Verslagen
De Reis naar Doornik op 3 juli 1988
G. De Bruyckere
Doornik is na Tongeren wellicht de oudste stad van België.
Rond 50 na Christus werd door de Romeinen een castellum gevestigd op het kruispunt van de Schelde met de heirbaan Keulen-Bologne. Deze nederzetting werd Turnacum genoemd. De woonkern werd herhaaldelijk verwoest: in de 2e eeuw door de Germanen; in de 3e eeuw idem; in de 9e eeuw door de Noormannen; in 1566 door de Beeldstormers; en eveneens verwoest tijdens de 2 wereldoorlogen.
Tijdens deze oorlogen echter bleven de Kathedraal en het Belfort gespaard. Telkens herrees de stad uit haar puinen. Nauwlettend werden alle monumenten in hun oorspronkelijke stijl hersteld.
Na de Romeinen kwam de stad in handen van de Salische Franken. Doornik werd de hoofdstad van hun koninkrijk - ook Merovingisch Rijk genoemd, naar de naam van hun eerste koning aldaar, "Meroveus".
Later, meer naar het einde van de 5de eeuw, bracht de grote koning Clovis zijn hofhouding naar Parijs over en Doornik werd bisschopsstad met een graaf als bestuurder.
In het Verdrag van Verdun 843, werd de stad Doornik bij West-Francië gevoegd. En later nog, kwam ze bij het Graafschap Vlaanderen terecht tot in 1314.
Na verloop van tijd kwam deze heerlijkheid, die een groot aantal woonkernen bezat, weer onder Frans gezag tot in 1521.
Karel V voegde Doornik dan bij de Spaanse Nederlanden en daarna hebben de Fransen en de Oostenrijkers er ook nog de scepter gezwaaid.
De grootste bloei vond plaats van de 12de tot de 15de eeuw.
De steennijverheid (Doorniks steen) leverde materialen voor de gebouwen elders in de Nederlanden. Lakennijverheid en tapijtweverij vierden er hoogtij. En het vermaarde Doorniks porselein is wereldberoemd.
Een stad met zo’n rijk verleden moet wel een schat aan historisch erfgoed bezitten. Een paar van de belangrijkste monumenten hebben we nader leren kennen.
A. Het Historisch Archeologisch Museum, ondergebracht in de gebouwen van de voormalige Berg van Barmhartigheid (Pandjeshuis) van 1622. Wat een schat aan opgegraven overblijfselen uit de Romeinse en de Merovingische periodes kregen we daar te zien! - Uitgelezen Doorniks porselein staat er uitgestald. De waarde ervan is niet te schatten. Tenslotte zagen we er ook enkele rijk gevarieerde wandtapijten die ieders bewondering afdwongen.
B. De Kathedraal van Notre Dame, meesterwerk van Romeinse, Merovingische en Karolingische bouwkunst - in 850 deels gesloopt - in 1060 grotendeels afgebrand en tussen 1140 en 1213 kwam tenslotte de huidige kerk tot stand. Maar in de 13de eeuw werd toch nog een ferm stuk in gothische stijl herbouwd, nl. het koor en de bovenverdiepingen van twee torens.
We hebben deze 136 m-lange kathedraal bewonderd; vooral zijn reusachtige drie-verdiepingen-hoge Romaans schip, zijn enorme dwarsbeuk, halfweg tussen koor en schip; en tenslotte dat sierlijke gotische hoogkoor. Vermelden we nog de zeer zeldzame Romaanse fresco’s, die we er te zien kregen.
We kregen toegang tot de schatkamer. Deze bevat o.m. een verguld zilveren reliekschrijn van O.-L.-Vrouw. Het schrijn dateert uit 1205 en werd vervaardigd door Nicolas van Verdun. Daarnaast prijkt het schrijn van de H. Eleutherius, de eerste bisschop van Doornik, in geel koper (1247). Oude misboeken, kostbaar ivoor, email en andere kerkelijke voorwerpen, vallen er te bekijken, zodat de tijd ons steeds te kort leek.
C. Het Folkloremuseum; gevestigd in twee mooie 17de-eeuwse panden, bevat vele collecties gewijd aan folklore en het dagelijks leven uit vroeger tijden. We zouden minimum vijf uur nodig hebben om alles grondig te bekijken.
Deze drie bijzonder merkwaardige monumenten werden ons toegelicht door twee toegewijde dames-gidsen: twee dames om van te snoepen, maar die respect afdwongen omwille van hun kennis op kunsthistorisch vlak, alsmede omwille van hun taalkennis en praatvaardigheid. Ze versymboliseerden zowel de Vlaamse als de Franse cultuur, die in de Doornikse kunstschatten zo getrouwelijk samenleven. Hoe kan men zeveren over communautaire problemen en separatisme, en daarbij vergeten hoe rijk de beide culturen zijn en hoe schatrijk we samen zouden kunnen zijn.
Als toemaatje kuierden wij met Maurits Coornaert naar de Watermolen van Froyennes in de omgeving. Deze watermolen is in volle restauratie. En als toetje op het hele menu, bezochten we het Romaans kerkje van Esquelmes, een kerk uit de 11de eeuw en toegewijd aan Saint Eleuthère. Een juweeltje van Romaanse bouwkunst.
Helemaal niet oververmoeid, maar met een voldaanheid in het hart, verlieten de 53 deelnemers de bus, toen we ‘s avonds veilig en wel de thuishaven bereikten.
We danken Albert De Keyser, Karel Aernoudts en Maurits Coornaert voor hun reisontwerp. Deze uitstap was een leerrijke ontspanning. Ik sluit met de woorden die ik tot onze Voorzitter richtte bij het thuiskomen: "Vandaag heb ik echt gezien wat ik al lang had willen zien: D o o r n i k!"