Hotel du Cygne
Het gebouw en zijn bewoners
Danny Lannoy
Begin maart 1999 werd gestart met de sloping van Knokkes oudste herberg.
Rust aan Zee stond reeds jaren te verkommeren, volledig afgesloten en was een unieke locatie om “wild te plakken”.
De nieuwe eigenaar kwam met een bouwvoorstel dat niet zomaar werd goedgekeurd door het gemeentebestuur. Over architectuur kunnen de meningen nogal uiteenlopen!
Om veiligheidsredenen werd dan maar een vergunning verleend voor de afbraak van het leegstaand pand.
Het eeuwenoude gebouw, misschien wel een van de oudste van Knokke-dorp, had weinig bouwhistorische kenmerken. De allereerste bestemming was een herberg met winkel en onderging tal van uitbreidingen in de loop der jaren. Toch is het, of “was het” voor velen een herkenningspunt in het Knokse straatbeeld. Het gebouw stond tegenover het kerkje en was een verzamelplaats voor de autochtonen, het deed zelfs kortstondig dienst als gemeentehuis.
Wij hebben geprobeerd de historiek van het gebouw met zijn bewoners op te zoeken.
Halfweg de 14e eeuw waren er in Knokke-dorp slechts een vijftiental woningen. De parochie telde 40 huizen. We mogen aannemen dat het kruispunt bij de kerk, gevormd door de Dorpsstraat (Seb. Nachtegaelestraat) met de Weg naar Westcapelle (Smedenstraat) en de zandweg richting Heist, er kwam bij het prille ontstaan van de parochie.
De oudste geschreven bronnen, de verslagen van kerkrekeningen en ommelopers uit 1626, vermelden Maarten Gheillaert als herbergier van de Zwaan. Het gebouw telde een gelijkvloers met zadeldak en stond aan de oostzijde van de Dorpsstraat met aanpalend de bakkerijwinkel van Maarten Bousse.
De Papenpolder (ten oosten van de kerk) telde in 1696 acht huizen. Aan de oostzijde hadden we de winkel van Jan d’Asseville, de Zwaan en een hoeve van Antonis Schram. De koster F. Demeester woonde naast d’Asseville; ten zuiden van de kosterie woonden Jan Schram, Frans Luyckx en de weduwe Kristiaan Decoussemaecker.
In ditzelfde jaar, 1696, staat in de Ommeloper van de Wateringe van de Papenpolder, Maerten De Wildere als herbergier van De Zwaan opgetekend. “De Zwaan” was een veelvuldig gebruikte herbergnaam in de streek. Ieder dorp of gemeente had wel één café of afspanning met deze naam.
Bij de volkstelling van 1748 vonden we P. Soens als de herbergier-winkelier van De Zwaan. De notabelen waren: Hoofdman Andries Ramaut, officier Adriaan Vanderbeke, pastoor Lieven Destobbeleire en koster Jan Dhondt.
Er waren nog veel insolvente ghebruyckers dit wijst op de minder gunstige financiële toestand van een groot deel van de parochianen.
In 1756 is er sprake van de herberghe op staet genaempt de swaene...
Pastoor Trouveyn, noteerde in 1764 het aantal woningen in de gemeente: ten westen en zuidwesten van de kerk stonden vier huizen, in ende omtrent het dorp, 34, ten oosten van de kerk en ten zuiden van de Graaf Jansdijk, 9 huizen, in ‘t schoore noort van Graeve Jansdyck 31 huizen. In totaal waren er 78 woningen met 261 communicanten. Hij vermeldt eveneens de neringdoeners, waaronder de herbergiers Mathys Dhont van de Weiman (latere Hôtel de Bruges), Andries Driessens (‘t Kalf-gemeentehuis) en Pieter Danneels van De Zwaan.
Landmeter Pieter Gilliodts kreeg in 1774 opdracht een nieuwe bevolkingslijst op te maken. Er waren 85 woningen en hofsteden, 91 huisgezinnen waaronder 304 communicanten, zonder de kinderen. De totale bevolking bedroeg 450 “zielen”.
Voorts in het dorp, besuyden den duynenslagh, ende daer omtrent woonden: Franciscus Debackere, Elias Deraet, Joannes Watté, Juliaan Degraeve, Joannes Demaecker, Joannes Van Loo, Joannes Van Landele, Joannes Deswarte, Pieter Danneels (De Zwaan), Mathhys Dhont, Jacobus Dhont, Jacob Kerckhof, Joanna Hoestlant, Frederic Deraet, Joannes Allaert, Cornelis Boey, Pieter Joannes Van Hollebeke, Jacobus Dugardeyn en de pastoor, allen samen 20 menagien en 68 communicanten.
1784 Fragment uit de kaart van Donche van het Hazegras. We zien duidelijk het kruispunt van de weg naar Westkapelle (Smedenstraat), naar het oosten toe de Papenpolderdijk of latere Dorpsstraat (huidige bochtige De Judestraat), de Kerkstraat en Zeeweg. Onderaan de hoeve, rond 1826 bewoond door Nicolaes Tavernier.
(uit Knokke-Heist Terugblik D. Lannoy, De Distel 1998)
(kaart Rijksarchief Brugge Nr 345)
Landmeter Maelstaf stelde in 1789 een nieuwe ommeloper op met de gebruikers. Sedert 1774 was het aantal neringdoenden gestegen in de dorpskom, met ondermeer Cornelis Danneels als herbergier van de Zwaan.
Bij de inlijving van België bij de Franse Republiek, werd Hoofdman Sebastiaan Nachtegaele in 1794 als eerste “maire” aangesteld. In de buurt ten noorden van de Graaf Jansdijk nam de bevolking geleidelijk aan toe. De inwijkelingen waren in grote mate afkomstig van Westkapelle, Heist, Oostkerke en Dudzele. In 1815 waren er 810 inwoners waarvan 572 geboren te Knokke.
Volgens M. Coornaert, verwijzende naar J. Opdedrinck, vonden de vergaderingen van de notabelen plaats in De Zwaan tot omstreeks 1800. Door de bevolkingsuitbreiding rond de Kalfmolen werd de wijk ‘t Kalf als vergaderplaats gekozen!!
In 1638 was echter reeds sprake van een herbergier Sarel Bril “tavernier uit Calf van teere van soldaeten tot 7 Junius 1637 2 p 1 sch 2 gr.” Noemde deze herberg niet “gemeentehuis” sedert 1700? Er zijn geen geschreven verklaringen over de locatie van het toenmalige gemeentehuis. De wijk ‘t Kalf lag dichter bij de landbouwbedrijven en woonsten van “notabelen”. Daarentegen telde de dorpskom maar een beperkt aantal huizen vòòr 1700. Het lijkt dan ook waarschijnlijk dat het gemeentehuis van oudsher in ‘t Kalf was gevestigd.
Volgens de kadasterkaart van P.C. Popp wordt landbouwer Philippe Van Landschoot vermeld als eigenaar van de Zwaan. De kaart werd opgemaakt in 1842. Onder het kadastrale nummer 625 werd het hoekgebouw van de Weg naar Westkapelle en Dorpsstraat opgetekend.
Gedeelte van de Kadasterkaart van Popp uit 1842.
Uittreksel van de kadastrale legger van 1842. Vermelding van Philip Van Landschoot als eigenaar van de Zwaan onder kadasternummer 625. (Atlas Cadastral de la Flandre Occidentale Arrondissement 5e Canton Brugge).
De weduwe Van Landschoot, Barbara Geldhof (°Leffinge 1809) woonde tussen 1866 en 1875 met haar vijf kinderen nog op een hoeve aan de Paulusdijk.
Haar kroost bestond uit:
- Van Landschoot Constant (°K 6.04.1840)
- Jozef (°K 9.03.1841)
- Theresia (°K 28.06.1847)
- Joanna (°K 14.08.1848)
- Albertine (°K 8.07.1852)
- Hinneman Jan (°K 1809) schaapherder
- Fockenier Louis (°St. Pieters o/d Dijk 1835) dienstknecht
- Catelon Jakob (°K 1841) dienstknecht
- Blanckaert Pieter (°Houttave 1839) dienstknecht
In 1876 woonde Barbara Geldhof met haar dochter Joanna in de omgeving van de Zeestraat met als buren Constant Fournier en Jan Boels.
Halfweg de 19e eeuw, meer bepaald tussen 1866 en 1875, werd de hoeve-herberg De Zwaan bewoond door Leopold Vermeire (°K 1832-1900) gehuwd met Isabella Traen (°K 1829-1910). De eigenares was nog steeds de weduwe Philip Van Landschoot-Geldhof.
Leopold Vermeire had toen vier kinderen:
- Lodewijk (°K 9.02.1862)
- Eduard (°K 14.01.1863)
- Karel Lodewijk (°K 5.03.1864)
- Maria (°K 4.02.1871)
Zoon Louis huwde Mathilde Genbrugge (°Zelzate 1862-1936) en kocht het molenaarshuisje langs de Zeeweg dat hij in 1889 ombouwde tot Hôtel Prince Baudouin.
Vanaf 1890 vinden we Leopold Vermeire in de Duinenstraat Nr 124 (verlengde van de Kerkstraat) in de buurt van de molen van Lievens. In de tweewoonst woonden eveneens zoon Karel ondertussen gehuwd met Eugenie Van Houtte en dochter Maria gehuwd met veldwachter Casimir Debruecker.
Jozef Van Landschoot (°K 9.03.1841), tweede zoon van Philip komt weliswaar niet meer voor in de bevolkingslijst.
In 1871 was hij belanghebbende eigenaar-erfgenaam van De Zwaan.
Op 16 februari 1871 besliste de gemeenteraad de archieven over te brengen van ‘t Kalf naar de Dorpsstraat in Le Cygne bij Jozef Van Landschoot. In deze raadsvergadering verlieten de voorzitter en Van Landschoot de zaal “om redenen van rechtstreeks belang” (16.02.1871). In 1873 telde Knokke 1357 inwoners. Het jaar voordien waren er 52 geboorten, 6 huwelijken en 58 sterfgevallen genoteerd. Begin 1873 besloot de raad de archieven over te brengen naar de herberg Communal van Leopold Van Damme. De notulen vermelden: “daer er verscheiden omstandigheden waren, dat de raadsleden te klagen hebben gehad over de handelswijze van den tegenwoordige waard uit het gemeentehuis, gelijk mede over de bewaring der Archieven, en het hoogst nodig is deze in eene betere plaats over te brengen”.
Er waren reeds heel wat perikelen tussen de burgemeester en de uitbater van Le Cygne (zie Van Polderdorp tot Badplaats, blz 170).
Gedeelte van de Dorpsstraat in 1863.
In 1862 werden de erf- en ceinspachten verlengd voor een periode van 30 jaar. Hier zien we duidelijk de omvang van De Zwaan en de aanpalende eigendommen, waaronder de herberg St. Elooi van Martijn Van Damme. Deze kleine woning werd gesloopt voor de bouw van het Grand Hôtel de La Couronne in 1895 (huidige KunstAcademie).
Tussen 1866 en 1875 waren de aanpalende bewoners van Le Cygne, herbergier Leopold Devos-Traen (Dorp 30), schoenmaker Leonard Vandenberghe (Dorp 32) en herbergier Martijn Van Damme (Dorp 33). Deze laatste diende in 1853 een aanvraag in voor het oprichten van een graanwindmolen op het eigendom van dhr. Mamet (de latere molen van Lievens). Rond diezelfde periode moet de staakmolen van Leopold Van Damme zijn gebouwd, deze bevond zich 350 m ten noordoosten van de kerk (boek Piers de Ravenschootlaan-Boudewijnlaan). Deze molen werd door een storm in 1897 vernietigd.
Vanaf 1876 vinden we een zekere Lodewijk Van Landschoot (°K 1839) gehuwd met Regina Dumon (°Stalhille 1846) op het adres Dorpstraat 29 wat wijst dat zij er als uitbaters van De Zwaan fungeerden. In 1881 is dezelfde familie er opgetekend tot ze in april 1884 verhuizen naar Lissewege.
L'hôtel où nous avons mangé. Knoke. Hôtel de Bruges & Hôtel du Cygne. De markt in 1898 ter hoogte van Le Cygne, ondertussen verhoogd met een tweede verdieping. Hôtel de Bruges is tot 3 traveëen verbreed in de Lippenslaan.
De familie Tavernier was en is in Knokke geen onbekende.
Het bevolkingsregister van 1890-1900 vermeldt volgende gegevens over de bewoners:
Dorpsstraat 4 De Zwaan
- Tavernier Leonard °Kn 28.02.1853 hotelier
- Genbrugge Pharilde °Zelzate 1860 echtgenote
- Tavernier Adolf-Petrus °1889 zoon
- Tavernier Maria-Sidonia °1890 dochter
- Tavernier Leopold °7.11.1848 broeder
- Tavernier Rosalie °12.03.1891 dochter
- Tavernier George Leonard °8.04.1892 zoon
- Tavernier Albert °10.06.1893 zoon
- Tavernier Arthur °6.08.1894 zoon
- Tavernier Philippus °13.04.1896 zoon
- Tavernier Oscar °4.04.1897 zoon
Brouwerij
- Demey Camillus °St. Michiels 11.04.1871
- timmerman-bouwkundige komt van St. Michiels 10.7.1896
- De Cloedt Alida °Assebroek 7.02.1896
- Vandevelde Ludovicus °Sluis 9.06.1878
dienstknecht komt van Westkapelle 27.02.1897 - De Cuyper Rosalie °Ramskapelle 17.05.1878.
dienstmeid
Leonard Tavernier
Demey vestigde zijn eerste brouwerij te Knokke in de aanpalende stalling van de Cygne, vooraleer te verhuizen naar Knokke-Center (Prince’s).
Buren waren nog steeds winkelier Leopold Devos-Maria Traen en koopman Eduard Verheye- Rosalie Cornilly.
Leonard Tavernier was de zoon van Pieter (1813) en Isabella Driessens. De jongere broer van Pieter was Philip Tavernier (°K 1816-1996) die burgemeester was van 1854 tot 1872. In 1875 werd Philippe opnieuw raadslid en in 1888 schepen tot in 1891. Hij bewoonde de hoeve van zijn ouders Nicolaes en Joanna Knudde die zich bevond op 300 meter ten zuiden van de kerk (omgeving huidig stationsgebouw). De hoeve was bereikbaar via een dreef vanaf de Smedenstraat (Brandweerstraat). De hofstede verdween definitief in 1937 bij de aanleg van de staatsweg Maldegem-Knokke in 1937.
Leonard Tavernier werd gemeenteraadslid in 1896. Zijn zoon Adolf Tavernier (°K 1889-1953) werd na W.O.I raadslid bij de lijst Gemeentebelangen (Liberalen) onder burgemeester Lodewijk Deklerck. In 1927 werd hij herverkozen bij de Katholieke lijst alsook in 1933 en 1939 bij de Volkspartij Gemeentebelangen (Katholieken).
Verschillende generaties en familieleden zouden in het hotelwezen actief blijven.
De Schuttersgilde “St. Sebastiaan” in 1899 gefotografeerd ter hoogte van Le Cygne.
Eigenaardig dat reeds in 1871 “De Zwaen’ als “Du Cygne” (Le Cygne) wordt vermeld. Had het toerisme toen reeds haar intrede gedaan of was het de gemeentesecretaris die het liever in het Frans noteerde! Pas rond 1885 kwamen enkele kunstenaars de zomermaanden doorbrengen in Knokke en omgeving. Ze betrokken enkele kamers in de Zwaan en kregen er zelfs toelating de muren van de herberg te beschilderen. Bij renovatiewerken in 1987 ontdekten we enkele taferelen onder het behang, ondermeer “twee honden”. Wie dit ooit schilderde, zal altijd een raadsel blijven. Was het misschien Verwee?
Een feit is dat de eigenaar de noodzaak zag, een Franse benaming, of vertaling, aan te brengen naast de gebruikelijke vermelding de Zwaan.
In 1890 werd de stoomtramlijn Brugge-Westkapelle-Knokke-Heist aangelegd. Aan Le Cygne kwam er een officiële halte.
Bij Hôtel de Bruges stonden in de zomermaanden rijtuigen opgesteld om de toeristen verder te brengen naar hun bestemming langsheen de Zeeweg, in 1894 Lippenslaan genoemd.
Tegenover Le Cygne werd de meisjesschool opgericht en zo ontstond er een klein marktplein. De bakkerij van Charles Lievens en het latere Pension Lievens vormden de “façade” tegenover de kerkhofmuur en pastorij. Daar was de Zeestraat slechts een tiental meter breed. Pas bij de lijnstelling werden enkele gebouwen onteigend en afgebroken en kreeg de Lippenslaan haar huidige breedte in het dorp.
Knocke. Le Centre du Village. Het centrum van Knokke rond 1908 met op de voorgrond de paardentram. Rechts de winkel-bakkerij van Charles Lievens, die in 1911 tot hotel zou verbouwd worden.
Plan voor de uitbreidingswerken uit 1926, opgemaakt door architect Jean Stockx (1886-1942).
Hij was gemeentesecretaris vanaf 1919, had een verkoopbureau voor de Cie. Knocke-Duinbergen en werd gemeenteontvanger in 1925.
De plannen werden nagezien door stadsbouwmeester Jules Wassenhove en goedgekeurd op 5 oktober 1926.
Knocke S/Mer. Grand Hôtel du Cygne. 1926
Stad Knocke. Vergrootingswerken uit te voeren aan het Hôtel du Cygne. Eigenaar: Mijnheer Tavernier A. Dorpsstraat en Smedenstraat.Knocke. Une rue du village. De Dorpsstraat rond 1920, met rechts op de aanzichtkaart, de noordgevel van De Zwaan. Verder zien we Hôtel de la Couronne (de KunstAcademie) en in de achtergrond de Loskaai van de tram (Gemeenteplein).
De hotellijst van 1935 vermeldt “Du Cygne” (Le Cygne)
Open gans het jaar, telefoonnummer: 7
aantal kamers: 48, buiten seizoen: 35
gemiddelde prijs per dag: 30 à 35 fr
in juli en augustus: 35 à 40 fr
ontbijt: 5 fr Noenmaal Avondmaal 10, 12, 50 fr
stromend water
Het bevolkingsregister van 1931-1947 vermeldt volgende personen op bewust adres:
- Adolf Pieter Leopold Tavernier (1889)
- Charlotte Schoysman echtgenote (°Vlissingen 18.02.1885)
- Tavernier Leon (°Kn 5.12.1923) zoon hotelhouder
- Tavernier Marie Louise (°Kn 1.05.1925) dochter
- Schoymans Marie Louise (°1886) winkelierster
- Kusters Anna (°Luik 1917) meid
- Verdoolaeghe Andrea (°Zevecote 1922) meid
Uitbaters van Rust aan Zee waren tot oktober 1963 Romain Aelvoet - Rachel Dhont.
Vanaf 1 november 1963 tot eind maart 1967 was het echtpaar Leon Rillaer - Rachel Dhont er uitbater.
Het Hotel-Café werd vervolgens opengehouden door Verhelst en vanaf 1987 tot 1993 was Du Cygne het lokaal van “Cnoc is ier”.
Het gebouw was eigendom van de maatschappij “Ons Brood”, het latere “Paverko” en “t Molentje”. Eigenaardig was dat “kamer 13” niet bestond.
Knocke s/Mer Avenue Lippens, Knokke a/Zee Lippenslaan. Het hotel kort na W.O.II met zijn drie verdiepingen en gepleisterd gevelfronton. De smalle hoekgevel met “blinde ramen” werd esthetisch bekroond met een dakelement.