Verslagen en Mededelingen
D. Studietocht naar Oudenaarde
De 80 deelnemers hebben het allen ondervonden dat die reis een groot succes is geworden. Wat we allemaal gezien hebben, werd vermeld op de uitnodiging die tot in de puntjes verzorgd werd door onze reisleider lic. Maurits Coornaert. Maar voor dezen die er niet bij waren, moet gezegd dat alles op wieltjes is gelopen: niemand van de ingeschrevenen liep verloren, er was niet te veel of te weinig mazout, de bussen waren altijd waar we ze nodig hadden ... en eten hadden we ook, want we hadden de raad van de reisleider gevolgd en de lunchkorf meegenomen, drinken... wel we waren toch in de streek van het beroemde Oudenaarse bier.
En dan die gidsen in Oudenaarde. We hadden er natuurlijk twee: hoe zou een gids zich moeten afsloven om op zoveel plaatsen gedurende anderhalf uur aan zoveel mensen zoveel te vertellen.
Want aangenaam vertellen konden die mannen: zo op een volkse manier, met precieze historische details. Ze kenden hun stad! En in Oudenaarde wordt altijd de juiste waarheid gezegd. Zelfs in de schepenenraadzaal, want om dat te controleren diende toch dat eenmanshokje boven de ingangsdeur?
En als bewoners van de Zeekant, trof ons bij het binnenkomen van de Lakenhalle eerst en vooral het dakgebint, want het is net een omgedraaid Vikingerschip. En onder dat omgekeerd schip stond daar, tussen veel andere bezienswaardigheden, een handweefgetouw uit 1736. Maar de gekende mooie Oudenaardse tapijten zijn daarmee niet gemaakt; want die zijn veel ouder, van voor 1736!
Gauw door het druk verkeer naar de St.-Walburgakerk met haar eigenaardige vloertegels in het koor, die aan de tweede wereldoorlog herinneren weet ge nog. Prachtige kerk waar men een halve dag zou in rondkijken. Verder naar buiten... zie programma! Tussen haakjes, dat Paleis van Margareta van Parma getuigt toch een beetje van dat avontuurtje van Keizer Karel met de Nukerkse Johanna van der Gheenst?
En in dat mooie kerkje van Pamel vinden we niet alleen de Schelde gotiek maar zelfs het Scheldewater terug, omdat het gebouw nu te dicht bij de stroom staat.
Ik zei het al, de bussen waren altijd waar we ze nodig hadden: ze voerden ons prompt naar Onze-Lieve-Vrouw-ten- Kerselare waar we de graander konden openmaken. Deze plaats die ik voor 30 jaar heb bezocht, was voor mij een grote desillusie: de mooie oude bevaartkapel is voor enkele jaren afgebrand en er staat nu iets verderop een modern, ik weet niet hoe ik het moet noemen, voor in de plaats!
Het bier in de herbergjes is echter hetzelfde gebleven.
En daarna dat rondritje in de Vlaamse Ardennen. Voor ons, mensen uit het vlakke Polderland, hebben die heuvels en dalen een bijzondere bekoring. Die bekoring werd zo groot, dat zo waar een bus zijn neus stak in een geheimzinnig wegje en die neus er bijna niet meer uit kreeg. En watermolens die nog wekelijks graan malen, hebben ze daar ook nog, en kleine rotsplantjes die de mensen zo langs de straat in hun voortuintje planten en waarvan er volgend jaar rond Brugge zullen bloeien!
In de late namiddag deden we nog een ondervinding op: dat je in een kunst- en ambachtscentrum eigenlijk niet op je plaats bent als je honger en dorst hebt. Dat centrum bleek immers vooral ingericht om peperdure mooie nieuwen-antiek te verkopen.
Het was een gezellige dag, dank zij reisleider M. Coornaert, A. De Keyser, twee anonieme gidsen in Oudenaarde en twee vriendelijke buschauffeurs.
Een van de Tachtig