Korte verslagen 1969 - 02
Mej. Cafmeyer : - over Volksspreuken - Knokke 2 februari 1969
Jos Rau
We wisten wel dat we ons 11e jaar niet beter konden beginnen dan met een voordracht door Mejuffrouw Magda Cafmeyer. De talrijke opkomst - sommige van heel ver - was al een bewijs voor de "reputatie" van de eminente folkloriste. "Volksspreuken, van Doopkaars tot Uitvaart": we hebben er allen ten zeerste van genoten; we zaten tot over ons oren in de volkse zeggingskracht. Alle luisteraars leefden werkelijk de voordracht mee!!
Het was een feestje van de bovenste plank, "Die da nie en mag, fr.str." Proficiat Mej. Cafmeyer, uw verzameling is een schat, en uw causerie spetterde van humor. Het deed ons deugd!
---------0000 00000 0000-----------
M. De Witte: - over Bieën - Knokke 2 maart 1969
Jos Rau
Deze prachtige namiddag hebben wij te danken aan ons medelid Gerard Pintelon uit Dudzele. Zelf groot bieënliefhebber en voorzitter van de plaatselijke bieënbond, zorgde hij er voor dat Mijnheer Michel De Witte, pastoor op st-Jozef te Torhout, met zijn vracht dia's voor de Kring kwam spreken; en tevens zorgde hij dat de Knokse bijenkwekers een kleine tentoonstelling kwamen opstellen om ons - de oningewijden - veel geheimen van de bieënbuik - de oude in stro of de nieuwere in hout - aanschouwelijk voor te stellen.
Van een specialist gesproken! Pastoor De Witte bestudeert de bijen van sedert zijn jeugd ... en hij kent er letterlijk alles van. Dat hij daarbij een paar duizend keren werd gestraald, hindert hem niet; het maakte hem immuun. Daarbij is Mijnheer De Witte een uitmuntend fotograaf . Hij bezit de kennis van de bijen, van hun leven en van de manier om ze te kweken , zo grondig dat hij uren aan een stuk boeiend kan vertellen. Dat heeft ons zo geboeid dat wij van de eerste tot de laatste er verbluft bij zaten. Een heel boek hebben wij bijgeleerd. En wat een lust voor het oog, die wonderlijke foto's ..! Spreker heeft als bijenkenner internationale betrekkingen en hij bracht ons uitleg en beelden van experimenten uit Oostenrijk en uit Tjechoslovakije.
Het werd een lange namiddag, maar hij was te rap voorbij.
-----------0000 000000 0000---------
M. Hervé Stalpaert - over Volkskunde – 23 maart 1969
René De Keyser
Een derde keer waren we te gast in de gezellig verwarme zaal van de Broeders Xaverianen te Knokke. Omdat wij daar telkens zo welkom zijn, zeggen wij hun van harte dank.
Ons medelid en tevens voorzitter van de Westvlaamse Folkloristenbond, dhr. Stalpaert onderhield ons over zijn specialiteit: Volkskunde. Het werd hoofdzakelijk een kijkvergadering. De kleurendia' s waren zo wel gelukt en met zo'n fijn oog opgenomen, dat ze niet zoveel uitleg vereisten. Wie de heer Hervé Stalpaert kent - en wie kent hem niet? - zal weten dat zijn vergelijkingen en aanwijzingen raak kunnen zijn. Een wandeling doorheen Oostkerke met Stalpaert, ook al aan de hand van dia's , vestigde onze aandacht op veel heerlijke hoekjes die we dikwijls onopgemerkt voorbijlopen. Zodat we geloofden dat de Stalpaertse uitdrukking "Oostkerke, het Bokrijk van het Noorden" niet helemaal onverdiend wordt gebruikt.
Maar we bleven niet op Oostkerke alleen. Een beetje overal in de polders gingen we rondneuzen. We wandelden langs schilderachtige hoeven, zagen mooie en afschuwelijk lelijke uithangsborden, stoeten en volkstypen en wat weet ik nog. We leerden zien en apreciëren. De heer Stalpaert opende voor ons een heel schoon prentenboek, waar we onszelf in terugvonden.
---------0000 000000 0000----------
Sint-Guthago viert – Oostkerke 19 april 1969
Germain Vandepitte
Honderd en zestien min één. Met zoveel leden en hun verwanten werd het feest van het tienjarig bestaan van de Kring ingezet. Eén ontbrak, daar onze achtbare en toegewijde Sekretaris zijn medebroeder Norbert was vergeten mee te brengen. Daar die man vele onbetaalde en onbetaalbare uren besteed aan het dupliceren van "Rond de Poldertorens" werd in extremis naar Brugge gereden om hem op te halen juist op tijd om zijn voeten onder tafel te steken.
Oostkerke - het mooie dorp, de wieg van St-Guthagokring, lag zonovergoten (hoe bestaat het!). In de stralen van dat lentezonnetje dat zich met ons verheugde over zoveel schoonheid, had Sint Guthago er zelf deugd aan en hij streelde zachtjes zijn lange baard en lonkte vriendelijk lachend, met de zekerheid van iemand die weet dat hij op de heiligen-kalender vast thuishoort en geen degradatie hoeft te vrezen.
Ook onze achtbare Voorzitter straalde van intens genoegen en voldoening om de vele aanwezigen die hij kon begroeten. Onder zijn leiding hadden we het genoegen al het mooie te bewonderen dat Oostkerke bieden kan. De schone kerk die, gelukkig maar, uit het oorlogspuin is herrezen. De plaats, westelijk op het kerkhof, waar St-Guthago werd begraven en nadien ontgraven om in een reliekschrijn te worden geborgen. Dit naar aanleiding van zijn heiligverklaring in 1159. Dit schrijn is omstreeks 1572 verdwenen. Boven de ingangspoort van de Zustersschool mochten we het beeldhouwwerk aanschouwen voorstellend de zaligverklaring van de heilige.
Van daar leidde onze weg naar Monnikerede, waar als aandenken van deze viering een boom zou worden geplant. Het was vergeefse moeite, want stiekem, had de Voorzitter reeds de boom geplant, een mooie notelaar.
In een korte toespraak wees dhr. De Keyser op de symboliek van deze planting. Op de plaats van het vroegere Monnikerede, waar niets gebleven is van wat eertijds was, werd deze boom geplant. Hier waar schepen aankwamen met het hout, het kostbare hout van Noorse en Baltische landen, nodig voor het oprichten van gebouwen, het bouwen van schepen en het maken van kaaien. Het duurzame, sterke hout dat hier in deze vlakke schorren en polders zo schaars was. Duurzaam en sterk als het hout van de geplante notelaar.
De wandeling werd besloten in "De Groene Wandeling". Daar werden we vergast op vele en lekkere pannekoeken. De feestredenaars, onze Voorzitter en onze Sekretaris zwaaiden met het wierookvat en riepen Hallelujah! Ze gaven mekaar geen duimbreed toe. Ieder kreeg zijn deel in de winst, nog het meest de leden, terwijl iedereen weet dat zij tweeën "de trekpaarden" zijn". Nadat Broeder Rau fijntjes liet opmerken dat zij na tien jaar nog altijd voorlopig het ambt van voorzitter en sekretaris vervulden, werd , op voorstel van Dr. Jos De Smet en met algemeen handgeklap, besloten hen beide definitief te benoemen in hun ambt met terugwerkende kracht tot januari 1959.
Ter gelegenheid van ons tienjarig bestaan, was voor een aandenken gezorgd. Een mooie siertegel met het aangepaste ex-libris van de Kring, werd te koop aangeboden. Voor de afwezigen: er zijn er nog!
Als slot van dit programma kregen we de prachtige kleurfilm te bewonderen "Rond de Poldertorens" . Een bekroonde film gemaakt door onze leden: Van Sevenhant en Dendullen. Als men zoiets kan zien en beluisteren, dan voelt men eerst aan hoe mooi ons trio is: Lissewege, Oostkerke, Damme! Dan pas beseft men ook dat men het aan zichzelf verplicht is, zich totaal in te zetten om te bewaren wat ons nog rest, en te redden wat te redden is. Van hartelijk proficiat aan de makers van dit werk. Dat het met liefde en overgave gemaakt werd, bewijst het resultaat.
Wie nu meent dat iedereen daarna spoedig huis toe ging, heeft het verkeerd voor. Er werd nog duchtig nagekaart. Mochten uit al deze "naredens” ook enkele nieuwe initiatieven spruiten, dan vatten we met vertrouwen en een gerust gemoed ons tweede tienjarenplan aan.
En tot laatst, een hartelijke dank voor hen die hun beste beentje hebben voorgezet om dit feest op zijn pootjes te zetten. En hier past het wel in de eerste plaats Mevrouw Margriet De Keyser eens in de bloemetjes te zetten. Zij is het ten andere ook die zich met veel liefde aan de centen-zorg van onze Kring wijdt, hoeveel werk het ook bijbrengt. Wij zijn haar dankbaar. De familie Broucke - schepen Maurice, zoon Freddy en dochter Marie-Rose zijn alle drie lid van St-Guthago - zorgden er voor dat het pannekoekenmaal reuze was!
Het is een feest geweest dat deugd aan 't hèrte deed. Een feest dat smaakt naar de trog, om nog! naar de kele, om vele!
Moet dat werkelijk nog tien jaar duren?
---------00000 00000 00000---------
Wandelen langs de Gentele – 26 mei 1969
De meeste uitleg over de wandeling kunt u vinden in het artikel blz. 65 in dit nummer: Mededelingen: De zeedijk of Graafjansdijk
De Gentele begon bij de Vlamingbrug in Brugge en vormde een overdracht in de Leet. Bij die overdracht begon de " tocht met uitleg". Voorbij de spoorwegbrug volgden we de zeer duidelijk afgetekende Blankenbergse Dijk, om op een zijweg tot bij de grote hoeven Groot Schoeringe en Klein Schoeringe te komen, hoeven die reeds in de 13e eeuw aan het St-Janshospitaal behoorden. Doorheen het heerlijke polderlandschap, langs de schone Blankenbergse Vaart, voorbij de Zielebrugge , de Scharebrugge, de Blauwe Duivekete naar Zuienkerke en Kleihem. Weer langs de Gentele tot St-Jan-op-de-Dijk, het verdwenen dorp bij Uitkerke, om ten slotte een laatste halte te houden bij de monding van de Blankenbergse Vaart. Zeventien auto's en de beste kenner van de streek, dhr. M. Coornaert, als leider.
Hier alleen een paar nota's van dhr. Rene De Keyser over Kleihem, het smaakvol herstelde hof, langs de baan van Zuienkerke naar de Blankenbergse steenweg.
Kleihem, reeds vermeld op het einde van de 10e eeuw. Was een leen van de burg van Brugge met 32 gemeten. De heer Van Kleihem bezat een oud jachtrecht, de zogenaamde "vogelrie en zwanerie" in het Ambacht Zuienkerke. Hij was ook erfachtig hoofdman van de St-Sebastiaansgilde te Zuienkerke. Hij bezat Kleihemmolen, vermeld in 1373. (De molen die Kleihem-molen verving stond later op de Blankenbergse Dijk, juist ten noorden van de dorpsstraat.)
De "van Cleihem"s waren herhaaldelijk schepen van het Brugse Vrije; b.v. Ryckaert van Kleihem + 1388. Later kwam het hof in de familie "van Boonhem": Cristoffel van Boonhem, heer van Kleihem, was raadsheer van Maximiliaan van Oostenrijk. In de 17de eeuw werd het hof gedeeltelijk herbouwd door de familie Neyts, wier wapen nog boven de ingangspoort prijkt. Zo ziet het hof er nu nog uit met zijn massieve meestentoren, zijn brede ringwal en zijn schone toegangsbrug. Heel zeker het hof dat het best van al zijn vroegere feodale bouwtrant heeft bewaard. We kennen niets beters op dit gebied ten noorden van Brugge.
In de 18e eeuw waren Anselm de Peelaert en baron de Croeser de Moreghem heren van Kleihem. De huidige eigenaar, François Joos de ter Beerst, komt de eer toe, het "Hof' van Cleihem" dat zo lang vervallen stond, zo smaakvol te hebben hersteld.
--------------0000 000000 0000-------------