De kroniek van de familie Alfons Willems Bertha Maertens

Erik Willems

Voorwoord

2015 01 05 131308

Wat inspireert iemand om een kroniek te schrijven over het gezin waarin hij is opgegroeid? Is het nostalgie naar dit gezin, dat er niet meer is? In mijn geval is het ongetwijfeld de vele herinneringen aan mijn ouders... en dan voornamelijk aan Pa die zoveel anekdotes wist te vertellen. En vertellen kon hij! Hij deed het graag en genoot er zelf ook van.

Naarmate hij ouder werd, bleef hij nog altijd maar vertellen met een even heldere geest. Door het vele vertellen.., en ook het vele herhalen zijn deze ‘stones’ bij mij blijven hangen. Bovendien heb ik een enorm visueel geheugen en zie ik nog vele gebeurtenissen alsof die pas gisteren gebeurd zijn.

Eind 2004 ben ik aldus beginnen schrijven zonder goed te weten welke richting dit zou uitgaan. Ik had wel onmiddellijk de smaak te pakken en na enkele hoofdstukjes zag ik in dat het hele verhaal moest geschreven worden. Schrijven gebeurt enkel in de drie donkere wintermaanden! Op vandaag loopt mijn kroniek tot 1 februari 1953 en heb ik geen enkel idee hoeveel en hoelang ik nog zal blijven schrijven aan deze kroniek.

Omdat Pa dit jaar 100 jaar zou geworden zijn, heb ik besloten deze winter de reeds bestaande teksten te finaliseren en met oude foto’s te verluchten. Het is inderdaad reeds een dikke turf geworden en het loont nu al de moeite deze verzamelde teksten te delen met degenen die ons gezin gekend hebben. Ook de klein -en achterkleinkinderen zullen dankzij deze kroniek hun ‘roots’ kunnen ontdekken.

Erik Willems - Februari 2007

DEEL 1 Middelburg 1907-1925

Pa werd geboren op 27 oktober 1907. Niemand van ons kan zich voorstellen hoe de wereld eruit zag in 1907, en zekerlijk niet het landelijke Middelburg, dat toch een aantal jaren achterliep op de grootsteden(?) Brugge en Knokke. Weinig Knokkenaars kennen het dorp Middelburg. Nochtans bestaat dit dorp reeds van in de jaren veertienhonderd.

Het kerkje werd gebouwd door ridder Pieter Bladelin. De kerk heeft veel kunstschatten, zelfs een Pieter Brueghel de Jonge en een Rogier van der Weyden. Tot begin 2000 kwam ik elk jaar rond Allerheiligen met Pa bloemen zetten op het graf van zijn ouders op het kerkhof rond de kerk. In 2002 was het graf plotseling verdwenen.

Ik heb het geluk gehad als jongetje van 8 à 9 jaar verschillende keren op verlof te kunnen gaan naar nonkel André en tante Lisa die in zijn ouderlijk huis woonden. Het was omstreeks 1948-1949.

De ouderlijke boerderij moet er toen ongeveer hetzelfde uitgezien hebben als bij het begin van de eeuw.

De ‘Willems’ waren kleine boeren. Het was een kleine hoeve en deze straalde een grote liefelijkheid uit, zeker voor een jongen die van Knokke kwam. De grote keuken, met een zeer grote open haard was het centrum van het huis in de zomer. In deze haard hing een grote haak met verschillende hoogte instellingen om een zware ketel aan op te hangen die dan netjes boven het vuur hing. In deze haard kon ik rechtop staan en kon ik op het einde van de schouw de blote lucht zien. Hier werd gewassen, gekookt, gegeten en geleefd.

Vanuit de keuken bereikte je via een paar trapjes omhoog de voutekamer. De verdere trap leidde naar de zolder. De voorkamer, aan de achterzijde van het huis werd in de zomer praktisch niet gebruikt. Het huis lag ongeveer 120 meter van de straat en was bereikbaar langs een verharde dreef.

Voor de ingang stonden een paar hoge coniferen met daarnaast nog 2 reine-claude pruimenbomen. Aangebouwd aan de keukenzijde was het schotelhuis met pompbak. Verder was de ‘lochting’ (groentetuin) en het kiekenkot. Aan de linkerzijde van het huis had men opslagplaatsen, stokerij voor het varkensvoer en het WC. Dat was een hokje met een hartje gesneden in de deur waardoor wat daglicht naar binnen viel. Naast het gat lagen altijd stukjes krantenpapier als WC papier.

Ietwat verwijderd aan de achterzijde van het huis lagen de stallingen voor varkens, koeien en het paard. Tegen de achterste gevel van het stallingengebouw, op de zuidkant, stond een prachtige perenboom helemaal in spalier gekweekt. Nog verderop lagen de ruïnes van de oude schuur, die in de oorlog uitgebrand was nadat een obus er op gevallen was. Vanaf de stallingen tot aan de straat, stond de boomgaard vol met heerlijk fruit in het najaar.

 

2015 01 05 131350Foto uit 1943 van pa’s broer Nonkel André en Tante Lisa en mijn nicht Andrea.
Dit is opgenomen bij de achtergevel van het ouderlijk huis.

De stallingen zoals ze er nu uitzien, werden na de oorlog herbouwd. Maar grosso modo zal de hoeve, zoals ik ze gekend heb in de veertiger jaren, eruit gezien hebben zoals in 1907. Lopend water was er niet, enkel water van de pomp. Elektriciteit was er ook niet. We behielpen ons ‘s avonds met het licht van een petroleumlamp, en wanneer we gingen slapen kregen we een kaarsenpan mee naar de voutekamer. Heel romantisch! Van deze romantiek zal Pa niet veel meegedragen hebben. Stel je maar voor dat je je huiswerk moet maken bij het schaarse licht van een petroleumlamp of kaars. Een radio bestond nog niet. Schoenen kenden ze niet, enkel klompen. De kleren zullen ook niet fameus geweest zijn!

Naar school, in ‘downtown’ Middelburg met zijn driehonderd inwoners, was een halfuur te voet, uitgezonderd wanneer ze mee konden dokkeren op een boerenkar tot in het dorp. Op school, omwille van het kleine aantal kinderen, zaten ze met 3 à 4 schooljaren in dezelfde klas.

Rond zijn tiende jaar mocht Pa naar de grote school in Vijvekapelle. Dit betekende een halfuur te voet tot in het dorp in Middelburg en dan met de tram naar Vijvekapelle. De tram kostte toen 20 frank per kwartaal. Tijdens de vakantie moest Pa “cowboy” spelen. Dit betekende met 1 of 2 koeien aan een leiband wandelen langs de openbare weg en grachten om aldus de koeien gratis te laten grazen. Weiland bij de Willems’ was eerder schaars.

2015 01 05 1314221918.
Herdenking Wapenstilstand in de school van Middelburg. Omwille van het feit dat 3 studiejaren in een klas zaten, staan Pa en zijn broer André op dezelfde foto. Pa staat op de 3de rij zesde van links. Zijn broer André op de 2de rij, zesde van links, met de prachtige strik. Pa’s beste vriend De Baets staat op de 4de rij, tweede van links. Merk ook op dat de foto’s van koning Albert en koningin Elisabeth vooraan op de eerste rij zijn geplaatst.

Een anekdote uit zijn vroege jeugd (1917) is mijn vader goed bijgebleven. Toen kwam het eerste Duitse vliegtuig heel traag en heel laag boven de hoeve te vliegen. We moeten ons een vliegtuigje uit die tijd als iets heel primitiefs met een sputterend geluid voorstellen. Mijn grootmoeder was zo in paniek, dat ze riep “Fons, draag die emmer melk rap in de stal, want die machine zou er kunnen invallen”.

Op zijn veertiende jaar werd hij volleerd verklaard. Vanaf 1920 was Pa werkzaam thuis op de boerderij of in loondienst bij de grote boeren in Nederland (Heille), dit vooral in de zomer. De winters waren lang en donker en werden gevuld met manueel dorsen met de vlij in de schuur. Ik vermoed dat hij ook in die lange wintermaanden zijn vaardigheden om hout te bewerken heeft aangeleerd.

Mijn grootouders langs vaders zijde heb ik nooit gekend. Kamiel Willems (1862-1935) was gehuwd met Leonie D’Hondt (1873-1941) die geboren was in Knokke in de Smedenstraat. Leonie D’Hondt moet een zeer commerciële vrouw geweest zijn. Als kind moest Pa met haar mee naar Brugge waar ze boter, eieren en groenten naar de markt bracht. Je moet je voorstellen met de koopwaar in manden te voet tot in Middelburg dorp, en dan de tram tot in Brugge. Een broer van mijn grootvader woonde in Brugge.

Vanwaar kwamen de Willems’? Wanneer ik dit aan Pa vroeg, antwoordde hij altijd dat onze voorouders uit Friesland kwamen. Met de wetenschap dat de naam Willems zo maar eventjes 18.600 maal voorkomt in België, leek me de Friese uitleg niet zo overtuigend. Daarom heb ik twee namiddagen doorgebracht in het archief van de gemeente Maldegem om te proberen de echte origine te ontdekken. Sedert de fusie met Maldegem zit het Middelburgse archief in het gemeentehuis van Maldegem.

 

2015 01 05 131450Kamiel Willems en Leonie-Maria D’Hondt.

Dit onderzoek heeft het volgende uitgewezen:

Onze roots, teruggaand naar 1703, liggen werkelijk in Middelburg en Maldegem. Ook de respectievelijke echtgenotes van mijn voorouders kwamen allen uit de streek, zoals Maldegem, Waarschoot, Adegem of Knokke.

De oudst gekende voorouder is Jacob Willems, geboren te Maldegem 25-07-1703 en gehuwd met Anna Catharina Maenhout. Vanaf de jaren 1810 woonden de Willems effectief in Middelburg. Het was Philip Jacob Willems (°Maldegem 20-02-1782) die zich rond 1810 vestigde op de hofstede Zoetendaele in Middelburg. “Zoetendaele” is blijkbaar de hofstede dicht tegen “Leestjesbrugge” (rechts voor de brug op het schipdonkkanaal, komende van Maldegem).

NB. Het kanaal begon men te graven rond 1846 en de Leestjesbrug werd pas rond de jaren 1850 gebouwd).

Een summiere stamboom is opgemaakt aan de hand van de geboorte- en overlijdensakten. Het aantal kinderen werd niet altijd genoteerd.

Tussen mezelf en de oudste Jacob -zijnde een periode van 233 jaar- liggen amper zeven generaties! Dit duidt erop aan dat onze voorouders heel laat trouwden en kinderen kregen. Velen waren eind dertig en zelfs boven de veertig jaar toen ze kinderen kregen. Met de jongste Willems’, namelijk Charles, is er een verschil van wel 300 jaar. En toch is Charles pas de negende generatie na stamvader Jacob Willems!

Het aantal geboortes was vrij hoog met als uitschieter Frans Willems (° 1742) die 16 kinderen had. Ook opmerkelijk is dat vele kinderen stierven tussen de nul en veertien jaar. In andere woorden, de nu nog levende Willems hebben een sterke selectie doorstaan.

Er kan uiteraard nog veel meer opzoekingswerk worden gedaan. De geboorteakten in Maldegem gaan maar tot 1680. Ook is het interessant om de huwelijksakten te lezen. Daar staan blijkbaar ook boeiende verhalen in. Misschien later!

Het ouderlijk huis werd een aantal jaren geleden verkocht aan Jean-Marc Sanderse, een Nederlander afkomstig van Heille. Die heeft het huis totaal verbouwd en vernieuwd. De dreef, vroeger de ingang naar het huis, ligt er nog, maar een compleet nieuwe oprit is aangelegd die uitgeeft op de vroegere stallingen.

Het huis zelf is ingrijpend verbouwd geweest over de laatste 8 jaar. Deuren en vensters zijn in een andere stijl verbouwd. Toen Jean-Marc het dak vernieuwde ontdekte hij in de nokbalk het jaartal “1839”.

2015 01 05 131514De nieuwe oprit! Lijkt heel majestueus en indrukwekkend. Pa zou zijn ogen niet kunnen geloven moest hij dit zien.

Knokke 1912-1930

Ma werd geboren op 8 december 1912, het jaar dat de bouw van het huidige Knokse stadhuis werd aangevangen. Dit stadhuis, in neogotische stijl opgetrokken, was een verkleinde kopij van het stadhuis in Sint-Niklaas en van Maldegem. Via oude postkaarten kunnen we ons nog een beeld vormen hoe Knokke anno 1912 er moet uitgezien hebben. Weliswaar telde Knokke toen slechts een goede 3.000 inwoners. Vergeleken met Middelburg, was Knokke een grote bruisende badstad!

2015 01 05 1315411907 geboortejaar van Pa. Dit is de Lippenslaan met de paardentram.

De Lippenslaan was nog niet gekasseid. Het centrum van Knokke was de Smedenstraat, de Groentemarkt, de Graaf Jansdijk tot aan het Kalf, en vooraan in de Lippenslaan met de oude Margareta Kerk en wat hotels zoals de ‘Cygne’ en het nog bestaande hotel ‘Boudewijn’.

Het was de tijd waarin de eerste kunstenaars zoals Verwee, Van Rysselberghe en vele anderen naar Knokke kwamen wonen en aldus de badstad(!) enige promotie bezorgden. De trein liep toen slechts tot in Heist. Vandaar moest men met paard en kar naar Knokke komen.

Het moet geen sinecure geweest zijn om in 1912 op de Vrede geboren te zijn. De boerderij lag een vijftal kilometer van Knokke dorp, en was bereikbaar via de Graaf Jansdijk die in feite een ‘slijkstraete’ zonder kasseien was tot aan de Vrede. Alles ging te voet en met de sjees.

Dit was een licht voertuigje op 2 grote wielen met een comfortabele zitplaats voor 3 à 4 personen en met een luifel die in de zomer opengelegd kon worden. Het werd getrokken door en paard. Mooie koperen lantaarns stonden aan beide zijden gemonteerd. Voorwaar de voorloper van de latere ‘decapotabels’! Als kind heb ik in de veertiger jaren nog in de sjees gespeeld die in een van de stallingen stond op de Vrede.

Mijn grootvader Adolf Maertens ( °1857) was afkomstig van Heille (in Nederland en niet zo ver van Sluis). Zijn eerste vrouw, Maria Van de Voorde, stierf vrij jong en liet hem 2 zonen (Kamiel en Karel) na. Uit een tweede huwelijk met Maria Catharina Van de Slijcke ( 1867-1935) had hij 16 kinderen. In totaal dus 18 kinderen: 11 meisjes en 7 jongens.

2015 01 05 1316019 zusters van de 11: vooraan: Alice, Metje, Germaine, Mathilde -achteraan: Irma, Alida, Ma, Martha, Margriet

2015 01 05 131621

Het ouderlijk huis was relatief klein om 18 kinderen te logeren. Er was een grote leef- en eetkamer met een Leuvense stoof. Een enorm lange tafel was aan de ene zijde voorzien met een even lange bank. Verder was er een voutekamer waar de meisjes sliepen; op de zolder onder de pannen sliepen de mannelijke telgen van de Maertens. Deze boerderij, gelegen op het einde van de Graaf Jansdijk, was tot 2006 in handen van een Maertens’ nakomeling. Vanaf 2007 nam een nieuwe eigenaar er zijn intrek.

Grootvader Maertens was een kleine boer met niet veel land. Gelukkig was hij daarnaast ook schapenboer. De schapenstal staat er nog altijd, weliswaar niet meer met riet bedekt, maar met platen. De stal kon een 200 à 250 schapen logeren.

Mijn peter, Kamiel Maertens, die ook de oudste was van de 18 kinderen, was zijn hele leven schaapherder. Van in het voorjaar tot aan de vorst en de sneeuw, trok hij met zijn kudde via het Hazegras naar het Zwin. Mijn Peter, nonkel Kamiel, de schaapherder in het Zwin. Als klein kind heb ik nog vroeg in het voorjaar de schapenstal gezien vol met tientallen lammetjes.

Na de dood van grootvader Maertens in 1946 werden alle schapen verkocht. Ik geloof dat vanaf 1947 nonkel Dolf en tante Maria de boerderij hebben overgenomen. Mijn Peter leefde in feite de hele dag in eenzaamheid met zijn schapen en bewakingshonden. Hij had dan ook leren breien om de dag door te brengen. Hij had ook een uitschuifbare verrekijker om de zee af te speuren voor drifthout.

De Vrede was een kleine leefgemeenschap bestaande uit de boerderij van grootvader Maertens, met vlak ernaast de boerderij van Loeys. Deze laatste was een ietwat grotere boerderij die ook nog als estaminet fungeerde. Vlak bij de hoeve ligt de Fortweide waar de Spaanse overheersers (17de eeuw) destijds een fort hadden ingeplant. In deze weide kan men nog altijd de contouren van het fort zien.

Ma moet toch een grote affectiviteit gehad hebben met dit ouderlijk huis. Toen ze in 1937 trouwde met Pa en samen een winkel begonnen op de Lippenslaan, werd hun winkel prompt “De Vrede” genoemd. Zelfs bij een latere verhuis naar de Dumortierlaan bleef de winkel ook nog “De Vrede” noemen. Ook Leon Lippens (vader van de huidige burgemeester Leopold Lippens) en zijn vrouw Suzy waren zeer verknocht aan de Vrede, die ze gebruikten als uitvalspunt voor de jacht en het observeren van vogels.

Een huis met 18 kinderen was een gemeenschap op zich. Weliswaar lag er een leeftijdsverschil van 30 jaar tussen de oudste (Kamiel) en de jongste Alice. Zoals ik het gehoord heb, zorgden en kweekten de oudsten de jongsten. Kledij ging zo over van de ene op de andere. De zondag ging een ploeg naar de vroegmis en keerde vlug terug zodat de anderen de kledij en schoenen konden overnemen om naar de hoogmis te gaan.

Ma heeft de lagere school gelopen in het Kalf. Dat was een onderafdeling van de nonnenschool in Knokke-dorp. Als een van de weinige Maertens’ kinderen heeft Ma haar humaniora volledig uit gedaan. Uiteraard geschiedde alles te voet. In de twintiger jaren waren er al een paar fietsen. En ook die fietsen werden gedeeld om naar school te gaan. Eén op de fiets en de andere te voet of lopend. Na een kilometer werd er dan gewisseld. Grootvader Maertens reed op zondag met de sjees naar Knokke voor de zondagsmis. Sjees en paard werden ergens in de Smedenstraat “geparkeerd”.

Ontspanning bestond er niet veel. Wel weet ik dat er op zondag in de nabijgelegen estaminet gekaart werd. In de winter schaatsten de vele Maertens op de bevroren kreek aan de ‘Glazen Brug’. Ma kon zeer goed schaatsen. Ik herinner me dat in de winter van 1947, Ma mee ging schaatsen op de Lac. Ook had Ma artistieke gaven. Lange tijd lag er bij ons thuis een mapje met haar tekeningen en waterverfschilderijtjes.

2015 01 05 131850Ma in de school in het Kalf. Ze houdt de Belgische vlag. Herdenking einde van wereldoorlog!

2015 01 05 131914Ma uiterst rechts bij het wassen van wol achter de schapenstal.
Verder: nonkel Dolf Metje, Alice, Germaine en Martha. Deze foto dateert van omstreeks 1932.

2015 01 05 131928Grootvader Adolf Maertens niet de oudste zoon (Kamiel) en de jongste zoon (Dolf). Beide zonen houden een vlij om te dorsen. Ze staan achter de schapenstal. Zie ook het ouderlijke huis “De Vrede” op de achtergrond. Foto genomen rond 1934.

2015 01 05 131955 2015 01 05 132027
Ma op haar 18de verjaardag Grootvader Adolf Maertens tijdens de oorlog in de ren met zijn schapen.

Na de humaniora ging Ma werken in de hotels. Vele jaren werkte ze in het hotel ‘Savoy’. Werken was opdienen, bedden maken, zilver poetsen, groenten kuisen, etc. Er werd op geen uurtje gekeken. Een dagtaak bestond ongeveer uit 14 uur!

Later ging ze werken bij Blommaerts, een grote winkel met potten, pannen, gleiers, etc. Deze winkel bestaat nu nog altijd in de Lippenslaan waar nu de Gamma is(!)

Recent vertelde mijn nicht Julia Maertens (82), dat Ma elke week met haar valiesje met vuile was naar huis kwam. “Ze was een hele madam”.

Grootvader Maertens is de enige grootouder die ik nog persoonlijk gekend heb.

Hij was een grote rijzige man, een echte Pater Familias. Zo zie ik me nog altijd op nieuwjaarsdag als kleine jongen aanschuiven met mijn nieuwjaarsbriefje.

Vader Maertens stond daar naast de Leuvense stoof en alle kleinkinderen (tientallen) moesten dan in de rij aanschuiven voor een stuk van 5 frank.

2015 01 05 1320431933 - Ma op verlof in Cuts bij haar oudste zuster Elodie.
Mijn nichten Alice, Simonne en Madeleine Van Assel.

2015 01 05 1321131.

  1. Dit is de enige foto waar grootvader Adolf Maertens en grootmoeder samen op staan. De foto moet ongeveer in 1935 getrokken zijn daar grootmoeder Catharina Van De Slijcke in 1935 gestorven is. Ze zitten aan de achterzijde van het ouderlijk huis. Op de foto staan nonkel Dolf, tantes Marie, Germaine, Alida, Martha en Margriet. Twee ervan herken ik niet!
  2. Dit zijn de drie jongste van de 18 Maertens’ kinderen: Ma 1912,  Alice 1914 en Dolf 1911. Studiofoto uit 1918.

Tenslotte de complete lijst van de nazaten van grootvader Adolf Maertens (1858—1946) en Maria Van de Voorde en Catharina Van De Slijcke (1867-1935):

Kamiel Maertens 1882-1960 (1ste huwelijk)
Karel Maertens 1885-1964 (1ste huwelijk)
Elodie Maertens 1890-1983 uitgeweken naar Frankrijk
Albert Maertens 1892-1975 uitgeweken naar Frankrijk
René Maertens 1893-1975  
Alfons Maertens 1894-1979  
Médard Maertens 1896-1977  
Elisabeth Maertens 1897-1969 klooster zuster Poperinge
Marie Maertens 1899-1981  
Mathilde Maertens 1901-1987 uitgeweken naar Frankrijk
Margriet Maertens 1902-1980  
Irma Maertens 1904-1993  
Germaine Maertens 1906-1990  
Martha Maertens 1907-2003 uitgeweken naar Frankrijk
Alida Maertens 1908-1997  
Adolf Maertens 1911-1996  
Bertha Maertens(Ma) 1912-2002  
Alice Maertens 1914-1987  

2015 01 05 132136

Het familiefeest van de familie Maertens in 1953 in de zaal Oud-Knokke bij Van Belleghem op het Verweeplein. 
Zittend vlnr: Camiel, Elodie, Elisabeth, Marie, Alfons en Karel.
Staande: Alida, Adolf, Albert, Irma, Mathilde, Germaine, Marguerite, Bertha, Alice, Martha, René en Medard.

Middelburg 1925-1937

Zoals reeds beschreven in een vorig hoofdstuk was Pa volleerd op zijn veertiende jaar. Meewerken op de boerderij en veelal gaan werken in loondienst bij grote boeren in Nederland was zijn lot.

In 1927 moest hij bij het leger. Zoals elke Vlaming die niet ergens een beschermengel had, vloog hij naar een kazerne in Wallonië, namelijk Mons. Het werd er geen lachertje. Alles was er in het Frans. De Vlamingen verstonden de helft van de bevelen niet. Het gekende “pour les flamands la même chose” maakte dat de Vlamingen continu de vuile karweien moesten opknappen zoals afwassen, koer opvegen, wacht lopen, etc.

2015 01 05 132154Pa staat met schop op de 2de rij: vierde van rechts.

Als jongen van de buiten werd hij verondersteld goed met dieren te kunnen omgaan. Daarom werd hij ingedeeld bij de Cavalerie, waar elke soldaat een paard had. Dat beviel hem wel, want paardrijden, paarden voederen en onderhouden, hield hem weg van de andere vuile karweien. In feite waren ze de ganse dag bezig met hun paard. ’s Morgens eten geven en uitvoerig reinigen en borstelen. In de namiddag was het exercitie met het paard: parade lopen, leren aanvallen, snel koersen, etc. ’s Avonds opnieuw paard reinigen en voederen.

Comfort  in de kazerne was er helemaal niet. Slaapzalen werden verwarmd met een armtierig kacheltje. Als bed een zak gevuld met stro! Eten gebeurde altijd buiten. Vooraf aanschuiven met de gamel. Patatten, vlees en groenten vlogen allemaal door elkaar in de gamel. Na het eten moest het blikken ding gereinigd worden met koud water en stro!

In Mons werd hij ingedeeld met Louis Vermeire (reeds lang gestorven), de visboer uit de Edward Verheyestraat in Knokke. Louis was een brave sul. Op een dag bij het morgenappel was Pa niet aanwezig. Bij het afroepen van de naam Willems antwoordde natuurlijk niemand. Bij een 2de gebrul “Willems”! riep Louis Vermeire  “ik heb hem in de ‘reparoatie’ gegeven!” De dienstdoende kapitein was zo verbouwereerd omdat hij het toch niet begreep dat hij de zaak maar blauw-blauw liet.

Met zijn vriend Louis trok hij ’s avonds naar ‘downtown’ Mons voor een pintje. Het was daar dat hij voor de eerste keer in zijn leven frieten zag en at. In Middelburg kende men dat toen nog niet! Een vrij groot aantal foto’s van zijn legerdienst zijn voorhanden. Het zijn allemaal groepsfoto’s op postkaartformaat. Op vele van die foto’s kun je toch zien dat Pa een schalks karakter had. Hij deed altijd iets afwijkends van de anderen om er de lach in te houden.

In 1927 vond er een grote staking plaats in het toenmalige florerende kolenbekken van de Borinage (streek Charleroi - Mons). Pa moest met zijn eenheid de gewelddadige meute uiteen drijven. Ze stormden met hun paarden 6 à 7 kort naast elkaar door de nauwe straten van Mons. Menig betoger kreeg klappen van de sabel (jawel!) en de stampende paarden.

Na zijn legerdienst wist hij dat er buiten Middelburg ook nog leven was. Met zijn beste jeugdvriend Oswald De Baets (ook uit Middelburg , boer en destijds wonende op het dorpsplein) trok hij er elk weekend op uit. Altijd per fiets, trokken ze naar alle kermissen in West-, Oost-Vlaanderen en Zeeland. Naar verluid was het een fameus koppel dat van heinde en ver gekend en berucht was. Ze reden als ‘Flandriens’ op hun vrij primitieve fietsen en waren van geen kilometer bevreesd zodat ze dikwijls laat in de nacht thuiskwamen. Met zijn beiden reden ze naar Gent naar boksmatchen en 6 daagsen. Zelfs de Antwerpse 6-daagsen bezochten ze met de fiets. Uiteraard kwamen ze maar ’s morgens terug thuis, tot groot ongenoegen van zijn moeder.

Vanaf 1928 ging Pa (met de fiets) naar de tuinbouwschool in Maldegem. Dat deed hij gedurende 3 jaar ’s avonds en ook in de weekends, dan werden praktijklessen ingericht zoals voor snoeien van fruitbomen. Hij deed dit met hart en ziel. En ook ik, heb van hem de microbe van plantjes en groen overgeërfd! Ik was misschien maar een jaar of negen toen hij me leerde appelsienen en vijgen kweken vanuit zaad. Jarenlang heb ik een zelfgekweekt appelsienenboompje gehad toen we nog op de Lippenslaan woonden. Pa haalde zijn tuinbouwschool diploma met grote onderscheiding! Hij was daar zeer trots op.

Eenieder die later bij ons thuis kwam, werd altijd zachtjes naar het diploma geleid dat netjes in onze keuken was opgehangen! In de ‘lochting’ naast het ouderlijk huis begon hij al zijn schoolse kennis in praktijk om te zetten. Hij kweekte letterlijk alles, van aardbeien, frambozen, wortelen, prei, bloemkolen tot rode bessen, peren en appelen. Weldra diende de opbrengst niet enkel meer voor het gezin, maar moest hij zijn steeds grotere productie van groenten en fruit naar de markt in Maldegem en Brugge brengen. Zo had hij een mooie bijverdienste, en ongetwijfeld heeft deze bijjob hem later in het beroep van groenteboer gestuurd.

2015 01 05 132208Het diploma van Pa behaald aan de tuinbouwschool in Maldegem op 15 juni 1933.

De grote vrijage... de winkel.., en het huwelijk.

Vroeger kregen we thuis heel weinig te horen van die vrijage. De enige die daarover soms sprak was Metje (Marie Maertens). Het is pas in zijn laatste levensjaar dat Pa er uitvoerig begon over te vertellen! Vrijen en uitgaan in de dertiger jaren kunnen we ons niet meer voorstellen. Er was geen auto, geen telefoon, geen sms, etc. Wanneer men elkaar wilde zien of spreken moest men de fiets op, of je kon iemand anders vragen de boodschap door te geven. Men zag elkaar ook niet elke week. Laat staan elke dag! In de week moest er gewerkt worden. In het zomer seizoen moest Ma 7 dagen op 7 werken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Ook op zondag! Daarbij moesten meisjes vroeg thuis zijn. Aldus zag men elkaar op zondag bij de hoogmis en in de namiddag op kermissen, tenminste buiten het toeristisch seizoen.

Mijn grootmoeder Leonie D’hondt was geboren in Knokke en kwam dus regelmatig bij de D’hondts in de Smedenstraat. Als kind kwam Pa met zijn moeder met Nieuwjaar en met de Juli-kermis naar Knokke. Metje, die wel 12 jaar ouder was dan Ma, kwam heel veel bij de D’hondts in de Smedenstraat waar ze het ambacht van naaister geleerd had. Zodoende kwam Metje en een paar van haar zussen (er waren er wel 9!) ook eens naar de kermis in Middelburg. Kermis in die tijd was uitgebreid middagmalen, taart en koffie, eventjes naar de kermismolens, dan de boerderij bekijken... en terug uitgebreid avondeten.

Zodoende kenden Ma en Pa elkaar reeds van in hun jeugd. Laat ons zeggen vanaf het midden van de twintiger jaren. Wanneer Pa in 2002 zijn verhaal deed, zei hij altijd dat ze elkaar “van ziens” kenden gedurende wel 8 à 9 jaar. Men zag elkaar op een kermis, en dan zes zeven maanden niet meer. Daarbij had hij het veel te druk met zijn tuinbouw, koersen, boksen, etc.

Het is pas vanaf 1933 dat hij  “er” echt meer aandacht begon aan te besteden. Wat deed men dan in die tijd? Flaneren op de juli-kermis op de grote markt, wandelen langs de Lippenslaan (de zeekalseide of zeestroate) en ’s avonds naar de dancing Pycks op de Lippenslaan gaan.

In het voorjaar van 1935 was er een venditie op de boerderij aan het kapelleke op de Graaf Jansdijk. Venditie of openbare verkoop van inboedel, was in die tijd een regelmatig voorkomend evenement. Deze verkopen werden gehouden ter plaatse door een notaris. Dit gebeurde veelal bij een sterfgeval of om uit onverdeeldheid te treden. Het was wel een zicht: tafels, stoelen, pispotten, nachtkastjes, waskommen en waskannen, eetgerief en ook het alaam (= gereedschap) van de boerderij. Alles werd zomaar dicht tegen de straat tentoongesteld! Pa was van Middelburg gekomen om te zien of er wat bruikbaars te koop was bij het boerderijgerief. Wie was daar ook? Juist, Ma en een paar zussen en haar moeder, Leonie Van de Slijcke.

Tegen het einde van de verkoop stonden Ma en Pa wat te keuvelen. Mijn grootmoeder kwam op hen af en zei: “Ah, is dat die jongen van Middelburg? Kom maar mee naar de Vrede om een boterhammeke te eten”. En zo maakte Pa zijn entrée op de Vrede! Vanaf die uitnodiging en kennismaking is alles een beetje in een stroomversnelling geraakt.

Tijdens de zomer van 1935 zat Pa elke zondag in Knokke! Ze wandelden veel langs de Lippenslaan en de Kustlaan, en Pa bleef elke groentewinkel uitgebreid bekijken en bestuderen. Ma geraakte waarschijnlijk geïrriteerd door al die groentewinkels, en vroeg hem na een tijdje wat hem daarin zo boeide. Hij zei dat hij ervan droomde om met een groentewinkel te beginnen en of ze geïnteresseerd was hieraan mee te werken! Voor Ma was dat een complete verrassing. Want telkens ze in Middelburg kwam zei zijn moeder dat Fons een schone vaste job zou krijgen bij de notaris in Maldegem. Hij zou er als chauffeur en hovenier aan het werk kunnen. Pa vond dit helemaal niets. Vooral het prijsverschil tussen wat hij kreeg voor zijn gekweekte groenten en de prijzen die hij zag in de winkels in Knokke, had zijn wereldvisie helemaal veranderd.

Eind 1936 werd een winkel gehuurd op de Lippenslaan 212. Het huis behoorde toe aan de familie Bienstman die afkomstig was van Charleroi, en op het vierde verdiep woonde.

De opening werd gepland voor vrijdag 18 maart 1937. Dit was een tweetal weken voor Pasen (3 april 1937). De winkel werd genoemd “De Vrede” naar het geboortegehucht van Ma. Voor de aankondiging van de opening werd een tweetalig reclame foldertje gedrukt en verspreid in alle huizen van de Lippenslaan en omliggende straten. Dit reclame foldertje bestaat nog altijd en werd zorgvuldig bewaard door Ma.

De dag van de winkelopening kwam Ma per fiets naar Knokke-dorp gereden, stopte in de Oosthoek om Alice Maertens (toen 15 jaar) mee te nemen als hulp in de winkel. Volgens Alice hadden ze een goeie dag bij de opening. In zoverre dat huisbaas Bienstman de volgende dag kwam vertellen hoeveel klanten ze hadden gehad. Hij had alles netjes geobserveerd vanuit zijn appartement!

Pas op! Ze hadden dus een winkel, maar waren nog altijd niet getrouwd: volgens Alice reden ze tot aan hun trouwdag 7 april 1937, elke avond naar huis. Ma naar de Vrede, en Pa naar Middelburg. Grootvader Maertens begon het stilaan op zijn heupen te krijgen. Volgens Metje zou hij gezegd hebben: “Wanneer gaan die snotjoengens eindelijk eens trouwen?” De trouw vond eindelijk plaats op donderdag 7 april in de Sint Margareta kerk, het feest in het estaminet “De Vrede”, waar vrijwel alle zussen van Ma hun trouwfeest gevierd hebben. Zoals te zien op de trouwfoto, een ferm koppel met vastberaden blik! Ma was niet in het wit.

De enigste Maertens zus die in het wit is getrouwd, is Ma’s jongste zus Alice Maertens. Kleine anekdote: Tijd kost geld! Zelfs op hun trouwdag was de winkel open in de morgen! Nicht Alice en haar broer Kamiel hielden de winkel open tot 14.00 uur. Dan pas gingen ze naar het trouwfeest!

2015 01 05 132305Kort na de opening, april 1937. Op de foto Ma, Pa, en nicht Alice. Let op de te korte broek van Pa!

2015 01 05 132414 2015 01 05 132438
Voorbeeld van goede marketing in 1937! 7 april 1937. Met vastberaden blik!

1938-1942
De vooroorlogse jaren en het begin van Wereldoorlog II

2015 01 05 132505Toen ze trouwden in april 1937 hadden ze de winkel op de Lippenslaan 212 gehuurd. Het was een winkel met een kleine woonst. Het huis telde drie verdiepingen die gemeubeld waren. In de winter en het stille seizoen woonden ze op het eerste verdiep.

Daar was een living met loggia met zicht op de Lippenslaan, 2 slaapkamers, WC en een klein keukentje. In de zomer werden de appartementen verhuurd.

Naar ik onthouden heb, deden mijn ouders de verhuring en het onderhoud van de appartementen voor de eigenaars. Als compensatie mochten ze in de winterperiode op de eerste verdieping wonen.

Als jonge beginnelingen hadden ze natuurlijk niet het nodige geld om een huis te huren en een winkel in te richten. Daarom werd nonkel Karel aangesproken. Deze was de tweede oudste van het gezin Maertens op de Vrede, en was getrouwd met Leonie Maene. Zij werd tante Leie genoemd. Ze leefden heel zuinigjes in hun woning in de Nieuwstraat. Wellicht om zijn financiële hulp bij de start van de winkel werd nonkel Karel later beloond en mocht hij Peter zijn van Dany.

De winkel “De Vrede” bleek een succes. Dit kwam grotendeels door de “versche” groenten en fruit die Pa kweekte in Middelburg. Zaaien en planten deed hijzelf. Tijdens de oogstperiode van de groenten en fruit (vooral aardbeien) had hij een paar vrouwen uit Middelburg die voor hem plukten. Tot 3 maal per dag reed hij weg en weer naar Middelburg. Dit deed hij met een zware fiets met vooraan een staander waarop een enorme gevlochten mand stond (wel 1,4 m breed en 1 m hoog). Hierin werden de groenten en het fruit gedeponeerd. Om de aardbeien tegen schokken te beschermen werd de binnenzijde van de mand met stro belegd. Niet alleen de mand werd gevuld. Ook op zijn rug droeg hij nog een enorme rugzak om ook daarin ‘marchandise’ te vervoeren. De fiets volgeladen met fruit en groenten moet zowat 60 kilogram gewogen hebben!

Wanneer hij in Knokke aankwam zette hij voorzichtig zijn rechtervoet op de boordsteen van het voetpad om dan met twee man de loodzware mand op de grond te zetten. Eind 1938 kocht Pa zijn eerste auto. Het was een tweedehands Citroën met een lange snuit, een krappe cabine voor 2 personen en achteraan een open laadbak.

Bij het aanbreken van de tweede wereldoorlog werd dit autootje verstopt in een schuur in Middelburg, dik verdoken onder stro. In 1943 viel een obus op de schuur. Auto, stro en schuur gingen in de vlammen op. Vanaf 1933 was Hitler aan de macht gekomen in Duitsland. In 1939 begon die echt te rotzooien en dreigementen te uiten tegen zijn buurlanden. Nederland, Frankrijk en België riepen dan ook hun oud-soldaten op voor het geval Duitsland het land zou binnenvallen. Pa werd aldus “gemobiliseerd” in september 1939. Op 31 oktober 1939 werd ik geboren in het moederhuis in Blankenberge. Waarom Blankenberge, heb ik nooit geweten. Zelfs in 1945, toen Dany geboren werd, was dit ook in Blankenberge (opening materniteit Knokke in augustus 1947).

2015 01 05 1325221938. Pa in Middelburg met de vrouwen die voor hem aardbeien plukten. Uiterst rechts staat mijn grootmoeder Leonie D’hondt.

2015 01 05 1325421. Pa en zijn broer Andre plukken aardbeien. Noteer de mooie hoed van Pa!  December 1939
2. Ma en mezelf op de Lippenslaan 212 op het 1ste verdiep.

Pa was dus in het leger in de streek van Doornik. Zijn vriend Jozef Stockman ook groentehandelaar uit de Lippenslaan ter hoogte van het standbeeld bracht Ma en mij na de bevalling naar huis. Ergens in 1938 moet Ma een miskraam hebben gehad. Dat heb ik gehoord in de winkel eind der veertiger jaren. Toen hadden de mensen veel meer tijd en werd er een flink stukje ‘gecommereerd’ in de winkel!

2015 01 05 132610

Uiteraard werd ik in het voorjaar van 1940 meegenomen naar de Vrede! 
Op de foto tante Germaine, Pa, Ma en ik en grootvader Adolf Maertens

Mijn Peter werd Kamiel Maertens, de oudste van de 18 Maertens’ kinderen. Hij was schaapherder op het ouderlijk hof en woonde aan de Graaf Jansdijk niet ver van het kapelleke. Mijn meter werd Leonie D’Hondt, de moeder van Pa. Die heeft mij nog gezien. Ik heb ze echter nooit gekend daar ze reeds op 4 juni 1941 gestorven is.

Waarom ik Erik noem?

Toen ik een jaar of tien was en in het derde of vierde studiejaar zat waren we met 15 Erik’s op de 54 leerlingen. Ik vroeg aan Ma hoe dat kwam. Het antwoord: voor de oorlog was er in Duitsland een grote filmster die Erich von Stroheim noemde. Alle jonge meisjes en vrouwen droomden van deze filmster en noemden hun eerstgeborene “Erik”. Tot mijn plechtige communie werd mijn naam “Eric” geschreven. Later werd alles met een “k” geschreven!

Toen de Duitsers ons land binnenvielen op 10 mei 1940, sloeg het complete Belgische leger op de vlucht. Ook Pa deed vlijtig mee aan die vlucht! Bij zijn mobilisatie was hij niet meer bij de cavalerie, maar was hij chauffeur geworden van een autobus. Deze bus was eigendom van het autocarbedrjf Van De Kerkhove uit Brugge, en was opgeëist geworden door het Belgisch leger.

De chaos was enorm groot. Maar Pa trok zijn plan. Hij laadde her en der een aantal West-Vlaamse soldaten op en kwam zelfs naar Knokke slapen met zijn gehele gezelschap. Na een paar dagen hadden de Duitsers reeds gans België ingepalmd tot aan de Franse grens. Het Duitse oorlogsgeweld was voorbij. De bezetting was begonnen. Pa reed zijn bus naar Brugge en kon deze nog fluks binnenrijden in de garage van autocaruitbater Van De Kerkhove, waarvoor hij nog een beloning kreeg. Hiermee eindigden zijn soldaten activiteiten van de tweede wereldoorlog!

Wordt vervolgd - Deel II in nr. 48a (2011)

De kroniek van de familie Alfons Willems & Bertha Maertens

Erik Willems

Cnocke is Hier
2010
47b
001-020
Line Serranne
2023-06-19 14:44:32