir, arts te Knokke (1879- 1945) - DEEL II
DEEL III - Het Katholiek Vlaamsch Verbond, Volksontwikkeling en Het Expressionisme (1927-1939) (1 van 2)
1. Inleiding
Na de «Gay-Twenties», de jaren na WO I, worden stilaan donkere wolken zichtbaar in de optimistische hemel. Artistieke, politieke en sociale omwentelingen veranderen het leven van elke dag, in het bijzonder voor Dr. Reimond De Beir. Na de radicale esthetische revolutie van het «Modernisme», volgt een periode van neo-romantiek, het "Vlaams Expressionisme". Op politiek vlak ligt een ravijn tussen de Katholieken, zelf onderling verdeeld, en de "Blauwen". De beurscrash te New-York op «Zwarte Vrijdag», 24 oktober 1929, is het startpunt van wereldwijde sociale ellende. Het katholiek weekblad "Het Belfort" (1), met zijn wekelijkse rubriek over Knokke, is een belangrijke bron over het katholieke Knokke en zijn politieke en culturele activiteiten.
2. De Gemeenteverkiezingen 1926-1928
Een biografie van een belangrijke katholiek Knokkenaar van het Interbellum is ondenkbaar zonder het relaas weer te geven van de drie opeenvolgende gemeenteraadsverkiezingen gewonnen door de Liberale Partij. Een democratisch deficit met omkoperijen, externe invloeden en vooral persoonlijke aanvallen, scheurt de Knokse kaart in twee delen, dwars door de families. Wegens plaatsgebrek zal een kroniek van die gebeurtenis, overwegend vanuit het standpunt van de Katholieken, in een volgende jaargang worden gepubliceerd.
3. KVV Oprichting
Zoals reeds vermeld in Deel II sticht Dr. De Beir in het najaar van 1919 samen met de lokale clerus, op vraag van Frans van Cauwelaert, voorman van de Katholieke Partij, een Knokse afdeling van het «Katholiek Vlaamsch Verbond», opgericht om het Minimum Programma van de Vlaamse Beweging te realiseren. Het KVV is een groepering van regionale katholieke Vlaamse sociale en culturele verenigingen onder leiding van de Proosten, ook genoemd «Lespetits Vicaires flamands». De Knokse clerus bestaat uit de pastoor E.H. Bonte, pas benoemd in 1919, en twee onderpastoors, E.H. Ernest Vestraete, werkzaam in Knokke van 1913 tot 1931 en E.H. Henri Depuydt, «Paster Puud» in de volksmond, werkzaam in Knokke van 1914 tot 1934.
De taken zijn verdeeld. Voorzitter Dr. De Beir organiseert lezingen (de Maandagavondlezingen), toneel en muziek van een hoger niveau, tot in oktober 1928. Hij neemt dan ontslag als voorzitter van het KVV om voorzitter te worden van «Volksontwikkeling».
De conferenciers logeren meestal gedurende het weekend bij Dr. De Beir. Paster Puud leidt het «Christelijke Werkliedensyndicaat», de «Werkliedenbond» met studiekringen, de «Ziekenbond» en de «Boerengilde», later de «Boerenbond». Bij deze gilde zijn ook de landbouwers van Westkapelle, Hoeke en Ramskapelle aangesloten. De verbindingsman is Meester Ketele, schoolhoofd te Westkapelle. René Van Hauteghem (2) en Roger Gobert zijn respectievelijk medesecretarissen. De middenstanders en hoteliers zijn de belangrijkste groep.
Afb. 1 Albert Willems, de eerste gerant van het Noordzee Hotel.
In 1920 (3) sticht apotheker Rudolf Chielens (°1903 - †1962) de Knokse afdeling van de «Christelijke Middenstandsbond», die hetzelfde jaar lid wordt van het KVV. Een onderafdeling hiervan is de machtige «Katholieke Hoteliersbond». E.H. Verstraete is leider van de toneelgroep «Gudrun», een meisjesturngilde, later onder voorzitterschap van Frans De Cuyper, en van een zangkoor, de «Katholieke Vlaamsche Meisjes» onder de leiding van Maria Willems. De harmonie «St. Cecilia» staat onder het voorzitterschap van Arthur Lantsoght. Verder zijn er enkele kleine sociale verenigingen die de samenhorigheid van de Katholieken verstevigt: de katholieke handboogmaatschappij «Voor Recht en Vrijheid», de katholieke karabijnmaatschappij, de katholieke rokersclub «Ons Genoegen» onder het voorzitterschap van Rudolf Chielens en een katholieke biljartclub «Onder ons». De drukker Adolf Vankerschaever is de penningmeester. Tenslotte is er een katholieke bibliotheek ingericht onder de naam «Katholieke Volksboekerij».
In maart 1924 wordt het «Noordzee Hotel» plechtig ingehuldigd. Beheerders en eigenaars van het Noordzee Hotel zijn Dr. Reimond De Beir, voorzitter van de maatschappij, apotheker Rudolf Chielens, de hoteliers Florimond Jacobs en Arthur Lantsoght. Het Noordzee Hotel bestaat uit een hotel met café «Den Tab», een prestigieus theater en lokalen, toegankelijk vanuit de Pierslaan. De lokalen zijn bestemd voor de sociale verenigingen. Het theater wordt gebruikt voor de culturele en politieke activiteiten. Het hotel is bestemd om katholieke Vlaamse vakantiegangers aan te trekken. De eerste gerant van het Noordzee Hotel is Albert Willems (Afb. 1), «een vriendelijke waard van het Noordzee Hotel, de beste borg voor goede en beleefde bediening, flinke keuken en bezorgd dienstbetoon».(3) Tot in 1935 organiseert Drukker Adolf Vankerschaever de jaarlijkse IJzerbedevaart met samenkomst in het Noordzee Hotel. Vanaf de jaren dertig ontstaan scheurtjes binnen het KVV en heeft het Noordzee Hotel financiële moeilijkheden.
Het KVV en de Katholieke Partij
Principieel is het KVV apolitiek, maar gezien de afgevaardigden van het KVV bij de jaarlijkse bijeenkomst in de «Katholieke Vlaamsche Landdag» het programma bepalen, en daar in Knokke de meetings van de Katholieke Partij plaats vinden in het theater van het Noordzee Hotel, zijn voor de Knokkenaars het KVV en de Katholieke Partij synoniem. Binnen het KVV zijn er spanningen. Een deel van de Vlaamse beweging is ontgoocheld door de negatieve houding van Koning Albert I, die liever inschikkelijk is tegenover de Franstaligen en de terechte eisen van het Minimum Programma afwijst uit schrik van een marxistische omwenteling in Wallonië. Een harde kern van de Vlaams-nationalisten, zoals enkele vrienden van Dr. De Beir, zijn ontgoocheld en Van Cauwelaert is het mikpunt van hun pijlen. Dr. De Beir blijft echter een loyale minimalist.
Daarenboven gooit de hogere clerus van de Kerk olie op het vuur. De bisschop van Brugge, Monseigneur Waffelaers verbiedt, op straffe van doodzonde, te stemmen voor een nationalistische partij. Monseigneur Lamiroy, zijn opvolger, herhaalt meerdere malen deze stelling. Ook in Knokke is er verdeeldheid binnen de Katholieke Partij met een minimalistische fractie en een nationalistische fractie.
Een voorbode is de stichting in 1925 van het «Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond» met o.a. Joris Van Severen, Wies Moens en Dr. Frans Daels. Onder de stichters de bekende Heistenaar advocaat Jef de Vlieger, later kunstexpert voor de familie Nellens (44). Uiteindelijk is de scheuring reëel. In maart 1937 wordt in Knokke een nationalistische scheuringpartij gesticht: de «Katholieke Vlaamsche Partij». De Vlaams-nationalisten zullen bij het uitbreken van WO II verzeilen in de collaboratie. Door deze gespletenheid staat de Katholieke Partij bij de verkiezingen zwak tegenover haar tegenstander, de Liberale Partij.
Kroniek van de sociale evenementen van het KVV
Zoals reeds vermeld trekt Dr. De Beir zich vooral de culturele evenementen aan zoals de «Maandagavondlezingen», muziek, kunst en toneel door bekende toneelgezelschappen. Na de verkiezingsnederlaag sticht hij op 15 oktober 1928 «Volksontwikkeling», nauw aanleunend bij het Davidsfonds en neemt tegelijkertijd ontslag als voorzitter van het KVV. De kroniek geeft een beeld weer van een gedeelte van de Knokse samenleving tijdens het interbellum. Alle activiteiten worden in het Noordzee Hotel gehouden, tenzij expliciet anders vermeld.
1924
Op 20 december houdt de «Christelijke Middenstandsbond» een feest met als voorzitter Rudolf Chielens en schatbewaarder S.J. Goddefroy.
1925
Omstreeks 26 februari wordt de «Eerste gewest dag van de Katholieke Meisjes» georganiseerd door Maria Willems. In een redevoering zegt ze: «Wij katholieke meisjes zijn gelukkige meisjes omdat we de reclames voor kinema’s en danspartijtjes kunnen voorbij zien». Een telegram wordt gestuurd naar Dr. August Borms met vermelding: «Wij wenschen U vrij». Borms, een notoire activist, zit in de gevangenis, maar is een symbool voor de misnoegde Vlaams-nationalisten. ‘s Namiddags toneel door de Brugse groep «De Anjelier»: Langs wisselwegen.
1928
Op 18 maart wordt Arthur Lantsoght, katholiek gemeenteraadslid, tot voorzitter benoemd van de St. Cecilia harmonie met als bestuurder A. Plasschaert. In dat jaar wordt in het Noordzee Hotel een katholieke bibliotheek ingericht onder de naam «Katholieke Volksboekerij». De Liberalen willen geen subsidies toekennen aan deze bibliotheek, maar wel aan de liberale bibliotheek van het Willemsfonds. Ook aan de katholieke harmonie St. Cecilia worden geen subsidies gegeven, maar wel aan de liberale harmonie «De Duinenzonen». Op 23 juni is het feest van de turngilde onder voorzitterschap van Frans De Cuyper.
1929
In januari, na het ontslag van Dr. De Beir, wordt Florimond Jacobs verkozen tot nieuwe voorzitter van het KVV. Op 11 februari wordt het Verdrag van de Lateranen tussen de Heilige Stoel en Mussolini gesloten, met veel interesse in Knokke. De Liberalen verwijten de paus voor fascist.
Omstreeks 23 februari vermeldt de «Katholieke Volksboekerij» dat er 4250 uitleningen gegeven zijn in 1928.
In oktober wordt Arthur Lantsoght tot voorzitter van de «Katholieke Hoteliersbond» gekozen.
1930
Rond 29 januari wordt Florimond Jacobs tot voorzitter van het KVV herkozen. Rond 13 juni verlaat E.H. Verstraete na 17 jaar Knokke. Het afscheid wordt gevierd in het Noordzee Hotel door de katholieke maatschappijen: KAJ, de turngilde, de Katholieke Vlaamse Meisjesbond, de St. Cecilia Harmonie, het St. Cecilia Koor en de Christelijke Middenstandsbond.
In december sticht Jan Deley de toneelgroep «Pogen» als een zelfstandig, katholiek, Vlaams toneelgezelschap. Toneelstukken worden opgevoerd in het Noordzee Hotel en in cinema Nova. Jan Deley is het oneens met het laag niveau van de toneelopvoeringen door «Gudrun». De scheuring wijst ook op de toenemende moeilijkheden binnen het KVV en de financiële moeilijkheden van het Noordzee Hotel.
1930
Rond 29 november wordt in het Noordzee Hotel Edmond Van Besien tot nieuwe voorzitter van de Harmonie St. Cecilia verkozen als opvolger van Arthur Lantsoght.
Op 8 december staat een eigenaardige mededeling in «Het Belfort»: de «Maatschappij Het Noordzee Hotel» heeft toelating verkregen tot het bijbouwen van een vierde verdieping. Het Noordzee Hotel kent meer en meer moeilijkheden. Een optie is een uitbreiding, echter nooit gerealiseerd.
1932
In januari komen de meisjesturngilde met voorzitter Frans De Cuyper, de biljartclub «Onder ons», de rokersclub «Ons genoegen» en de katholieke handboogmaatschappij samen voor een groot feest. In de rokersclub worden prijskampen gehouden: de winnaar rookt meer dan 1,20 meter. Op 13 september is er toneel door de studentenbond «De Kampers». De studentenbond is een club van studenten van Heist, Westkapelle en Knokke, voorloper van de «Zwinneblomme». Er worden winteravondleergangen, vooral taalcursussen, georganiseerd door apotheker Rudolf Chielens.
1933
Op 1 februari, overlijden van Arthur Lantsoght, hotelier, voorzitter van de hoteliersbond, gemeenteraadslid van de Katholieke Partij, beheerder van de «Maatschappij Het Noordzee Hotel» en stichter van de St. Ceciliaharmonie (1928). Deze onderwijzer uit Brugge is een sleutelfiguur geweest van de Katholieke Zuil in Knokke. Bij de begrafenis houden Charles Neirynck, ereburgemeester Deklerck en apotheker Chielens de lijkreden.
Omstreeks 28 maart verklaren de Duitse bisschoppen dat alle katholieke richtlijnen tegen de nazi’s opgeheven worden. In Knokke is er niet alleen misprijzen van de liberalen, maar ook verdeeldheid binnen het KVV. Rond 31 maart is er in het Noordzee Hotel verkiezing van een nieuw bestuur van de «Katholieke Middenstandsbond» met Frans De Cuyper als voorzitter en als leden A. Tavernier, J. Stepman, Gabriel D’Hondt en O. Cafmeyer. Op 11 juli is het feest van de St. Ceciliaharmonie in het Noordzee Hotel. Omstreeks 20 november: de «Katholieke Volksboekerij» krijgt opnieuw geen subsidies van de liberalen.
1934
In december is de kredietkas van de Boerenbond verplicht haar uitbetalingen te beperken. Voor Paster Puud is dit een zware tegenslag, want de Boerenbond is een sterke pilaar van zijn sociale instellingen.
1935
In augustus wordt de IJzerbedevaart niet meer georganiseerd door het KVV, maar wel door de VTB o.l.v. Valeer Allery. Vanaf de jaren 1935 heeft het Noordzee Hotel opnieuw moeilijkheden, onder andere met de verwarming. Op 20 april wordt de «Katholieke Volksboekerij» vanuit het Noordzee Hotel overgebracht naar een annex lokaal van de pastorie. Op 28 september organiseert de culturele scheurgroep de «Vlaamsche Culturele Kringen» toneel in Cinema Nova door de groep Staf Brugghen. Op 12 oktober wordt in het Noordzee Hotel algemene vergadering van het KVV gehouden ter voorbereiding van de «Katholieke Vlaamsche Landsbond». Vanaf die tijd organiseert het KVV evenementen afwisselend in het Noordzee Hotel en in Cinema Nova. Op 24 november is er toneel in het Noordzee Hotel door het onafhankelijk gezelschap «Pogen». Zij spelen De Schat uit Congo, een klucht van J. Vereecken. Op 14 december in Cinema Nova is er Cabaret o.l.v. Jef Marannes.
1936
Rond 15 februari speelt in Cinema Nova het Volkstoneel «De Graal» uit Brugge Midzomernachtsdroom van Shakespeare, georganiseerd door de «Vlaamsche Culturele Kringen», en een week later speelt «Pogen» De Lorelei in het Noordzee Hotel. Voor het toneel in het Noordzee Hotel kunnen kaarten worden verkregen bij Van Kerschaever in de Lippenslaan aan 6, 5 en 4 fr. per plaats. De zaal is uitverkocht. Dit incident wordt becommentarieerd door «Het Belfort»: «dat alle vereenigingen eens samen zouden komen, teneinde mekaar te verstaan». Een onbetwistbare uiting van de moeilijkheden binnen het KVV dat door onderlinge twisten op zijn einde loopt.
4. Kroniek van Volksontwikkeling onder het voorzitterschap van Dr. Reimond De Beir 1928-1936
Dr. Reimond De Beir, stichter van het KVV, is in de eerste plaats bekommerd om het cultureel niveau van de Vlaming te verheffen. Hij is vooreerst, zoals de Vlaamsgezinden van de 19de eeuw, eerder een cultuurflamingant dan een Vlaamsgezinde politieker. Daarom distantieert hij zich van de politiek van het KVV dat zich, onder impuls van Paster Puud, eerder tegen de democratie afzet. Na de hevige strijd tussen de Katholieke en de Liberale Partij neemt hij ontslag als voorzitter van het KVV en op 15 oktober 1928 sticht hij «Volksontwikkeling», in nauw verband met het Davidsfonds, maar onafhankelijk voor wat het programma betreft.
Dr. De Beir is de eerste voorzitter, na WO II opgevolgd door zijn schoonzoon Dr. E. Mattelaer. De maandagavondlezingen van het KVV worden nu vervangen, meestal ook op maandag, door het programma van «Volksontwikkeling», en ze worden gehouden in het modernistisch theater van Huib Hoste. Dr. De Beir nodigt vooral zijn vrienden uit: Ernest Claes, Felix Timmermans, Marnix Gijsen, Marcel Cordemans, hoofdredacteur van «De Standaard», de geleerde musicoloog Prof. Floris Van Der Mueren (4) en de toen befaamde tenor Arnold Demuynyck. De huidige lezer moet zich inbeelden dat er tijdens het Interbellum geen TV was en dat de diverse causerieën een belangrijke rol speelden in de kennisverwerving van de geïnteresseerde Vlaming.
1928
Voor de eerste vergadering wordt een eminente Vlaming uitgenodigd, Ernest Claes. «Stilgezellig, aangenaam en belangwekkend was die eerste avond. Ernest Claes was ons komen spreken leukweg; en oh zo boeiend, prettig en pittig, over mezelf hoe ik aan het schrijven viel. Hij vertelde met die ongewone kunst, helemaal eigen aan het volk uit zijn streek; en wij luisterden met open mond en oogen en ooren en wilden geen woord, geen gebaat, geen buiging van zijn stem, geen blik van zijn oogen, geen spel van zijn wezen verliezen» (Het Belfort, 20 oktober 1928). Op 12 november, voordracht door E.H. Dewilde over Vlaamse en sociale aangelegenheden. Op dinsdag 12 november houdt Floris Van Der Mueren de derde vergadering van «Volksontwikkeling» met een causerie over Peter Benoit. Ca. 28 december, voordracht door de goede vriend Felix Timmermans: In het land der Appelcienen. Commentaar in «Het Belfort»: «De causerie was een pallieters festijn waaraan we gulzig gesmuld en gesmaakt hebben». Ca. 30 december causerie door Mr. Hervens: Ervaringen bij de Bolsjewisten.
1929
Ca. 28 januari, opnieuw Floris Van Der Mueren over de kunst in het huis en in het leven. Ca. 4 februari: Pater Vandevelde over St. Franciscus. Ca. 25 februari spreekt E.H. Pater Schroons over Russische muziekgeschiedenis. Arnold Demuynyck, in die tijd zeer bekende Gentse tenor, zingt Russische liederen in het Nederlands. Ca. 18 maart, houdt R. De Man, oud hoofdredacteur van «De Tijd», stadssecretaris van Roeselare en na WO II kortstondig minister, een voordracht over onze verantwoordelijkheid in het leven. Ca. 5 oktober, opnieuw Ernest Claes over Vlaamsche humor. In oktober spreekt A. Bouweraerts, algemeen voorzitter van «KV Landsbond», over de huidige stand der Vlaamsche Beweging en wat ons in de toekomst te doen staat. Ca 28 oktober, opnieuw Floris Van Der Mueren over De opmerkingsgave in de kunst. Ca 11 november speelt het bekende «trio Van Thuyne» werken van Beethoven, Rimsky Korsakov en Renaat Veremans. Ca. 9 december, E.H. Dr. De Vis over Noord-Italië. Ca. 27 december: E.H. Dr. Senden, Rector van de Katholieke Vlaamse Hogeschool van Antwerpen, over het huishouden der mieren.
1930
Ca. 13 januari, E.H. Aloïs Walgrave, lid van de Koninklijke Academie, over Guido Gezelle. Ca. 27 januari, opnieuw Floris Van Der Mueren over de kunst in het huis en in het leven. Ca. 3 februari, E.P. Adriaensen, van de abdij van Averbode, spreekt over het christelijk huisgezin. De grote waarden zijn trouw, dierbaarheid en vruchtbaarheid. Op 10 februari, opnieuw pater Vandevelde over St. Franciscus, deel 2. Ca. 17 februari 1930, Pater Schroons en Arnold Demuynyck spreken en zingen liederen van Schubert. Op 24 maart: Felix Timmermans: «Felix Timmermans komt voor de tweede maal een voordracht geven «Van Taibretis naar Breughel»; op de hem eigene leuke en sappige wijze schetst de spreker ons het ontstaan van zijn bijzondere werken «van de schemeringen van de dood» tot aan «Brueghel», en laat ons af en toe een kijkje werpen op de zielstoestanden van den schrijver, die hun stempel geslagen hebben op zijn werken» (Het Belfort, 29 maart). Ca. 27 oktober spreekt Van Der Mueren over Beethoven en ca. 24 november zingt Arnold Demuynyck Wagner en Schubert. Op 8 december spreekt E.H. M. English (7), historicus, over Byzantijnse kunst. Ca. 15 december, Kanunnik A. De Coene over Palestina.
1931
Ca. 9 februari, de toen succesvolle auteur Willem Putman over Modern toneel. Ca. 23 februari speelt het «trio Van Thuyne» werken van Liszt, Debussy, de Bock, Lalo en Fauré. Op 31 oktober wordt het programma voor het komend jaar vastgelegd. «Volksontwikkeling» is klaar met een nieuw programma: Jan Boon, Dr. Cordeman, Dr. Victor Leemans, Dr. Felden, Pater Schroons, tenor Demuynyck, Dr. De Hovre, Dr. J. Grouwels, Kanunnik Dubois worden uitgenodigd. Ca. 26 oktober spreekbeurt door Jan Boon, de meest populaire radioman van Vlaanderen (radio KVRO) en oud-redacteur van «De Standaard», met als titel Nonkel Jan, radio, luistervinkjes, en nog wat. Hij spreekt over de wraakroepende manier waarop het NIR de KVRO aan banden heeft gelegd. Ca. 16 november, Dr. Cordemans, eerste hoofdredacteur van «De Standaard», over de tweede Spaanse Republiek. Ca. 14 december spreekt Victor Leemans over het Nationaal Socialisme. In «Het Belfort»: «Gansch de wereld kijkt met angstige belangstelling op naar de gebeurtenissen in Duitschland». «Hij eindigde zeer gepast met de gedachte dat die beweging en die partij lijk alle andere zullen heil brengend zijn in de mate dat zij de hoogere cultuurswaarden van de mensch en van het volk zullen weten hoog te houden en te bewaren» (5). Ca. 28 december, vervolgt E.H. Dr. Senden zijn causerie over het huishouden der mieren.
1932
Ca. 18 januari, spreekt Z.E.H. Dr. K. Dubois, algemene proost van de «Katholieke Aktie» over Kunst over het algemeen en theater en kinema in het bijzonder tegenover de moraal. Commentaar in «Het Belfort»: «Nooit mochten wij naar de verdorven en verdervende vrucht van de slechtkunst grijpen». Op 8 februari, spreekbeurt door Kanunnik De Hovre, stichter en redacteur van het invloedrijke «Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrift», over Thérèse Neumann, het levend raadsel van Konnersreuth, en ca. 15 februari Kanunnik De Coene eveneens over Thérèse Neumann, een wetenschappelijke uiteenzetting. Thérèse is een boerenmeisje dat sinds jaren geen andere spijs en drank neemt dan het eucharistisch brood en elke week het lijden van Christus in haar lichaam ondergaat. Neumann heeft talloze believers en non-believers. Ca. 22 februari, opgemerkte causerie door Jan Grauls (6) over de Brusselaar en zijn taal. «Het Belfort»: «Zoo men er toe komt de Vlamingen die telkenjare naar Brussel inwijken Vlaamsch te bewaren en de taalwetten te doen toepassen, dan bestaat er gegronde hoop Brussel wederom voor den Vlaamschen stam te veroveren». Ca. 14 maart opnieuw E.P. Schrooms over: Nooit meer oorlog, causerie gevolgd door liederen gezongen door Arnold Demuynyck. Op 11 juli houdt de voorzitter van «Volksontwikkeling», Dr. De Beir, een rede over de betekenis van dit feest. Na «het seizoen», ca. 24 oktober houdt E.H. Michel English een causerie over de goede «Vlaamsche Heilige Godelieve» (7). Ca. 17 november een bekende auteur, Jan Goris, alias Marnix Gijsen spreekt over Wat hebben we te vrezen van America?, lezing gehouden naar aanleiding van de publicatie van zijn boek «Ontdekt America». En ca. 5 december, een causerie door M. Cordemans over Sir Walter Scott. Ca.19 december Dr. H. Elias, de toen beroemde historicus, tijdens WO II, voorzitter van het VNV, spreekt over zijn stokpaardje, de geschiedenis van de Vlaamse Beweging. Nog in december spreekt E.H. Od. Jacobs over de priester-dichter E.H. Wardje Poppe (°1890 - †1924) (8).
1933
Ca. 22 januari, declameert Zeger Andries van het Conservatorium van Brugge, teksten van vreemde litteratoren. Ca. 23 januari, causerie door Jules Bogaerts over de koolmijnen van Limburg. Ca. 6 maart, opnieuw Florimond Van Der Mueren over de grond der moderne kunststromingen. Ca. 27 maart, liederen van en door Emiel Hullebroeck, gezaghebbend figuur binnen het Vlaams muziekleven, componist van het bekende lied «Tinneke van Heule». Op 2 oktober wordt «Volksontwikkeling» in de bloemetjes gezet. Opmerkelijk wordt de viering gehouden in de feestzaal van het St. Pietersgesticht en niet in het Noordzee Hotel. Ca. 6 november houdt Professor Dr. S. Sobry van de Katholieke Universiteit Leuven een causerie over Kardinaal Newman en de Oxford beweging. Als retorica-leraar tot 1931 aan het kleinseminarie te Roeselare, heeft hij les gegeven aan Reimond Jr., met veel nefaste gevolgen. Ca. 20 november geeft E.P. Morlion, de grote tegenstander van de film, een lezing over de kapitalistische en de communistische film. Ca. 4 december, Van Der Mueren over hoe leert men kunst zien?
1934
Ca. 29 januari, causerie door Lode Lagasse over Hendrik Conscience. Ca. 5 maart, lezing door E.H. Dr. Van Besien van Brugge over Mussolini met commentaar in «Het Belfort»: «Onbevangen en objectief schetste hij ons het voor en het tegen, het goede en het onvolmaakte van het fascisme». Ca. 5 november, lezing door Pater Dr. D. Stracke over Polen. Stracke is een vermaard mediëvist (9). Na de causerie logeert hij niet bij Dr. De Beir, maar wel bij Van Hauteghem. Ca. 19 november, opnieuw Dr. Jan Grauls: Gambrinus en Geuze Lambik en ca. 4 december opnieuw Dr. Marc Cordemans over de huidige structuur van Europa. Commentaar in «Het Belfort»: «De spreker eindigt met het volgende: wij weten niet wat de naaste toekomst ons zal brengen: oorlog of vrede».
1935
Op 13 januari, opmerkelijke causerie door Prof. Soubry over de redenaars Mussolini en Hitler: «Redenaarstypen, vergeleken met Demosthenes», met commentaar in «Het Belfort»: «Demosthenes was voor Athene wat heden ten dage Hitler en Mussolini zijn voor Duitschland en Italië». Op 19 december, in Cinema Nova : pianoduo met als musici Gustaaf Paelinck en Willy Ostyn, organist van het H. Hart. Gustaaf Paelinck is een bekende Brugse pianist en is verbonden aan het Conservatorium van Brugge. Hij heeft les gegeven aan Lieve de Beir (°1911 - †2004), een briljante pianiste. Op 26 december, muzikale avond in Cinema Nova door de pas opgerichte koorvereniging «Pro Arte», onafhankelijk van het KVV, in samenwerking met het «Peter Benoit-orkest» uit Izegem. Gustaaf Paelinck, pianist, Vlaeminck, cellist en Pigolet, violist. De koorvereniging staat o.l.v. Willy Ostyn, organist van het H. Hart.
1936
Ca. 3 februari, opnieuw Pater Stracke over de Reinaert. Bomvolle zaal en lovende kritiek in «Het Belfort». Pater Stracke logeert opnieuw bij R. Van Hauteghem. Ca. 19 februari spreekt Pater Andries over het katholieke gezin «kinderen der menschen». Ca. 3 maart spreekt de jonge en begaafde auteur André Demets (1906-1992) over Warden Oom (Edward Vermeulen), vriend van Stijn Streuvels (10). Op 7 december, Prof. R. Sobry over Modern Duitsland. Volgens «Het Belfort» van 12 december: «een zeer groot succes».
1937
De laatste vermeldingen in «Het Belfort» dateren van 25 januari met Leon van der Hulst uit Amsterdam die een kunstavond houdt met declamatie, muziek en zang (ingang: 3 fr.) en van 8 februari met een lezing, voor de vijfde maal, door Prof. Florimond Van Der Mueren, over Hoe genieten van kunst?. Hoe het verder verloopt met «Volksontwikkeling» is onbekend, gezien het weekblad «Het Belfort» ophoudt te bestaan.
5. Het einde van het Modernisme en de breuk met Huib Hoste.
In 1926 is het enthousiasme van Dr. Reimond De Beir voor de geometrisch-abstracte kunst, zoals bij alle kunstliefhebbers, verzwakt. Geabonneerd op het tijdschrift «Selection», zoekt hij contact op met Constant Permeke. De admiratie van Dr. De Beir voor Permeke is een coup de foudre. Het modernisme kent een ware implosie. De orthodox-modernistische schilder Jozef Peeters, die naar het voorbeeld van Huib Hoste, zijn eigen flat in 1926 in een De-Stijl-environnement heeft ingericht, stopt voor lange tijd met schilderen. De paus van het modernisme, Michel Seuphor (F. Berckelaers), verlaat Antwerpen in 1929 en trekt naar Parijs. Floris Jespers heeft al vroeger de abstracte kunst verlaten en verwijdert zich meer en meer van het kubisme. Paul van Ostaijen is ziek (†1928).
Vriend en urbanist Louis Van der Swaelmen overlijdt in 1929. Na 1925 stopt Victor Servranckx met geometrisch abstracte schilderijen te maken, mogelijk in verband met de weigering van Dr. De Beir om de «Grote Kamer» in te richten. De modernistische Antwerpse tijdschriften verdwijnen één voor één. Voor architect Huib Hoste gebeurt het ergste wat een architect kan meemaken: op 19 november 1926 stort in Brugge het vijf verdiepingen hoog betonskelet van de nieuwe St. Jozef school in (11). Architect is H. Hoste en aannemer de heer Forrier. Het parket stelt een onderzoek in (12). In 1922, bij de bouw van de toren te Zonnebeke, naar de plannen van H. Hoste, was reeds een lift neergestort met enkele doden. Huib Hoste werd echter niet schuldig bevonden (13). De werf ligt op de hoek van de Zilverstraat en de Giststraat. Het geweld sleurt de aanpalende woning van tandarts Simoens mee. Vier werklieden en de tandarts overlijden.
Grote opschudding ten huize van Dr. De Beir. Mevrouw De Beir is in paniek en vreest voor een instorting van de noordoost pijler van de «Woning De Beir». Ze heeft vertrouwen in de asse-beton, een nieuw materiaal. De Pleyel-piano wordt in een hoek geplaatst in de «Grote Kamer» en de boeken aan de noordwestkant worden voor een tijd uit de boekenkast verwijderd. Zij heeft nooit een voeling gehad voor de woning, wat haar volste recht is. Zo plaatst ze in de «Grote Kamer», ingericht als een De-Stijl-environnement door Hoste, stijlmeubelen, oud porselein en oosterse tapijten. Wanneer ze op straat aangesproken wordt door voorbijgangers, voelt ze zich beschaamd. Zo heeft ze kunnen beletten dat Victor Servranckx de «Grote Kamer» heeft laten inrichten, waarop Hoste, waarschijnlijk voor weinig geld, het interieur heeft ingericht (14). De kinderen kiezen partij voor hun zeer bezorgde moeder. In 1926 verwerft Dr. De Beir een werk van Constant Permeke, de primus inter pares van het Expressionisme. Deze aankoop betekent voor Dr. De Beir persoonlijk het einde van zijn interesse voor het modernisme. De vriendschap met Hoste verwatert.
Brugge
Op 18 februari 1928 komt de zaak Hoste - Forrier voor de Rechtbank van Eerste Aanleg. Het openbaar ministerie heeft Professor Vierendeel van de Katholieke Universiteit Leuven aangesteld tot expert en de Professor besluit zijn pleidooi als volgt: «Bijna alles was slecht uitgevoerd... en dat hij in zijn loopbaan van 50 jaar nooit een werk had onderzocht dat op zoo gebrekkige wijze was voltrokken». Hoste heeft als deskundige bij zijn verdediging de bekende architect Victor Horta aangeduid (15). Zowel architect Hoste, als de aannemer worden volledig verantwoordelijk gesteld voor het ongeval. Hoste wordt voor vijf negenden verantwoordelijk gesteld voor de gevolgen der feiten en veroordeeld tot 10 maanden gevangenis (16). Na lezing van het vonnis worden Hoste en de aannemer onmiddellijk aangehouden, maar in voorlopige vrijheid gesteld. Hoste houdt stand dat het een uitvoeringsfout is en tekent Beroep aan (17). Ondertussen, op 28 juni in Zwitserland, neemt Huib Hoste deel aan het eerste Congrès International d’Architecture Moderne, CIAM, congres waarbij de grondleggers van de moderne architectuur aanwezig zijn (18). Maar op 10 oktober 1928 bevestigt het Hof van Beroep te Gent het vonnis.
De ruïne van de ingestorte school blijft onaangetast liggen tot in 1930. De gevolgen zijn ernstig: de beloftevolle architect ziet zijn carrière gebroken. Zijn benoeming als Professor aan het Hoge Instituut voor architectuur en decoratieve kunsten in Ter Kameren wordt opgeschort. Grote opdrachten worden hem niet meer gevraagd. De vriendschap met de Familie De Beir dooft uit.
Hoste verlaat Brugge en vestigt zich te Hove bij Antwerpen. Ook voor de Woning De Beir is het een begin van ellende. Na 1930 wordt het De-Stijl-environnement vernietigd en wordt de «Grote Kamer» op aanraden van zijn expressionistische vrienden-schilders in een monochrome kleur geschilderd. Floris Jespers stelt grasgroen voor, aangepast aan de verzameling werken van Permeke en Jespers.
De geteerde gevel wordt niet meer opgeteerd en ziet er sjofel uit. Voor de nieuwe woning met garage naast de «Woning De Beir», in 1930, wordt als architect niet Hoste aangesproken, maar F. Vervalcke. Na het overlijden van Dr. De Beir in 1945, wordt de «Woning De Beir» overgedragen aan zijn dochter, mevrouw L. Mattelaer-De Beir. Evenals haar moeder heeft ze geen bewondering voor het werk van Hoste. De gevel wordt gerestaureerd door architect A. Verburgh en de prachtige trap wordt vervangen door een draaitrap om het privé-gedeelte af te sluiten van het praktijkgedeelte. Huib Hoste, die de woning na de verbouwing bezoekt, zegt: «deze woning is niet mijn woning». In 1963 wordt de woning verhuurd. De tegelvloer van de «Grote Kamer» wordt door de huurders bedekt met een dunne laag parketvloer en de groene muren in het wit geschilderd (19).
Beschermingsproblematiek van de Woning De Beir en het Noordzee Hotel
De voorgeschiedenis speelt een rol. Na WO II wordt het lidmaatschap van het CIAM afgenomen van Hoste wegens oorlogsomstandigheden (20). Daardoor en mede door de oorlogsactiviteiten van zijn zoon in de regio Brugge, is Huib Hoste persona non grata. Rond 1960 wordt een eerste poging ondernomen tot klassering van de gevel van de woning De Beir door Dr. E. Mattelaer met steun van de schilder Luc Peire en de kunstcriticus Karel Elno, mede onder invloed van de auteur, bevriend met Peire (20bis). De West-Vlaamse Gouverneur, P. van Outryve d’Ydewalle, secretaris van Minister Pierlot in Londen tijdens WO II, oefent druk uit bij de bevoegde instanties tegen deze klassering, omwille van het oorlogsverleden van H. Hoste.
In 1979, tot grote verrassing van mevrouw Mattelaer, doet M&L (Monumenten & Landschappen) een tweede voorstel tot bescherming, gevolgd door een declassering. Na interventie van «Interbellum Gent» in 1980 wordt de klasseringsprocedure weer op de lijst gezet. In september 1983 wordt de «Woning De Beir» verkocht aan J.S.
De kinderen Mattelaer zijn sinds 1978 eigenaar van het pand naast de «Woning De Beir», Dumortierlaan 6. Hopende op een mogelijke cassatie van de klassering wordt gezamenlijk door de familie van J.S. en de familie Mattelaer een plan van nieuwbouw opgemaakt door architect Dujardin, wat afgewezen wordt. De «Woning De Beir», parel van het Modernisme, wordt gerestaureerd door architect Georges Vanhamme. De familie Mattelaer dient een plan in van architect Marc Verhamme tot nieuwbouw van het pand, Dumortierlaan 6, rekening houdend met de beperkende voorschriften van M&L, ter bescherming van het aanpalend monument. Gezien deze beperkingen, verkoopt de familie Mattelaer het pand op 14 juni 1999 (20tris). De redding van de «Woning De Beir» kan echter niet verhinderen dat het «Noordzee Hotel» wordt afgebroken. M&L heeft in de negentiger jaren onverwachts een vergunning tot afbraak gegeven van het unieke theater en later van het hotel, ondanks het protest van het St. Lukasarchief.
6. Dr. R. De Beir en het Expressionisme
Permeke, van Idylle tot Proces
1927
Dr. Reimond De Beir verwerft een prachtige gouache Vissersvrouwen, getekend, gedateerd 1926, en met een opschrift «aan Dr. De Beir» en op 17 juni 1928 een grote tekening Boer met bietenkar, eveneens met opschrift «aan Dr. De Beir» (Afb. 2 en 3). Dr. De Beir is vol bewondering voor de Meester en de vriendschap is wederkerig. Tussen 1927 en 1930 gaan beide families bij elkaar op bezoek. Permeke woont ‘s winters in Oostende en ‘s zomers huurt hij een woning in Jabbeke.
Afb 2.C. Permeke, Visservrouwen, gouache, getekend en gedateerd 1926 met opschrift: aan Dr. De Beir.
1928
Permeke is van plan een woning te bouwen in Jabbeke en koopt in 1928 een stuk grond langs de Brugse baan, vroeger Zwijnhoek geheten. Op 18 december 1928 vraagt Permeke aan Dr. De Beir een lening van 40.000 fr. voor een periode van een maand. Mondeling wordt overeengekomen dat, indien de lening langer zou duren dan een maand, een intrest door Permeke zou betaald worden van vijf procent. Als pand krijgt Dr. De Beir de Aardappelrollers. In 1934 schrijft Dr. De Beir een Pro Memo voor zijn advocaat: «Ik heb aan Permeke den 18.12.1928, 40.000 fr. geleend - op voorwaarde dat terugbetaling zou geschieden einde januari 1930 (zie zijn bekentenis). Deze lening geschiedde in vertrouwen - uit vriendschap en waardering voor de schilder» (21). Op 22 december 1928 bedankt Permeke vanuit de Brusselsestraat nr.3 te Oostende Dr. De Beir voor de ontvangen cheque. In dezelfde korte brief meldt Permeke op diplomatieke wijze, de door ziekte (waarschijnlijk griep) gevelde Dr. De Beir een nakend bezoek en maakt een allusie op een artikel geschreven in het Frans door Dr. De Beir over de Meester: «wat ik al moeten hooren heb om het afzetten uwer studie - echt begeesterend» (22). Inderdaad, Dr. De Beir schrijft een artikel over Permeke in het Frans: «Il peint la mer dans la gloire du soleil, qui fait éclater les lourds nuages; la mer glauque sous les brumes mystérieuses; le calme et la tempête, la mer lourde de menaces et de fureurs, survolée par les grandes mouettes; la mer aux éclaircies soudaines dans le ciel sombre et pesant» (23).
1929
Na de beurscrash van 24 oktober te New-York zijn de financiële vooruitzichten voor Permeke somber. Dr. De Beir heeft een zwaar huishouden met acht kinderen, onder wie een universiteitsstudent te Leuven en vier humanoriastudenten. Ook weet Dr. De Beir, zoals onmiddellijk na WO I, dat in slechte tijden de zieken minder hun arts raadplegen.
3. C. Permeke Boer met bietenkar, pen en lavis, getekend en gedateerd 1928, met opschrift aan Dr. De Beir hartelijk en genegen.
Dat de vriendschap bijzonder intens is, blijkt uit een brief van Permeke, geschreven in het voorjaar 1929 vanuit Oostende aan: «Besten Esculape, Goeie vriend. Alhoewel ik aan ’t schrijven niet onderhevig ben - als ik u den blijk niet geef, dagelijks of minstens zeer dikwijls wordt er van Knocke gesproken. Uw vriendschap ligt ons zeer aan ’t harte. Hier alles goed - met een flinke bries de haven binnengezeild (nota: met boot «De Zeeuw») de verleden reis - de Haven van Vrede. De Flor (de schilder Floris Jespers) is hier gisteren geweest, die komt dezen zomer naar Knocke zegt hij.
Tot in de loop v.d. volgende week misschien wel eens wat praten. Alles hartelijks en genegen ook aan de vrouw en kinderen. Get. Uw Permeke (24). «Wat praten» slaat waarschijnlijk op de intentie van Permeke om het heikele probleem van de intresten te omzeilen. In hetzelfde jaar schildert Permeke zijn meesterwerk De Zeug (Afb. 4), waarvoor Dr. De Beir een enorme adoratie heeft. Eventjes vraagt hij naar de prijs bij Marie, de vrouw van Constant Permeke, maar zij schat het werk zeer hoog, waarschijnlijk hoger dan de koper (25). Uiteraard zou de zeer plichtsbewuste Mevrouw De Beir nooit haar fiat hebben gegeven. Berthe De Beir en Marie Permeke zijn niet alleen op hun hoede voor de financiën van hun echtgenoten, maar kunnen elkaar, gezien hun sociale afkomst, niet uitstaan. Als compensatie tekent Dr. De Beir meerdere tekeningen en gouaches naar Permeke (Afb. 5).
De bouwwerken van «De Vier Winden» beginnen eind 1929. Ondertussen blijven de contacten zeer goed. Tijdens een bezoek aan Permeke, maken Permeke en Dr. De Beir van elkaar een portret in houtskool.
Na de sessie scheurt Permeke het portret van Dr. R. De Beir. Het portret van Permeke door Dr. R. De Beir is bewaard (Afb. 6).
1930
Ondertussen zijn de werken aan «De Vier Winden» goed gevorderd (Afb. 7). Op een weekend - Permeke woont dan reeds in Jabbeke - neemt Permeke de trap, terwijl Dr. De Beir en zijn kinderen, onder wie Lieve, beneden wachten. Opeens laat Permeke een ferme «wind», waarop hij begint te bulderen van het lachen. De twintigjarige Lieve is geschandaliseerd. In Knokke, ten huize van Dr. De Beir, ziet Permeke een tekening in Oost-Indische inkt van Rik Wouters, als geschenk gekregen van Wouters, toen hij als krijgsgevangene verzorgd was in het «Interneringskamp» van Zeist in Nederland tijdens WO I (cf. Deel 1). Permeke neemt de tekening in beslag en geeft als ruil een kleine tekening van zichzelf in potlood «Boerin». Dr. De Beir laat Permeke begaan, zo groot is de bewondering voor de Meester. E.H. Pater Achiel Stubbe, Redemptorist, Professor aan de Koninklijke Universiteit Leuven, inmiddels goede vriend van Dr. De Beir, publiceert de eerste monografie over Permeke bij de uitgeverij De Standaard.
Maar op 21 april schrijft Stubbe een zeer denigrerende brief aan Dr. De Beir over Permeke en zijn vrouw (Afb. 8 en 9): «Permeke lijdt aan gebrek aan geestelijk evenwicht door menselijk opzicht ... zijn huis (is) een huis zonder gebed, bijna zonder kruis...». Op de opmerking van Dr. De Beir over zijn menselijk opzicht: dat dit komt omdat «Permeke zijn vrouw vreest. Zij is een type van banale oppervlakkigheid, verwend, onbewust egoïst zonder eenig religieus verlangen, zonder zweem van zieleleven. Zij begrijpt niets van zijn spirituele behoeften, niets van zijn edele zieleschoonheid, niets van zijn kunst, tenzij ... de uiterlijke glorie en de zwellende weelde waarmee ze zich zorgeloos verlustigt met de hoop van nog praalvoller vertoon en ’n nog rijker bestaan», en verder «anders zal hij als Stijn Streuvels voor zijn dood artistiek uitgeleefd zijn» ... «Het verdere, de praalzucht, het verlangen rijk te doen, op een voet te leven naast zijn klanten miljonairs en naast sommige Fransche kunstenaars zoals (Maurice de) Vlaminck, speelt natuurlijk een gevaarlijke rol in zijn leven, in zoover het zijn kunstschepping te zeer in ’t teeken van de mammon, in zover het zijn vrijheid van voelen en realiseren bedreigt, hem in een ongezonde atmosfeer binnenlokt waar zijn eenvoud door een nevel, zij het dan ook nog een dunne nevel van moderne levenscompromissen wordt omneveld. Maar weer wordt dit enigszins parvenuachtig verlangen naar grootdoenerij zeer aangewakkerd door zijn verlangen zijn vrouw te voldoen, want het is voor mij terzelfdertijd iets roerends en onbegrijpelijks hoe zijn vrouw, zoo’n vrouw, hem onder bekooring houdt, enz. enz. »; verder verwittigt hij Dr. De Beir: «Ik vrees dat Permeke op financieel gebied zware bekommernissen wachten; hij stak te gauw grootscheeps van kant en nu moet hij zonder kooien met zware machienen varen» (26). Na een schrijven van Dr. De Beir aan Stubbe, vervolgt de pater tien dagen later met een aanvullende brief: «Ik heb het volste vertrouwen dat de inzinking (van Permeke) van voorbijgaanden aard is ... Er is niets gebroken bij Constant ... Vooral uw woord (van Dr. De Beir) kan daartoe meehelpen. Ik zal hem dan ook bij de eerste gelegenheid uwen brief voorlezen ... Permeke heeft me vroeger gevraagd te pogen eenigen invloed op zijn vrouw uit te oefenen, ... maar ik zie voorlopig daartoe geen mogelijkheid». Over mevrouw Permeke geen goed woord, maar over Dr. De Beir: «De echtheid en onbaatzuchtigheid, de gansch christelijke oprechtheid van uw genegenheid voor Constant treffen mij op tot ... (27).
1931
In december 1930 brengen Dr. De Beir en zijn vriend, de Zwitserse schilder François Gos (zie verder), een bezoek bij Permeke. Dr. De Beir stuurt aan Permeke en Stubbe zijn nieuwjaarswensen. Begin januari 1931 schrijft Permeke, in tegenstelling tot de brieven van Stubbe, een zeer aandoenlijke brief aan Dr. De Beir om hem te bedanken voor de nieuwjaarswensen en meldt een bezoek bij Dr. De Beir (28). «Zeer Lieven Vriend ... Wij mannen stappen toch maar immer door, - wat God ons bezielt we trappen maar door - zoo klinkt het, zoo botst het. Altijd maar voort zonder ommezien, ver vooruit aan wat ons het leven kan in den weg leggen, schoon weer slecht weer, altijd maar naar boven den berg op - ik zeg niet dat we van tijd tot tijd niet eens rusten, n’een doorn uit de plante van ons voeten trekken en intusschen eens rondkijken naar de stakkers, de boeren van onze Vlaamsche gouwen, die ook werken en schoon zijn in hun ziele en omdat ze schoon zijn moeten we ze geernen zien. Dat maakt deel uit van ons mystiek. Die knoeiers, die dutsen op ‘t land en op de zee, het volk eigenlijk, die daar staan om ons in het gelaat te kijken dat wij het juist moeten zijn de vereerders van hun zwoegen, de draagkrachten van hun dagelijks gedoe niet als tyranen gelijk in Rusland maar als kristenen en medemenschen om hunne wonden en bezeeringen te balsemen en ze te genezen ofte zalven ... gij weet in welke mate ik mijn volk hartstochtelijk liefheb, dat uit mijn gansch werk met mijn gansche betrachting of bezieling». Op het einde van de brief, een vraag: «Nog geen nieuws uit Holland».
Permeke bedoelt Dr. Wiegersma, de Hollandse arts die De Zeug heeft aangekocht (29). De prachtige lyrische brief is een tactische zet van Permeke om de financiële problemen, waarover geen woord in de brief, te ontwijken. Enkele dagen later schrijft Stubbe op 23 januari aan Dr. De Beir op een heel andere toon, waarbij hij opnieuw tekeer gaat tegen Mevrouw Permeke (30). Hij dankt Dr. R. De Beir voor zijn «aanmoedigende appreciatie» van zijn artikel over het pas verschenen boek «Flandre» van de gebroeders Haesaerts (31). In de brief weer gejammer over Permeke en zijn vrouw en ook over de financiële problemen van de Meester, in verband met de afbetaling van zijn woning: «Tusschen Permeke en mij staat zijn vrouw; ook voor haar ben ik welkom op voorwaarde dat ik kom aandraven met een bewonderaar - mogelijk kooper. Toen ik aankondigde dat Van Landschoot (Knokkenaar?) me vergezellen zou, helderde haar stemming op en werkelijk ze hebben hem een «marine» (ik moet zeggen een mooie) aan een onmogelijke prijs, gezien de tijden, in de handen gestopt.» Verder: In Holland noemde S. …burg (onleesbaar) Permeke’s vrouw «een kalf en nog brutaler een egoïstisch zinnelijk dier en het verwonderde hem, den andersdenkende, dat Permeke ze niet allang had buitengestampt». En dan verwittigt hij De Beir dat Permeke door de bouw van zijn woning financiële problemen heeft: «Ik vrees dat we Permeke moeilijker en moeilijker zullen kunnen benaderen, maar dan heb ik weer de hoop dat de stoffelijke beproeving hem eenigermate althans verlossen zal. Veel leed staat hem, onze grooten goeden vriend, te wachten... Nu is er de geldige kwelling, en er is de tragische tweespalt tusschen twee menschen die van elkaar geen moment los kunnen». Permeke leent het kunstboek «Flandre» aan Dr. De Beir, wat nog voor een zure oprisping zal zorgen.
Eind januari antwoordt Dr. De Beir en schrijft een brief naar Stubbe. Op 11 februari ontvangt Dr. De Beir opnieuw een brief van Stubbe (32) met een goed nieuws: «Ik was ten andere juist zinnens U te vragen dat mijn tweede uitgave «Permeke» aan U worde opgedragen ... (33). Stubbe klaagt in de brief dat Permeke teveel in «weelde» leeft: «Want ik vrees voor Constant. Hij zal moeten buigen of lagere prijzen stellen... Ik weet nog hoe ik Constant in 1928 schuchter raadde: of hij niet zekerder handelen zou, het geld (ongeveer een miljoen)... te kapitaliseren». Stubbe vraagt Dr. De Beir aanwezig te zijn tijdens zijn spreekbeurt over Permeke in de lokalen van het Davidsfonds op zondag 8 maart 1931. In de namiddag van die zondag verblijft A. Stubbe bij Dr. De Beir te Knokke, zonder Oswald Van Landschoot (34) te bezoeken, zoals vermeld in zijn laatste brief. De zaterdag daarop schrijft «Het Belfort»: «Blijft nu nog de vraag of de toekomst de vooropzettingen van den Eerwaarden Spreker zal komen staven. Blijft het werk van Permeke?» (35). De tweede druk van het boek van de monografie over Permeke door E.R A. Stubbe wordt in de loop van het jaar uitgegeven bij het Davidsfonds, met een inleidend woord van August Vermeylen en volgende opdracht (Afb. 10): Aan Dr. R. De Beir, arts te Knokke, den fijngevoelige kunstkenner, den grooten bewonderaar van Permeke.
1932
Eind december 1931 stuurt Dr. De Beir een brief aan Permeke, waarop de schilder de volgende brief stuurt aan Dr. De Beir (36): «Mijn besten Dokteur. Uw brief ontstemde me iets dezen morgen; ik kom volgende week». En verder: «Blij te hooren, tot ontspanning dat U (… ) wenscht bij het aandenken van onze voorgaande sympathie en verbroederlijking gezellig tusschen 4 oogen wat te praten. Dat verheugt me. Ik stel je nader den dag vast en verblijf intusschen, Hartelijk en genegen, Permeke. Met ‘t beste voor 1932 voor het gansche huis van ons allentwege.»
In de herfst bezoek van Dr. De Beir aan Permeke op 18 november 1932 waarin hij schrijft dat hij met zijn dochter Beatty naar Deurle moet bij Dokter Martens (37) en hij vervolgt : «Schikt n’en dag van de volgende (1931) week - ‘t mag avond zijn - maar niet dinsdag - of wanneer dat ge wilt - en geef mij een woordje vooraf om thuis te zijn. Met alles hartelijks v. huis tot huis. Permeke.» Het geschil blijft onopgelost.
1933
In de loop van het jaar 1933 bezoekt Dr. De Beir regelmatig het atelier van Permeke en is vol bewondering voor «De Zaaier» (Afb. 11). Eind februari 1933 schrijft Dr. De Beir een brief aan Permeke (38): «Waarde vriend Permeke, Ik was en blijf uw vurige bewonderaar en vereerder van uw werk - maar bij ondervinding was ik tot het besluit gekomen dat mijn beurs mij niet toeliet eraan te denken ooit een kapitaal werk in bezit te krijgen ... doch een familievader moet zijn gevoelens beheerschen ... Ik kocht uw MARINE (39), aan 5.000 fr., een werkelijk veel te hoge prijs voor zulk een werk. (nota: een routineuze marine, inderdaad geen meesterwerk). ‘t Was in een bevlieging van enthousiasme dat ik zulks deed. Later zoudt U er mij een ander werk voor in de plaats gegeven hebben.»
Er is nooit iets van gekomen, het werk is in andere handen overgegaan en werd later aan een spotprijs versjachert. Verder is er nog sprake in de brief van een Winterlandschap. «Voor uw houtskooltekening «de Zaaier» bood ik U zelfs met aandrang 10.000 fr. - het moest er 15.000 kosten. Zeg mij eens, waarde Constant - dat was toch werkelijk goed betaald. Bij mij gaat het niet om «de bonnes affaires» - uw werk bekijk ik niet met koopman ’s gedachten - nooit zult gij hooren dat ik iets van U zal versjacheren.» Verder schrijft Dr. De Beir dat hij zich «hals over kop» toelegt op schilderen en tekenen en dat «hij niet op atelier is gekomen om niet in de verleiding te komen een werk te kopen gezien zijn financiële toestand, zijn groot gezin, enz.»
Verder heeft hij het over de tragische veiling van Brussel (40) en dat hij werk uit privébezit heeft kunnen kopen, «doch als vriend wou ik U de pijn sparen te moeten vaststellen dat ik uit deze tragische toestanden wou munt slaan». De brief eindigt in vriendschappelijke termen over de «geldkwestie». Permeke kan geen klare wijn schenken, denkt er niet aan ooit de 5 % te betalen en antwoordt op 4 maart (41): «Beste Amice, Uw schrijven goed ontvangen. Graag voldoe ik aan uw verzoek.
’ k Ben bezig - een tentoonstelling te Amsterdam, te Brussel - opnieuw te Amsterdam (schilderwerk). Ik denk er het slechtste niet over - een beetje geduld en hartelijk! Permeke» (42).
Eind april 1933 schrijft Dr. De Beir aan Permeke. Permeke antwoordt op 4 mei 1933. Permeke geeft toe dat hij een bepaalde som niet kan terugbetalen en stelt voor dat de zwagers van Dr. De Beir, de gebroeders Baervoets, een schilderij onder de prijs zouden kopen.
(Afb. 12)A. Servaes, Portret van Dr. R. De Beir, houtskooltekening.
Deze zijn blijkbaar niet geïnteresseerd (43). «Beste, Ik ontving uw schrijven dezen morgen. Ja, het is jammer dat deze struikelblok in den weg blijft liggen. Het oogenblik is nu erg ongunstig voor mezelf en voor iedereen. Dat onze vriendschap er zou onder beschaduwd worden, blijft volledig uitgesloten; maar dat we met mekanders gemoed vrijer zouden kunnen omgaan - dat is wel waar, en dat alleen is spijtig. Het eenige, om dezen toestand wat te verzachten is, mijns denken, dat u bij vrienden of familie (Heyst) zoudt beïnvloeden een schilderij aan te koopen waarvan u gedeeltelijk ten gunste zou kunnen vallen - en om deze omstandigheden te begunstigen - zou ik eventueel met gemakkelijker prijzen rekenschap houden. De tijden staan bar, we moeten geduldig afwachten en er met ons humeur uit al onze krachten reageeren. Wij geven den moed niet op, en zeggen met de Zeeuwen: Luctor et emergo! Hartelijk v.h.t.h. (van huis tot huis).
Permeke. Heb je nog veel geschilderd? Laat eens hooren? Dr. De Beir tekent in die periode zeer veel houtskool tekeningen en gouaches in laat expressionistische stijl. Tijdens een bezoek maken Dr. De Beir en Permeke van elkaar een tekening. Met een grote lach scheurt Permeke het portret van Dr. De Beir. Gelukkig bestaat nog het portret van Permeke door Dr. De Beir (Afb. 12). Ondanks de barslechte economische toestand, breidt Permeke zijn woning uit met een groot atelier. Een oplossing voor het geschil zal er blijkbaar niet van komen.
Eind 1933 is de spanning tussen Dr. De Beir en Permeke over de geldkwestie te snijden. Permeke stelt advocaat Jef Devlieger uit Heist aan om het geschil in der minne te regelen als bemiddelaar (44). Op 7 december stuurt Dr. De Beir een boze brief aan Permeke (45). «Vriend Permeke, De geldkwestie waaronder onze vriendschap lijdt moet absoluut geregeld worden. Zoo kan het niet blijven duren. Eenige weken geleden heeft een derde persoon mij laten verstaan, of beter mij duidelijk gezegd dat er over mij gepraat wordt (sic, is), alsof ik uw Aardappelrooiers en het boek van Haesaerts onrechtvaardig zou behouden. Daaruit besluit ik dat gij daarover met derde personen zoudt gesproken hebben. Ik heb natuurlijk uit respect voor u niet willen zeggen wat er ons voor het oogenblik in een onaangename verhouding doet leven. Ik vind het spijtig dat ik zulks moet hooren. Ik verwacht U binnen de acht dagen eens in Knocke om samen de zaak te regelen. ’t Ware spijtig mochten wij niet tot een loyaal akkoord komen en moest ik mij gedwongen achten tot voor ons beiden spijtige maatregelen. Gelieve mij ten minste een dag op voorhand van uw komst te verwittigen. Met beste groeten ook van Mevrouw. R. De Beir.»
Onmiddellijk kort en diplomatisch antwoord van Permeke (46): «Besten Dokteur, Wordt niet wantrouwig ’t ware vervelend. De oplossing is nabij hoop ik. Hartelijk, Permeke 11 XII 33».
VOETNOTEN
- De in de tekst vermelde data zijn, tenzij anders vermeld, deze vermeld in «Het Belfort», katholiek weekblad voor West-Vlaanderen tijdens het interbellum. Bijna elke week verschijnt een rubriek over Knokke. Vanaf de verkiezingen wordt de rubriek geschreven door E.H. H. Depuydt. De liberalen noemen dan ook de krant, het bladje van Paster Puud. Wanneer voor de datum «ca.» staat, betekent dit dat de gebeurtenis voordien is aangemeld of dat er nadien een verslag is verschenen. Teksten gepubliceerd in de krant, worden in cursief gereproduceerd in deze publicatie.
- Van Hauteghem is oorlogsschepen tijdens WO II.
- Albert Willems is gehuwd met Aurelie, dochter van Florimond Jacobs. Broer Antoon met de dochter van Frans de Cuyper. Zoon Chielens trouwt met een dochter Willems. Marie Willems is de zuster van Albert.
- Professor Floris Van der Mueren, een bijzonder goede vriend van Dr. R. De Beir, is een befaamd musicoloog; heeft gedoctoreerd aan de Katholieke Universiteit Leuven; secretaris van het Davidsfonds tot 1923; in 1930 professor aan de Rijksuniversiteit Gent; in 1939 lid van de Koninklijke Academie; in 1961 docent aan de Muziekkapel van Koningin Elisabeth. Hij is een vertrouwensman van Frans van Cauwelaert, voor wie hij geheime besprekingen houdt met de «Fronters».
- Tijdens de oorlog was Victor Leemans secretaris-generaal van binnenlandse zaken (minister) bij de bezetter.
- J. Grauls wordt tot oorlogsburgemeester van Brussel benoemd op 14 september 1942.
- E.H. Michel English, historicus, is de broer van Joe English, de ontwerper van het dodenkruisje met AVV-VVK. De familie English, Hoste en Joris van Severen zijn buren in de Canadastraat te St. Michiels.
- 0. Jacobs kreeg na het overlijden van Ward Poppe de opdracht van Kardinaal Mercier een biografie te schrijven over Poppe, met het uitdrukkelijk verbod iets te schrijven over zijn Vlaamsgezindheid.
- Voor WO I schreef hij de bekende redevoering «Arm Vlaanderen». Na WO II veroordeeld voor collaboratie.
- André Demets is later goed bevriend met Eug. Mattelaer en is een zeer gevierde en populaire romanschrijver.
- M. Smets, Huib Hoste, 1969, blz. 18-19.
- De notulen van de ondervraging door de onderzoeksrechter bevinden zich in het St. Jozefsinstituut te Brugge.
- «Het Belfort», 10 april 1922: «Zonnebeke. Een ophaalbak ploft van 25 meters hoogte uit de kerktoren te gronde. Vijf dooden en twee gekwetsten. De magistraten hebben een ijverig onderzoek nopens de verantwoordelijkheid».
- Het «De Stijl»-environnement van de Grote Kamer is ontworpen door H. Hoste en niet door Servranckx. Het gekleurd karton heeft Hoste waarschijnlijk verkregen van Servranckx.
- «Het Belfort», d.d., de besluiten van Professor Vierendeel zijn als volgt: 1. Gemis aan verankering in het uitvoeren van betonwerken. 2. Gebruik van slechte moortel. 3. Gebruik van oude stenen. 4. Gebrekkige uitvoering der betonwerken. Horta wordt vermeld als zijnde aangesteld als expert, maar over Horta’s besluiten geen woord.
- «Het Belfort», ibid.: Hoste moet de gevolgen dragen van zijn nalatigheid en wordt veroordeeld aan de families, L., H. en D. de helft van de door hen gevraagde schadevergoeding te betalen.
- Cf. klad van brief, gericht aan Professor Henry Van de Velde in Smets, ibid. blz. 147. Architect Arthur De Geyter (°1917 - †2004) die in de zestiger jaren bouwaanpassingen uitvoerde op de plaats van de instorting komt tot hetzelfde besluit.
- CIAM, 28 juni 1928, Zwitserland, Las Sarraz. Volgende architecten, grondleggers van de moderne architect uur zijn aanwezig: W. Gropius, Mendelsohn, Mies Van der Rohe voor Duitsland; Victor Bourgeois en Huib Hoste voor België; J.P. Oud en Rietveld voor Nederland; Le Corbusier en Mallet-Stevens voor Frankrijk.
- De tegelvloer van de grote kamer bestaat nog onder het parket, maar is misschien beschadigd. Een vloer in geometrische patronen met dezelfde tegels is nog zichtbaar in de woning naar de plannen van H. Hoste in Brugge, Maria van Bourgondiëlaan.
- The Getty Research Institute, L.A., U.S.A., Records of the CIAM Belgian Section, part 1, Box 2, folder 6-7. «Fitschy to Hoste, 1946 Sept. 2. Gently-worded letter informing Hoste that due to suspected collaboration he has been provisionally removed from the Belgian Section until his case can be discussed».
20bis. Over Hoste, Peire en E. Mattelaer: M. Peire en E. Soetaert, Luc Peire, Catalogue Raisonné of the oil paintings, 2005, blz. 89, 95, 96 en cat. nr. 677 en 670. Peire en Elno hebben in 1957 een tentoonstelling gehouden in het Casino Vormen van Heden.
20tris. De nieuwe eigenaars krijgen echter een vergunning een huis te bouwen zonder rekening te houden met de beperkende voorschriften. - Op 26 juni 1934 stelt Dr. R. De Beir voor zichzelf een Pro Memo op voor advocaat Verougstraete betreffende de lening aan Permeke. De Aardappelrollers is door Permeke-expert W. van den Bussche, conservator van het Permeke museum, niet te achterhalen; titels veranderen frequent bij Permeke. Een bedrag van 40.000 fr. is na 6 jaar toegenomen tot 53.603,83 fr. tegen een jaarlijkse samengestelde intrest van 5%. Het bedrag van 40.000 fr. in 1929 zou vandaag 888.880 fr. vertegenwoordigen en het bedrag van 53.603,83 fr. zou vandaag 1.591.229,69 fr. vertegenwoordigen volgens de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
- Brief Permeke aan Dr. R. De Beir, 22-22-1928.
- Kladje, bestemming onbekend.
- Brief van Permeke aan Dr. R. De Beir, niet gedateerd. Floris Jespers maakt inderdaad een lang bezoek ten huize van Dr. R. De Beir in de zomer.
- Aangekocht door de Nederlander Dr. Wiegersma, vriend van Dr. R. De Beir, en later door Tinus van Bakel, eveneens Nederlander. Uiteindelijk aangekocht door L. Bogaert, die het werk exposeerde in zijn buitenverblijf, het oud atelier van de schilder Door Boerewaard, aan de Zeedijk, Lekkerbek, het Zoute.
- Brief van Stubbe aan Dr. R. De Beir, 4 blz., gedateerd Leuven, 21 april 1930, getekend «In vliegende haast», A. Stubbe, Redemptorist.
- Brief van A. Stubbe, Leuven, 31 april 1930, 6 blz. getekend, A. Stubbe, Redemptorist.
- Brief van Permeke aan Dr. R. De Beir, 4 blz., ongedateerd; gezien de melding van de schilder Gos, die eind 1930 bij Dr. R. De Beir verbleef, is de brief van begin 1931.
- Zie nota 25.
- Brief van A. Stubbe aan Dr. R. De Beir, gedateerd 23 januari 1931, over 0. Van Landschoot, zie nota 34.
- Paul et Luc Haesaerts, Flandre, 1930. Stubbe vindt het een excellent boek, maar vindt het hoofdstuk «Symbolisme» te Liberaal-dilettantistisch.
- Brief van A. Stubbe, gedateerd 11 februari 1931, 6 kleine blz.
- A. Stubbe, Permeke, 2de druk, Keurboeken, Davidsfonds, 1931, met opdracht aan Dr. R. De Beir.
- Oswald van Landschoot is niet gekend in de registers van Knokke (mededeling van D. Lannoy). Misschien een Heistenaar.
- «Het Belfort», 14 maart 1931.
- Brief van Permeke, gedateerd Nieuwjaar 1932.
- Brief van Permeke aan Dr. R. De Beir, gedateerd 18 november 1932, 1 blz. Beatty is de dochter van Permeke. Dr. A. Martens