De omstandigheidsgeschiedenis van de familie Lippins
Deel 1 - Eekloo, 13de tot de 16de eeuw
Paul. B. Mattelaer
Mogelijke voorouders (N. 1)
Clais Lyppiins, ° ca 1250, Schepen van Eeklo in 1305
↓
Boidin I Lyppius, filius Claes, °ca 1270, Schepen van Eeklo in 1309
↓
1. Boudine II Boidinszone Lippin, ° vòòr 1300, Schepen van Eeklo in 1325,
2. Jan Lippin, filius Boydin, Schepen van Eeklo in 1327, broer van Boudine II
↓
Jan Lippin, zoon van Boudin, schepen van Eeklo in 1347
↓
Boudin Lippiin, schepen van Eeklo 1361
Bewezen voorouders (N. 1)
- Jan I Luppins °ca 1410, ca 1452/53 in Damme
- Jacob I,
- Loy (Eloy) Lippins † ca 1494
- Jacob I Lippins °ca 1430 ; Deken van de handbooggilde
- Jan II,
- Clare, in Assenede in 1468,
- Filomena,
- Anna
- Jan I Lippins fs Jacobs, ca ° 1455, Buitenpoorter van Brugge
- Mer Jacob II, fs Jans,
- Meester Jacob II °ca 1470 f 1534, Jurist, Voorschepen, Schepen, Baljuw en Ridder
x Katheline Stommelins, fia Jehan, fs Joos, fs Jacob - Jan I Lippins x Pieryne Tys, schepen
- Lysbette x Jacob d’Herchere, schepen, † 1572
- Jacob III
- Jan I Lippins,
- 1. Jan II (Janszone), chirurgijn, Protestants Burgemeester, Predikant x Martine Ymans, fia Clays Ymans (3 kinderen)
- Jacob (Jaak), protestant x Tannekin Soetaert, zoon Pieter
- Vincent x Lysbette Clayes
- Jacob III Lippins, schepen en baljuw (°ca 1500 † ca 1560)
x Clara de Baets (1522), zuster van katholiek Baljuw Franchoys de Baets -
- Franchyne x Pieter van Speybrouck
- Catheline x Willem Mannins († 1570, (Jacob d’Herchere voogd van 3 kinderen)
- Danneel,
- Maria x Baldwin Craeye, dochter Maykin,
- Anna (Tannekin) x Aernould Dierkins, fs Ernaud
- Jacob IV
- Jan x Gheerardyne van den Hende, dochter van Pieter x Cornelia Hellin, zuster van Nicolas Hellin (Raad van Vlaanderen):
- Plilips
- Jan
- Jacob IV Lippins (°ca 1530)
x Joozyne de Meester (Smeester) 1545; † Axel 1565- 1. Jan,
- Adriaen,
- Pieter,
- Catheline,
- Maria (Mayken)
- Pieter Lippens † Assenede 1598, schepen Assenede x Elisabeth Ghysele
Inleiding
De voorouders van de Lippens van Moerbeke leefden in Eeklo. In de 16e eeuw hadden ze er belangrijke bestuurlijke functies in Eeklo. Het patroniem Lippens, werd in de 13de en 14de eeuw Lyppiins, Lippin, Lippiin of Luppins, in de 15e en 16de eeuw Luppins en Lippins en op het einde van de 16de eeuw Lippens geschreven. In de oude tijd bestond geen officiële spelling van het gebruikelijke Diets (Oudnederlands). De spelling hing af van de griffier die de akten schreef. De familienaam Lippens en variante spellingen komt van Lippinsone, zoon van Lippe, afkorting van Philippe (Philippus, phylos hyppos, hij die van paarden houdt) (N.2).
1. De 13de eeuw
De stichting van de Stad Eeklo. Het bestuur van Eeklo.
Eeklo behoorde tot de Kasselarij van Brugge, het Vrije van Brugge genaamd, maar lag bij de grens van de Kasselarij van Gent. De Eeklonaars spraken in die tijd met een Brugs accent. Een Kasselarij was een bestuurlijk gedeelte van het Graafschap Vlaanderen, begrensd ten oosten door de linkeroever van de Schelde van ‘Antwerpsenlinkeroever’ tot Breskens, ten Noorden door de Noordzee van Breskens tot Gravelingen, ten westen van Gravelingen tot Dowaai (Douai) en ten zuiden door een lijn van Dowaai tot ‘Antwerpsenlinkeroever’. Het Graafschap was door het leenrecht eigendom van de Koning van Frankrijk. Bij aanstelling van een nieuwe Graaf bij opvolging, moest de nieuwe leenman leenhulde brengen aan de Franse Koning. In 1240 verleende Johanna van Constantinopel, Gravin van Vlaanderen, een Keure waardoor Eeklo en de bijbehorende Prochie (parochie) van Lembeke het statuut van Stad kregen, officieel genoemd De Stede,
De Stede, Keure ende Vrijhede van Eclo en Prochie van Lembeke.
De Keure gaf de Stad privilegiën van bestuurlijke, rechterlijke en fiscale aard. De burgers, ongeveer 10% van de bevolking, in andere steden poorters genoemd, werden in Eeklo Keurbroeders genoemd omdat de stad geen wallen en dus geen poorten bezat. Zij hadden privilegiën van allerlei aard. De grote meerderheid bestond uit Vrijlaten, inwoners van het Vrije van Brugge. Een keurbroeder van Eeklo kon Buitenpoorter worden van een andere stad, meestal van Brugge of Gent, na een verblijf van een jaar en een dag. De Buitenpoorter en de Poorter hadden dezelfde privilegiën. Een dubbelpoorterschap was frequent. Wanneer een Keurbroeder Eeklo verliet en zich dus vervremde van de Stad om Buitenpoorter te worden, moest hij een belasting betalen aan Eeklo, een recht van Yssuwe, een bepaald % op het onroerend goed (N.3). Een keurbroeder verliet Eeklo hetzij wegens onlusten, hetzij om in de andere stad een Neringhe op te richten of om een vrij beroep zoals dat van jurist uit te oefenen.
Het bestuur van Eeklo was tweeledig. De stad had enerzijds zijn Wet of Magistraet, bestaande uit een Schepenbank van negen schepenen (schepencollege) met een Burchmeester van de Courpse (van corps, al de inwoners van de stad); de drie laatste schepenen waren altijd afkomstig uit Lembeke. Het schepenambt was geldig voor een jaar. De jaarlijkse omwisseling van de Schepenbank werd Racorde genoemd. De nieuwe schepenen werden aangesteld door de Commissarissen van de Graaf. Bij deze plechtigheid werden duchtig Presentwynen aangeboden. Slechts bij de tweede Racorde kon een voormalig schepen worden herkozen. De Magistraat had eigen bestuurlijke en rechtelijke bevoegdheden. Anderzijds was Eeklo een feodale Heerlijkheid, maar het ambt van Heer (Seigneur), de natuurlijke leenman van de Graaf, bleef vacant tot in de 17e eeuw (N.4). Een plaatsvervangend Bailliu (Baljuw) werd toen rechtstreeks benoemd door de Graaf en bezat eveneens bevoegdheden van bestuurlijke en rechtelijke aard. Hij controleerde bovendien de Magistraat, door een verslag van de bestuurlijke en rechterlijke aangelegenheden mee te delen aan de Graaf. Hij kon een Onderbaljuw aanstellen in Lembeke of in Kaprijke, parochies behorende tot Eeklo (N.5). Bij plechtigheden droeg hij het Habijt.
Bij een proces kon de beklaagde in beroep gaan bij de Raad van Vlaanderen, in 1386 gesticht door Philips de Stoute en in 1407 overgebracht van naar het Gravensteen in Gent. Latere Lippens waren raadsheren bij deze Raad. Indien een Eeklonaar bij de Raad van Vlaanderen een proces in beroep won, moest hij een bijdrage betalen aan de stad.
Naast landbouw, brouwerijen en molens, was de rijkdom van Eeklo te danken aan de textielnijverheid eerst van wollen- en later van linnenlakens. Wol werd ingevoerd uit Engeland, waardoor de onderlinge betrekkingen tussen Frankrijk, het Graafschap Vlaanderen en Engeland van vitale aard waren. Een andere politieke twistappel, meestal opgeëist door Gent, was het tolrecht op de vaarten (de Lieve en de Slependamme) die Eeklo verbond met de Zwinhavens. De vele oorlogen met vernieling van de landbouw en textielindustrie, de natuurlijke calamiteiten zoals overstromingen en epidemieën zoals de pest waren recurrente rampen, oorzaak van hongersnood. Uitgehongerde landlopers werden gevreesde bandieten en wolven decimeerden het resterende vee.
In 1271 herbevestigt de nieuwe Graaf, Gwijde van Dampierre de Keure. Onder zijn bewind werd de eerst gekende Lippens geboren: Clais Lyppiins (A.1),° ca 1250. Onder het bewind van Dampierre ontstonden sociale spanningen. De Koning van Frankrijk eiste als leenheer meer belastingen te laten betalen door de ambachten. De poorters, Leliaerts genoemd, bleven daarvan gespaard. De Brugse gilden waren het hevigst gekant tegen de Fransen en de Leliaerts.
2. De 14de eeuw
Met de Brugse Metten (feb. 1302) kwam het tot een zware botsing. Daarop stuurde Philips de Schone een zwaar gewapende cavalerie naar Kortrijk. Dampierre en het Vlaamse leger versloegen de Fransen bij de Guldensporenslag bij Kortrijk (juni 1302). De milities uit Het Vrije, waaronder de Eeklose Rooirokken, waarvan sommigen mogelijk in dienst van de Lippins, stonden onder Brugs bevel. De Franse koning verloor het zo begeerde leenmanschap van het Graafschap. Maar tijdens het bewind van de anti-Fransgezinde Graven Dampierre (1278 tot 1305) en zoon Robrecht van Béthune (1305-1322), bleef Vlaanderen in staat van oorlog tegen Frankrijk. In 1305 was Boudin Lippin, fs Clayes, schepen van Eeklo (A.l), getuige van al die troebelen. In 1322 werd de Fransgezinde Lodewijk II van Nevers (1309-1346) Graaf van Vlaanderen. De grote steden zoals Brugge ontnamen aan de Vrijlaten de toelating wol te weven, de belangrijkste bron van hun welvaart. De overstroming van 1318 was een bijkomende ramp. Na de bloedige opstand van de Vrijlaten onder leiding van de ‘Bruggeling’ Klaas Zannekin (° Lampernisse † 1328) tegen deze beslissing, trok de graaf die beslissing terug, tot grote blijdschap van de Magistraat, waarvan de Lippins deel uitmaakten. Immers, in 1325 werd Boudin Boidinzone Lippins (A.2), waarschijnlijk dezelfde persoon als de schepen van 1309, opnieuw schepen van Eeklo, opgevolgd op 1 februari 1327 door Jan filius Boidins Lippins, hoogst waarschijnlijk zijn broer (A.2). Enkele jaren later begon de Honderdjarige oorlog (1337-1453). De Fransgezinde Graaf van Nevers was bijgevolg tegen De Engelse Koning, waarop deze laatste een embargo verkondigde van wol bestemd voor Vlaanderen. Eeklo werd een armoedige stad en in 1350 heerste er een heuse hongersnood. Uit protest namen de Vlamingen onder leiding van Jacob van Artevelde een Engelsgezinde houding aan en zijn gezag werd door gans Vlaanderen erkend. Voor de dood van Lodewijk van Nevers in de Slag bij Crécy (1346), een grote overwinning voor de Engelsen, versloeg een Engels-Vlaamse vloot bij de Slag bij Sluis (1340) de Franse vloot. Graaf Lodewijk van Male, zoon Nevers en Engelsgezind, volgde zijn vader op als Graaf van Vlaanderen (1346-1384). Helaas, in 1349 brak in gans Europa De Zwarte Dood uit. Ongeveer een derde van de bevolking bezweek aan de pest. Lodewijk van Male verpletterde meerdere Gentse opstanden, waaronder Eeklo zwaar te lijden had.
In 1369 deed de toekomstige vorst, Philips de Stoute, Hertog van Bourgondië en Fransgezind, een Blijde Intrede in Gent gevolgd door een huwelijksviering met de dochter van Lodewijk van Male in de St-Baafskerk en werd daarna gevierd in Brugge. Onderweg passeerde het vorstelijk paar Eeklo. In 1361 stelde de graaf Lodewijk van Male Boudin Luppins, een mogelijks nazaat van Jan of Boudin, tot Schepen aan van Eeklo (A.4) om de grafelijke rechten te innen (N.6). De Graaf bezocht regelmatig Eeklo bij zijn verplaatsing tussen Gent en Brugge, verwelkomd door de schepenen en de Keurbroeders. Onder de volgende Gentse oorlog onder leiding van Philips van Artevelde in 1382 bleef Brugge en het Vrije trouw aan de Graaf. Voor tolrechten op de Lieve, een kanaal tussen Gent en Brugge, opgeëist door Gent, ontstond een burgeroorlog van zeven jaar en Eeklo werd meermaals vernietigd door de Gentse Witte Kaproenen, die Eeklo wilden annexeren, los van het Vrije. Philips van Artevelde versloeg de Bruggelingen in 1382, maar later in het jaar, bij de slag van West-Rozebeke, versloeg Philips de Stoute de Gentenaars en sneuvelde Ph. van Artevelde. Vlaanderen onderwierp zich nu volledig aan de Franse Koning en zag af van de steun vanuit Engeland. De Gentenaars hadden Eeklo vernield. Een benarde economie, epidemieën, armoede, roversbenden en wolven, maakten een bestuurloos Eeklo onveilig tot ca 1450.
De 15de eeuw
Het Bourgondisch tijdperk (1384-1506). De eerste gedocumenteerde voorvaderen.
Philips de Stoute (1384-1404)
Philips de Stoute (° 1342 † 1404), Fransgezind, erfde in 1384 door zijn huwelijk met Margaretha van Male, dochter van Lodewijk van Male het Graafschap Vlaanderen, Artesie, Franche-Comté en Henegouwen. In de periode 1379-1437 heerste er opnieuw een constante vete tussen Gent en Brugge met herhaalde verwoestingen van Eeklo. Zijn zoon, de toekomstige Hertog Jan ondernam met ondermeer Vlaamse troepen en Eeklose Rooirokken een mislukte kruistocht tegen de Turken maar gedroeg zich heldhaftig, zonder Vrees.
Jan zonder Vrees (1404-1409).
Zijn bewind begon met een grote overstroming, de Elisabethvloed in 1404. Andere hadden plaats in 1421 en 1424, alle voelbaar tot in Eeklo. De oude dijken, van Frans-Vlaanderen tot Moerbeke werden hersteld en werden allen de Graaf-Jansdijk genoemd (N.7). Midden de Honderdjarige Oorlog flakkerde de hevige strijd op tussen de Engelsen en de Bourguignons tegen de Fransen en de Armagnacs. De Slag van Azincourt (1415) betekende een groot verlies voor de Fransen en de Armagnacs. Een reeks familiemoorden domineerde de politiek. Jan zonder Vrees liet de troonpretendent vermoorden waarop hijzelf vermoord werd in 1419. Zijn Dietstalige (Oud-Nederlands) zoon, Philips de Goede, verbleef bijna onophoudelijk in het Prinsenhof in Gent (N.8). De Brugse milities, terugkerend na een strijd tegen Frankrijk, in 1411 en 1414, eisten meerdere privilegiën op, o.a. dat de Raadsheren van de Raad van Vlaanderen en de militaire kapiteins Dietstalig zouden zijn. Ondanks onrust en hongersnood bezochten Jan zonder Vrees en zijn echtgenote Eeklo op 10 februari 1406 en in 1414 en herbevestigde de Hertog de Keure. In 1419 kwam de Burgemeester van Hamburg op bezoek ter bevestiging van de export van laken naar de Hanzestad. Het is rond die tijd, ca 1410, dat de eerst gedocumenteerde voorvader Lippins, Jan I Luppins (1) het licht zag (A.6, 7, 8, 9 en 56).
Philips de Goede (1419-1467)
Philips de Goede, (° 1396 † 1467) was hertog van Bourgondië en Franche-Comté, Etats de pardeçà of landen van herwaerts en landsheer van Vlaanderen, Brabant, Namen, Limburg, Holland en Zeeland, Etats de par-dela of landen van derwaerts. Hij legde de basis van de natievorming in de Nederlanden. Omdat de Koning zijn vader had vermoord, moest hij voortaan geen leenhulde brengen aan de Franse kroon en werd hij Prins van zijn vorstendom. In 1439 tekenden de Hertog en de Engelsen een handelsverdrag over het vrij verkeer van goederen tussen hun landen. Door een huwelijkspolitiek waren de betrekkingen met de Duitse staten goed. Die gunstige internationale politiek werd de basis voor de welvaart in zijn rijk. De productie van lakens van grote kwaliteit, geweven met Engelse wol, kende een grote bloei rond 1422. Eeklo exporteerde wollen lakens naar Duitsland en verder naar Centraal- en Oost-Europa. Daarna verminderde de export geleidelijk, maar met een positieve piek in 1465 na de nieuwe Gentse oorlogen. Gent, weer eens in opstand, werd verslagen bij de Slag van Moerbeke (1452) en van Gavere (1453), waardoor de Fiere Stad vele privilegiën verloor. Eeklo, eerder Gentsgezind, had veel te lijden van plundertochten van de Picardiërs onder leiding van Jacques de Lalaing, gunsteling van de Hertog (N.9). Menig Eeklonaar nam de vlucht vooral naar Damme. Op het einde van het jaar kwam de Burgemeester terug en eiste de terugkeer van alle keurbroeders. Zij die niet terugkwamen moesten een recht van Issuwe betalen, zijnde een belasting op onroerend goed wanneer een Keurbroeder de Stad verliet. Onder de achterblijvers zoals de familie Luppins, waaronder Jan I Luppins (1), verkozen in Damme te blijven (N.10). Volgens een notule in de Stadsrekening van Eeklo van 1451-52, betaalde hij een belasting op zijn onroerende bezittingen van ongeveer 10% als yssuwe voor vervremde (A.6). Gezien de som maar drie Parijse ponden waren, was hij blijkbaar geen vermogend man wat onroerend goed betreft. Er heerste uiteraard een grote inflatie door de vele verwoestingen van boerderijen en landbouwgrond tijdens de vorige decennia. In 1457 bezocht de Hertog Eeklo en hij herstelde de Magistraat. In 1464 werden de Staten-Generaal voor het eerst samengeroepen in Brugge. Geleidelijk aan zouden alle gewesten van ‘Der’ deelnemen aan deze instelling, de politieke tegenspeler van de centralistische vorst. Met grootse feestelijkheden herbevestigde Philips de Goede de Keure van Eeklo in 1465. Het jaar daarop overleed de Hertog. In 1473 werden zijn overblijfselen van Brugge naar Dijon overgebracht. De lijkstoet, vergezeld van zoon Karel de Stoute, hield halt in Eeklo. Zo maakte de toekomstige Hertog Karel kennis met de Stad en met de keurbroeders (N.11). Vanaf die tijd steeg de welvaart van Eeklo tengevolge van een bloeiende textielnijverheid, minder belast dan in de grote steden. De uitgeweken Keurbroeders keerden terug naar Eeklo. In enkele aantekeningen van de Eeklose stadsrekening van 1463-64 fungeerde Jan I Luppins (1) als bemiddelaar in de verkoop van onroerend goed (A.7, 8 en 9).
Karel de Stoute (1467-1477)
Hertog Karel (° 1433 † 1477), ook Dietstalig, was een begaafd man, maar nam grote risico’s. Dat gedrag bezorgde hem zijn bijnaam “le Téméraire”. In 1469 bezochten de Hertog en zijn gemalin Eeklo. Het onthaal was feestelijk en vele presentwynen werden geschonken aan hun gevolg (N.12). Karel droomde ervan de landen van her en der te verenigen als één natie, los van Frankrijk. Voor deze militaire ondernemingen moesten de steden bijzondere belastingen betalen en manschappen leveren voor het leger. Zowel Gent als Brugge oefende druk uit op Eeklo om die lasten te dragen. In Gent legde Karel de eed af als Graaf van Vlaanderen (1467). In 1477 huwde hij zijn dochter Margaretha uit aan Maximiliaan van Oostenrijk, een Habsburger, en riep hij de Staten-Generaal samen in Gent in 1476. Na de Nederlaag tegen de Zwitsers bij Murten en Nancy, verdronk hij tijdens het vluchten in januari 1477. Rond die periode was Jan Luppins I (1), al een tijd terug uit Damme. Hij had minstens twee zonen, Jacob I Lippins (2), niet meer Luppins geschreven (A.20 en 21), 2e gedocumenteerde voorouder, en Loy Lippins. Eloy stierf ca 1494 want zijn neef Jacob II Lippins werd tot voogd benoemd van zijn kinderen, ondermeer van Jan, zoon van Loy (A.20 en 21).
Jacob I Lippins, waarschijnlijk geboren ca 1430, was makelaar (A.9). In 1481 was hij deken van de Handbooggilde (N.14). Hij had een zoon Jan II Lippins (3), de 3de gedocumenteerde voorouder, geboren ca 1455, en drie dochters, Clare, Filomena (Meentje) en Anna Lippins, alle drie uitgeweken. (A.10 en 17). De Lippins van de Prochie Lembeke, een zijtak van de Eeklose familie droegen meestal de voornaam Jan en soms Jacob, bron van verwarring. Zij leverden vele schepenen, altijd de laatste drie, aan de Schepenbank van Eeklo: 1463, 1464, 1473, 1475, 1475, 1480, 1483 en 1486 (N.13).
Maria van Bourgogne (1477-1482) en Regent Maximiliaan van Oostenrijk.
De jeugd van Meester Jacob II Lippins.
Een maand na de dood van Karel de Stoute erkende de Staten-Generaal van de Nederlandse gewesten Maria als Gravin van Vlaanderen (° 1457 † 1482) maar ze was gedwongen het Groot Privilegie te tekenen waardoor de oude privilegiën van Gent en Brugge werden hersteld en de spons geveegd over al de schulden en belastingen. De gezagsdragers regeerden voortaan in de taal van de streek: in Vlaanderen, Diets. In de loop van de 15e en 16e eeuw werd de woltextiel vervangen door lijnwaad. De Koning van Frankrijk, altijd overtuigd dat het Graafschap Vlaanderen hem toebehoorde, nam opnieuw revanche. Hij veroverde het hertogdom Bourgogne, Picardië en Artesie met uitzondering van het Franche-Comté (A.12). In 1477 huwde Maria van Bourgogne in Gent de Habsburgse kroonprins, Maximiliaan van Oostenrijk, een stad groter dan Wenen. In 1478, het jaar van de geboorte van zoon Philips de Schone, bezocht de hertogin Eeklo en nogmaals in 1478, 1479 en 1480, jaar van de geboorte van Margaretha van Oostenrijk. Ieder bezoek ging gepaard met grote feestelijkheden (N.15). Opnieuw was er onenigheid betreffende de militaire belastingen die Eeklo moest betalen. De Burgemeester en enkele schepenen, waaronder Jan Lippins van Lembeke, een verre verwante van de Lippins van Eeklo, gingen naar Brugge om die lasten te bespreken, maar werden de gevangenis ingestuurd (1477). Uiteindelijk kwam de zaak van de militaire belastingen voor de Raad van Vlaanderen (1480): de opgesloten schepen werd vrijgelaten en de taks kwam toe aan het Vrije van Brugge (A.12). Daarna, in 1478, hetzelfde scenario in Gent (N.15) (A.15). De dure oorlog tegen Frankrijk ging dus door. In 1477 werd westelijk Vlaanderen aangevallen door de Franse Koning, maar in 1479 versloeg Maximiliaan de Franse legers. Het echtpaar werd gevierd in Brugge en Gent en eveneens bij een doortocht, in Eeklo. Maar door die vele militaire acties en dito belastingen in gans de Nederlanden en een strenge winter van 1480, heerste er in 1482 een grote armoede, jaar van het overlijden van Maria van Bourgondië te Wijnendale. De Staten-Generaal stelden Maximiliaan tot Regent en zoon Philips de Schone tot Erfprins aan. Bij een bezoek aan Eeklo werd de Regent in gezelschap van 17.000 man met vreugdevuren ontvangen. In 1486 werd Maximiliaan Roomse Koning van Duitsland, maar bleef Regent der Nederlanden. Na een mislukte strijd tegen de Franse Koningen, ontstond opnieuw een opstand in Gent. Ook Brugge keerde zich tegen hem omwille van de hoge militiebelastingen. In 1488 sloten de Bruggelingen Koning Maximiliaan op in de Cranenburg, gelegen op de markt, gedurende drie maanden. De Magistraat van Eeklo werd afgezet op vermoeden van Habsburgsgezindheid. De stad werd tijdens de opmars van het Duitse Leger geplunderd. De Eeklonaar Jan II Lippins had erg te lijden van de vernielingen. In Brugge kwam de rust terug nadat die stad Maximiliaan als Regent had erkend.
In een notule van 7 januari 1490 van de Brugse Poortersboeken werd hij buitenpoorter om in Brugge een Neringhe te starten (A.16) (afb. 1): Jan fs Jacobs gheborene van eeckelo ghecocht zyns poorterscip, enz. Omdat hij Eeklo had verlaten, was hij aan Eeklo een belasting van Issuwe voor vervremde verschuldigd (A. 17).
1. Stadsarchief Brugge (SAB), Oud Archief reeksnr. 130: Poortersboeken, reg. 1479-1496, f. 54v (A.16)
Jan Lippins fs. Jacops gheboren van eckeloo / ghecocht zijns poorterscip vanden vors. stede / den vijsten dach van laumaent a° iiiiXXix omme / te doene poorters nerringhe binder vors. poorters. stede.
(Jan Lippins, zoon van Jacop, geboren in Eeklo, heeft het poorterschap van voornoemde stad (d.w.z. Brugge) gekocht op 7 januari 1490 om in de voornoemde stad (Brugge) een nering te beoefenen.)
Vertaling Noël Geirnaert en foto Eddy Costenoble, SAB.
Maximiliaan, net als Karel de Stoute, was altijd paraat om oorlog te voeren tegen de onwillige Vlaamse steden. In 1492 viel het bolwerk Sluis en door de Vrede van Cadsant (1492) was de centralistische Regent volledig de baas over het Graafschap Vlaanderen, waardoor die tal van privilegiën verloor. In hetzelfde jaar brak de Pest uit in Vlaanderen en rondtrekkende legerbenden vernielden de oogsten. Wolven daagden weer op. In 1493 werd Maximiliaan, reeds Koning van Duitsland, Keizer Van het Habsburgse Oostenrijk.
Jan II Lippins was afwisselend in Brugge en in Eeklo. In 1479 was hij deken van de handbooggilde van Eeklo, opgevolgd door zijn vader Jacob I Lippins, in 1481 (N.16). Als geslaagde Brugse zakenman was hij welstellend keurbroeder want zijn zoon moest aanzienlijke erfrentes betalen (A.51) Zoon Jacob II Lippins (4), de vierde voorouder, (°ca 1474 † 1534) kreeg een gepaste opvoeding. Hij moest jurist worden. In de meeste archiefstukken werd Jacob II vermeld met de aanspreektitel Mer, afkorting van Meester, titel van een jurist (N.17). Na school gevolgd te hebben in een Latijnse school, waarschijnlijk niet in Eeklo (N.18), maar in Brugge, vermoedelijk in de school van St-Donaas (N.19), ging hij ca 1491 rechten studeren aan de Universiteit van Leuven, de enige universiteit van de Bourgondische gewesten. Na een inschrijving in het Officieel Register, waarbij hij een matricule-nummer werd toegewezen, volgde hij college in het Collegium des bachalauréats, gehuisvest in het Collège Saint-Yves, voorbehouden aan studenten in de rechten (N.20). Zoals de meeste studenten uit het Vrije was hij gehuisvest als escolier onder de hoede van een suppôt in de pedagogie De Lelie, Lilium (N.21). Het collegegeld hing af van de stand van de vader. Men verkreeg de licentie in de rechten na drie jaar (N.22). Terug uit Leuven huwde de jonge jurist in Eeklo Katheline Stommelins, dochter van Keurbroeder Jehan Stommelins, zoon van Joos. Zijn schoonvader verliet Eeklo in 1500. Hun genealogie gaat terug tot eind 14e eeuw en de familie is waarschijnlijk afkomstig van Sconedycke (Schoondijke) (A.11, 18, 24, 26, 27, 53 en 55) (N.23). Zij hadden drie kinderen: Jan Lippins sr, gehuwd met Pieryne Tys (A.75), Schepen van Eeklo (N.24), Lysbette († ca 1573), gehuwd met Jacob d’Herchere, Schepen van Eeklo, en Jacob III Lippins, geboren ca 1500, toekomstige Baljuw en in 1522 gehuwd met Clara de Baets, dochter van Burgemeester de Baets (A.49).
16de Eeuw
De Spaanse Habsburgers.
Macht en ondergang van de Familie Lippens in Eeklo.
Philips de Schone, Regent der Nederlanden (1494 -1506).
De opgang van Jacob II Lippins.
Maximiliaan benoemde zijn 16-jarige en frivole zoon Philips (1478-1506), tot regent van de Nederlanden en Franche-Comté. Door zijn huwelijk met Johanna de Waanzinnige in 1495 werd hij vorst van een immens Rijk. Hij was minder oorlogszuchtig dan zijn vader en sloot vrede met de Franse koning die hij erkende als leenheer van het Graafschap Vlaanderen (1498). Hij sloot eveneens vrede met Engeland, geapprecieerd door de Vlamingen. Tijdens zijn bewind was de textielnijverheid weer in bloei. De textielneringen waren overgeschakeld van de wol naar linnennijverheid. Het bestuur van het voldersgilde (bewerkers van de lakens) was in handen van een maander (voorzitter) en drie gezworenen. De familie Kervyn, voorvaderen van de adellijke familie Kervyn, oefende dikwijls een bestuursfunctie uit (N.25). Na zijn studies en huwelijk, begon Meester Jacob II Lippins een lange politieke carrière in Eeklo. Door de commissarissen van de Regent bij een Racorde werd hij tot 6e schepen in 1494, tot 4e in 1497, tot 5e in 1501, tot 3e in 1507 benoemd (A.19, 22, 23 en 25). In 1494 werd hij als voogd aangesteld van Jan jr Lippins, zoon van zijn Eloy, broer van zijn grootvader Jacob I Lippins (A.20). Jacob II was een choleriek persoon, want in 1505, - hij was toen al schepen geweest -, stichtte hij brand in de moere ten zuiden van de stad (A.30). De stad was tussengekomen omme ‘t blusschen van de viere. Een proces volgde, eerst verloren in Eeklo, en daarna in beroep gewonnen voor de Raad van Vlaanderen. Wanneer een Eeklonaar een zaak in beroep gewonnen had, was de winnende partij een som verschuldigd aan de stad, hetgeen Jacob II ook deed (A.31) (N.26). Als jurist oefende hij zeer waarschijnlijk zijn beroep uit in Gent tussen twee mandaten als schepen in Eeklo. Daarvoor moest hij zich inschrijven als buitenpoorter van die stad (N.17 en 27).
Philips de Schone en Johanna bezochten Eeklo op 21 maart 1497 en opnieuw in 1498 met herbevestiging van de Keure. Eind februari 1500 zou Johanna bevallen. Dit familiaal gebeuren was een evenement van Europees formaat. Was de spruit een zoon, dan was hij vorst van een immens imperium net als Karel de Grote of Alexander de Grote. Was het een dochter dan kon een devolutieoorlog ontstaan in gans Europa. Twee dagen voor de geboorte van Karel V, op 22 februari 1500 vereerde de hoogzwangere Johanna Eeklo met een bezoek. Deze gebeurtenis ging gepaard met grootse feestelijkheden. Zij werd ontvangen door het kruim van de Keurbroeders, bestaande uit de families de Baets, Sanders, d’Hane, d’Herckere, Kervyn en uiteraard door Meester Jacob II Lippins. Deze keurbroeders waren bijna allen verwanten door huwelijken (N.28). Op 24 februari 1500, enkele dagen later, schonk Johanna het leven aan Karel, de toekomstige Keizer, in het Prinsenhof te Gent, een enclave binnen het feodale Europa, waardoor Karel geen feodale verplichtingen had tegenover de Koning van Frankrijk of de Keursvorsten van Duitsland (N.26). De hypotheses dat Karel V in Eeklo zou geboren zijn weerlegd (N.29). Enkele maanden later was Johanna met haar doorluchtige baby op bezoek in Eeklo, uiteraard met gepaste viering (A.28). In 1502 ging het koninklijk paar naar Castilië, waar Philips niet zeer gelukkig was. In 1506 was Philips terug in Brugge maar vertrok meteen naar Spanje en stierf nog hetzelfde jaar in september.
Margaretha van Oostenrijk, Regentes der Nederlanden (1506-1515).
Karel V (1515-1530).
Meester Jacob II Lippins, Ridder van Jeruzalem.
De dochter van Maximiliaan was een beminde Regentes in de Nederlanden. Er heerste welvaart. In het jaar 1507 bezocht ze de steden van Vlaanderen en waarschijnlijk Eeklo bij een reis tussen Gent en Brugge. De economische rol van Brugge was definitief gedoofd door de totale verzanding van het Zwin in 1505. Het Zwin werd een schorre met veel wolven, die het gebied rond Eeklo teisterden in 1507 en 1511. Margaretha zorgde voor de nodige steun tot uitroeiing van de wolven. Eeklo was immers bekend voor zijn prinselijke jachtdomeinen en hondenkoten.
In 1515 werd Karel door de Staten-Generaal meerderjarig verklaard en tot Landvoogd van de landen van Der benoemd. In zijn loopbaan had de toekomstige Keizer Karel te kampen met twee problemen. De eeuwige en geldrovende oorlog in Frankrijk en de strijd tegen de heterodoxen, enerzijds tegen de Islam (Turken) en anderzijds tegen de zogenaamde ketters. Door het aanvaarden van de titel van Roomse Koning van Duitsland in 1519, was hij de paus verplicht de ketters te vervolgen. Deze verplichting zou hem en zijn zoon Philips II zuur opbreken. In 1509 en 1511 was Jacob II Lippins 2de Schepen, in 1516 en in 1518 Voorschepen of eerste Schepen (A.23, 25, 34, 35, 39, 42, 43 en 52). In 1518 was ook zijn schoonzoon Jacob d’Herchere, 6de Schepen. Op het schepenhuis had hij een goede relatie met Daneel de Baets jr, Schepen in 1500, 1500, 1503, 1505, 1507, 1515, 1516, 1518 en 1520 en Baljuw in 1522 († 1540). Hij huwde Maria, dochter van Vincent Sanders, Schepen en Baljuw (A.46) (N.32). Een broer de Baets was priester. Zijn drie kinderen waren Franchoys, later Baljuw, gehuwd met de dochter van schepen Jacob d’Hane, Clara met Jacob III Lippins, en een andere dochter, waarvan de naam niet bekend is, met schepen Pieter Kervyn (A.41) (N.33). In 1513 en 1515 gunde de toekomstige Keizer Karel, in gezelschap van de Regentes, een bezoek aan Eeklo. De Keurbroeders als Jacob Lippins II en Burgemeester Daneel de Baets, de volledige schepenbank en de Baljuw knielden nederig voor de machtige knaap en gaven het sein om vreugdevuren in de stad aan te steken. Karel verleende daarop gunsten aan de Stad. Na het overlijden van Maximiliaan in 1519 werd de Roomse Koning in Eeklo gevierd met een processie generale (N.30), gevolgd door feestelijkheden in het schepenhuis, waaraan Meester Jacob Lippins II als oud-Voorschepen (1518) deelnam.
De eeuwigdurende oorlogen tegen Frankrijk eindigden met een overwinning tegen Frankrijk bij de slag van Pavia in 1525: een grote opluchting voor Vlaanderen die opnieuw soeverein werd. Karel V verloor echter Bourgondië. De Inquisitie van 1520, gevolgd door de apostolische staatsinquisitie, een gezamenlijk rechtssysteem van de pauselijke en de keizerlijke inquisitie (1522-24) tegen de heterodoxen (ketters) was niet populair. De eerste heterodoxen waren de Lutheranen in het intellectuele milieu van Antwerpen. Later kwamen de Anabaptisten en na 1550 de Calvinisten. Door de boekdrukken was Luther overal bekend. De katholieke bevolking had sympathie voor de ketters, niet zozeer uit overtuiging maar wel als uiting tegen de welstand van de clerus die geen belasting moest betalen, tegen hun onzedelijk gedrag en tegen hun bemoeienissen, vooral in gerechtelijke zaken van de locale besturen (N.31). In 1520 werden de eerste plakkaten met veroordeling van de ketters uitgedeeld in de parochies. Ook in Eeklo kwamen de messagiers van de Inquisitie plakkaten uithangen.
Als hij niet werkzaam was als schepen, -een schepen kon maar voor een periode van een jaar worden benoemd-, oefende hij zijn beroep als jurist uit in Gent, waar hij buitenpoorter was. Als jurist, in 1510 was Meester Jacob II Lippins betrokken in een proces in Komen, waarbij de stad Eeklo de kosten betaalde (A.34). In 1511 pleitte hij de verdediging in een proces ten voordele van de voogd van Jehennette Dierkins, Ernaut Dierkins. De familie Dierkins behoorde tot de elite der keurbroeders met leden van de Magistraat in de 15e eeuw (A.36). De kleindochter Anna, dochter van Jacob III Lippins, huwde ene Aernaut Dierkins, waarschijnlijk zoon van de voorgenoemde voogd.
Ca 1511-12 ging Jacob II naar Gent om verlenging te vragen van het octrooi op bier en wijn. Drie keurbroeders, waaronder Jacob, kregen 25 % van het octrooi en 75% kwam toe aan de stad (A.34). Het bedrag van het octrooi was aanzienlijk (750 L parisis of Parijse ponden). De opbrengsten van dat octrooi waren een grote bron van inkomsten voor de Stad en dus ook voor de drie keurbroeders. Het octrooi moest één à tweemaal per jaar worden vernieuwd. In een notule van de stadsrekening van 1523-24 en in 1533 werd dit octrooi opnieuw verlengd (A.50 en 73). Waarschijnlijk had hij meer dan 10 jaar grote inkomsten van dat octrooi. Zoon Jacob III Lippins erfde deze gunst. Op Bamesse, feestdag van St-Bavo, gevierd op 1 oktober, moest hij en later zijn nakomelingen een aanzienlijk aantal erfelijke renten aan de stad betalen (A.42, 51 en 76). Dit waren belastingen op geërfd onroerend goed. De belasting op andere onroerende goederen, vooral buiten Eeklo was toen moeilijk te controleren. Zijn dochter Lysbette en kleindochter Franchyne, oudste dochter van Jacob III Lippens, betaalden erfelijke renten in Assenede (A.69). Lysbette zou bij het overlijden van haar vader, een erfenis krijgen in Assenede (A.68). Tot in de jaren 1570 werden goederen verkocht van zijn dochter Lysbette in aanliggende dorpen vooral in Assenede. Ca 1509-1510 kocht Jacob II een goed in het Land van Zuwekercke, in Zuienkerke, ten noorden van Meetkerke bij Brugge (A.32). Anderzijds verkocht hij onroerend goed in de Veldhoucstrate ten voordele van de kerk van Eeklo, bevestigd door een Charter van Karel V (A.38). Meester Jacob II Lippins was één van de belangrijkste politieke burgers van Eeklo, zeer welstellend en grootgrondbezitter. Hij woonde aan de noordkant van de markt in een van de grote huizen links van het schepenhuis (N.34) (Afb. 2).
2. Markt van Eeklo. Gravure naar Pourbus uit Neelemans, Geschiednis der stad Eecloo, Deel I, Gent 1859.
Meester Jacob II Lippins woonde in een van de grote huizen links van het Schepenhuis.
Als lid van de Schepenbank maakte Jacob II voor de Stad verschillende voyagies (A.34, 35, 42, 46 en 64), waarvoor hij een vergoeding ontving. Naar Gent in 1511-12 om vermindering te vragen van de stadsbelastingen omdat de wegen in schamele staat waren (A.34). Reeds ca 1511, was hij ook naar Gent geweest om de kosten van de grafelijke hondenkoten, toen op rekening van Eeklo, te verdelen met Kaprijke (A.34). Een verdeelsleutel werd opgelegd (N.36). De Eeklose bossen waren een geliefd jachtdomein voor de vorsten en de hoge adel. Ook in dat jaar naar Brugge voor bemiddeling ten voordele van een Keurbroeder (A.34). Naar Sluis, ca 1519, samen met Burgemeester de Baets, eveneens voor bemiddeling (A.46). In 1518 als Voorschepen reisde hij opnieuw naar Gent om aan de commissarissen van de Regentes een aanpassing te vragen om de verdeelsleutel van de belastingen aan te passen ten voordele van Eeklo (A.42).
In januari van het jaar 1524 nam de ongeveer 50-jarige Meester Jacob II Lippins een zeer belangrijk besluit. Hij liet zijn zonen Jan sr en Jacob III naar het Schepenhuis van Eeklo komen om zijn erfenis te regelen (A.53) en eveneens, met beide zonen en dochter Clara, bij de Schepenbank van de Keure van Gent (A.55). Hij trof voor haar een andere regeling want bij haar overlijden in 1548 had ze wel 20 stuks onroerend goed. De vader deelde zijn kinderen mee dat hij in de loop van dat jaar op pelgrimstocht zou gaan naar het Heilig Land in gezelschap van poorters en edellieden. Het tijdstip was niet erg goed gekozen, want de tocht ging over Italië waar Karel V in oorlog was met Frankrijk. Op 24 februari 1525 versloeg Karel V de Franse koning te Pavia. De Eeklose geestelijkheid liet een processie generale rondtrekken en een solempnele singhende messe doen loovende ende danckende de almoghende god vander victorye voor pavye (N.34). De bedevaart naar Palestina verliep meestal over Genua, toen Spaansgezind, maar ten gevolge van het oorlogsgeweld ging de pelgrimstocht over Duitsland en Tirol, en daarna naar Venetië (tot 1526 onafhankelijk, daarna Fransgezind) om de tocht per boot verder te zetten naar het H. Land (N.37). Hij vertrok na de slag bij Pavia en kwam in 1526 terug als Ridder van Jeruzalem. In de akten werd deze gebeurtenis meermaals genotuleerd (A.58, 59, en 61): “Jacob Lippens t’synen wedercomste van den helighe Lande als hy gaf en distribueerde binder Kercke van Eeclo diversch Reliquien ende helichdomme (Afb. 3).
Meermaals werd hij door de Magistraat ontvangen, waarbij veel presentwynen werden geschonken, gevolgd door een banquet. In 1527 ging de Voorschepen (A.60) op officieel bezoek in Kaprijke, parochie behorend tot de Keure van Eeclo: “Item betaelt ende geschonken Mer Jacob Lippins Ruddere van Jerusalem tzynder blijder comste als hy voyage ghedaen hadde ten heilige lande doe hy hier quam vermeyden om recreatie, III cannen wyns” (A.61). De Ridder van Jeruzalem was een gevierd man.
3. Stadsarchief Eeklo (DAE), Stadsrekening van 1526-27 (A.59). 19e eeuwse kopij.
Eerst van dat ghepresenteert Jacob Lippins t'synder wedercomste van de helige Lande als hy gaf ende distribueerde binder Kercke van Eeclo diversch Reliquien ende helichdomme daer die van de wet snoens mede gingen eten. T'ghelage verteert bedraghende 4 L paresis.
Ontvangst van Meester Jacob II op het Schepenhuis in 1526 na zijn terugkeer uit het Heilig Land waarbij presentwijnen werden geschonken, 's middags (snoens) gevolgd door een banket. Kostprijs: 4 Parijse ponden.
In 1527-1528 tot Voorschepen benoemd (A.60) en in 1530 tot 1533 of 1534, Baljuw van Eeklo (A.62, 63, 65, 70, 77 en 78). In 1530 kwam Karel V, tot Keizer gekroond, Semper Augustus, van het Habsburgse rijk in Eeklo. Opnieuw grote feestelijkheden in Eeklo met een processie generale (N.38) en ontvangst in het schepenhuis door de schepenbank, met Jacob II Lippins als Baljuw.
Als Voorschepen of Baljuw was hij zeer actief en maakte meerdere voyagien naar Gent en Brugge. In 1511-12 was hij in Gent om te klagen over de schamele staat van de straten van Eeklo (A.34). Na zijn terugkeer uit Palestina was hij opnieuw bezorgd over onderhoud van de straten met cauchies (kasseien). Onder zijn impuls en onder leiding van zoon Jan Lippins sr, in 1524 6de Schepen van “openbare werken” (A.54 en 57), werden in de jaren 1524 en 25 veel wegenwerken uitgevoerd (N.35). De laatste jaren van zijn ambt ontving de Baljuw ten huuse, vermoedelijk wegens ziekte, de Hoogbaljuw van Aalst en de Pensionaris van de Raad van Vlaanderen (A.73). Onder zijn ambt werden de eerste ketters, Lutheranen, veroordeeld. Een Hollander, Adriaen van Tricht werd in 1530 aan de kaak gesteld, zijn haar afgeschoren en daarna verbannen (N.39); H. van den Bogaerte werd in 1530 onthoofd en A. van Massene ca 1532 werd eerst op de pijnbank gelegd voor bekentenis en daarna levend verbrand (N.40). Plicht boven alles. In zijn laatste levensjaren (1535-39) ontving hij nog een pacht voor het functioneren van een sluis op de Lieve, de Rabate genoemd (A.73), betaalde hij nog jaarlijkse erfelijke renten (A.74, 79, 80, 81, 82 en 83), vanaf 1540 betaald door zijn oudste zoon Jan (A.84). Hij inviteerde een aantal schepenen, waaronder Daneel de Baets en een urbanist van Gent, een calchiemaker (Kasseien) met een maaltijd, betaald door de Stad, omme te adviseren omme tmaken van eender Ryole (A.79) en nogmaals in 1536 (A.80). In 1536 inde hij nog steeds de Octrooirechten op wijn en ontving met een maaltijd, op kosten van de stad, een aantal personen om het probleem van de cauchies (Kasseien) te bespreken (A.80). Hij vroeg de stad de rente over te nemen bestemd aan de H. Geesttafel, een instelling voor armenzorg. De gegoede families trokken zich daaruit terug omwille van sympathie voor de protestanten (41). De stad stuurde een delegatie naar Gent om de rente zo laag mogelijk te evalueren (A.80). Meester Jacob II Lippins stierf ca 1534 (N.41). Hij werd opgevolgd door zoon Jacob III Lippins.
(wordt vervolgd)
Literatuur
Algemeen:
- Meerdere auteurs, Nieuwe algemene geschiedenis der Nederlanden, Haarlem 1977-1983
- De Maesschalk Edward, De Bourgondische vorsten 1315 -1530, Leuven 2008
- Geoffrey Parker, The Dutch Revolt, 1977; vertaling: Van Beeldenstorm tot Bestand, Haarlem 1978
Eeklo
- Neelemans Edouart, Geschiedenis der stad Eecloo, Deel I, Gent, 1859 (N1859)
- Neelemans Edouart, Geschiedenis der stad Eecloo. Verzameling van Charters, Kronyken en andere geschiedkundige stukken. Deel II, 1865 (N1865)
- Neelemans Edouart, Tijdrekenkundige naemlijst der baljuws, greffiers, tresoriers, burgemeesters en schepenen der stede, keure en vrijheden van Eecloo en parochie van Lembeke van den jare 1249 tot 1796, Gent & Eekloo, 1865. (NTRN)
- August van Acker, De Werken van August Van Acker, deel 1, Oud Eecloo; bundeling van de artikelenreeks uit de “Gazette van Eecloo en het district” 1882-1890; uitgave van het Stadsarchief Eeklo, 2008 (AvA)
- Lampaert Lucien, De geschiedenis van Eeklo, Eeklo 1973 (Lampaert)
- Meerdere auteurs, 750 jaar Eeklo, Eeklo 1990 (E750).
- Pille Freddy, Eeklo in de tweede fase van de tachtigjarige oorlog, Eeklo 2006. (Pille)
Voetnoten
- In cursief, vermoedelijke voorouder zonder archivalisch bewijs; in vetjes met opeenvolgende cijfer, voorouder van Moerbeekse Lippens, met archivalisch bewijs.
- Debrabander Frans, Verklarend woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk. 2003. Vanaf de 14e eeuw komt het patroniem in vele Bourgondische gewesten voor.
- E750 p.43; Van Houtte, J.A. De Geschiedenis van Brugge, 1982, p.292. Poorters van Brugge.
- Met o.a. Jean Baptiste della Faille, Heer van Eeklo en natuurlijke Baljuw (E750, p.156 e.v en p.49).
- E750, p.49
- E750, p.51
- Soens Tim, Vijf mythes rond de middeleeuwse polders en wateringen kritisch doorgelicht. Rond de Poldertorens, jg 51, 4, 2009, p.119-138
- Diets of Oud-Nederlands; Nederlansch, als naam van de taal, werd voor het eerst gebruikt in Antwerpen ca 1520.
- N1859, p.30
- AvA, p.71.
- AvA, p.84
- Lampaert, p.34
- NTRN, diverse blz.; de Mahieu , vol 1, p.45
- E750 p.79.
- Lampaert, p.34
- E750, p.79
- In vele archiefstukken wordt hij aangesproken met de titel Mer, afkorting van Meester, zie bv. A.32 en A.5 en vele andere zoals in de STvG van zijn overleden dochter in 1547; ook in latere archiefstukken ca 1570 betreffende goederenoverdrachten binnen de familie op naam van zijn dochter Lysbette, wordt Jacob II als Mer genoemd; de auteur heeft niet alle akten waarin Jacob II vernoemd wordt, de titel van Mer vernoemd. Hij was verdediger in een proces ten voordele van de voogd van een dochter uit de familie Dierkins en ook in een proces in Komen (A.31 en A.33). De Heer W. Verhaeghe, genealoog van de familie Sanders (Sanderus), Kervyn e.a. is ook deze mening toegedaan, waarvoor dank.
- De Ridder-Symoens, Studenten uit het Meetjesland aan Europese universiteiten. in Liber Amicorum Achiel De Vos, Evergem 1989. Jacob Lippins is er niet in vernoemd gezien hij als student van Brugge afkomstig was.
- Van Houtte J.A., De Geschiedenis van Brugge, Tielt 1982, p.279
- Brants Victor, La Faculté de Droit de l'Université de Louvain à travers cinq siècles. Etude historique. Paris-Bruxelles, 1910, p.69, 70 en 88
- De Ridder-Symoens, p.205
- Brants, p.99
- Genealogie van de Familie Stommelins: Jacob Stommelins had een zoon Joos, die Eeklo verlaat in 1500. Joos had dochter Janne en zoon Jehan. Jehan had 2 dochters: Katheline, echtgenote van Jacob II Lippins en Martyne († 1497).
- AvA, p.200
- E750, p.107; Lampaert, p.94. De familie Kervyn zou volgens deze auteur afkomstig zijn uit Ierland.
- Vriendelijke mededeling van de Heer F. Pille, archivaris SAE
- Vriendelijke mededeling van de Heer W. Verhaeghe, genealoog. Zie ook Nr 16.
- E750, p.96.
- Vermeir René, Romano Tondats betoog van naderbij bekeken, Handelingen van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent N.R-LV, 2001, p.463
- Eeklo E750, p.119
- E750, p.99
- Vriendelijke mededeling van de Heer W. Verhaeghe, genealoog. De cartograaf A. Sanderus (1586-1664) is verwant met de Eeklose familie Sanders.
- Pieter Kervyn was getrouwd met de dochter van Daneel de Baets (E750, p.96); De Stam de Baets te Eeklo voor 1600, in Vlaamse stam, jg 18 (1982), nr 9, p.337-347. Volgens Verhaeghe Wim, Genealogie van Frans Kervyn, huwde Pieter ca 1523 ene Judoca Pyls, waarschijnlijk een tweede echtgenote. Vanaf 1535 worden in de notules enkel de naam Jacob III Lippins fs Mer Jacobs vermeld.
- Lampaert, p.93.
- E750 p.116, wegenwerken
- Pille, p.44
- Margry P.J., van de Laar P., Santing C. (2005) Een profane pelgrimage naar de Middeleeuwen. In Opstellen van prof. dr. Jan van Herwaarden overgeloof en samenleving in de laatmiddeleeuwse Nederlanden. Hilversum 2005
- E750, p.91
- E750 p.120: ketter A. van Tricht verbannen in 1530
- E750 p.99: ketters H. van den Bogaerte, in 1530 onthoofd en A. van Massene gepijnigd en verbrand.
- Vanaf 1534-35 wordt Jacob Lippins II niet meer vermeld in de stadsrekeningen van Eeklo. E750 p.73 en 129.
Akten , gepubliceerde en ongepubliceerde, chronologisch gerangschikt.
1. De Stadsrekeningen Eeklo (SR) (syn: jaarrekeningen (JR), Chambre des Comptes (CC)). De originele akten bevinden zich in het ARA/AGR, Alg. Rijksarchief Brussel of Archives Générales du Royaume, met eigen foliumnummer. In de 19e eeuw liet Edouart Vandamme de Stadrekeningen kopiëren met nieuwe paginanummers. Zij bevinden zich thans in het Stadsarchief van Eeklo (SAE) waarvan de Heer Fr. Pille archivaris is. De Nrs van het SAE verschillen van deze van het ARA/AGR, maar zijn volgens jaartal geordend, hetgeen vrij praktisch is. Een klein gedeelde is niet meer bestaande. De auteur heeft enkele stadsrekeningen (SR) van Eeklo doorgenomen en besproken met de Heer Freddy Pille, stadsarchivaris.(FP/PM).
2. De Staten van Goed (StvG), akten bij het overlijden van een ouder wanneer een of meerdere kinderen nog minderjarig waren, zijnde minder dan 25 jaar. De regasten, bestaande enkel uit vermeldingen van personen, van de StvG van Eeklo (Steeghers Wilfried, 1972) en Assenede (Marijn Claes, 2005) zijn gepubliceerd door de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (VVF). De StvG van de Keure van Gent worden bewaard in het Stadsarchief Gent (SAG).
3. Chevalier de Mahieu heeft ca 1961 de regasten van een 800-tal akten uit diverse archieven, met betrekking tot de patroniem “Lippens” en varianten verzameld en ingebonden in drie volumes (M I, M II en M III). Het origineel, met genummerde bladzijden, bevindt zich bij de Graaf Lippens. Het Archief Lippens in het Rijksarchief Brugge (RAB) bezit een niet genummerde kopij. De naam van sommige archieven zijn verfranst door de Mahieu; sommige termen heeft de auteur behouden zoals “Baillage", oorspronkelijk “Balluiagie”.
3. De “Généalogie de la Famille Lippens” werd in 1924 door R. Schoormans, toen archivaris van het Rijksarchief Gent (RAG) gepubliceerd. (Schoorm)
4. Sommige Archiefstukken zijn gepubliceerd in geschiedkundige boeken over Eeklo: cfr literatuur Eeklo
5. Acte 15 komt uit het Stadsarchief van Brugge (SAB), vriendelijk vertaald door de Heer N. Neirynx.
De akten vermeld in de publicaties tot 1973 (Lampaert) zijn meestal gedateerd volgens de Juliaanse kalender, ook oude stijl (o.s.) genoemd: het jaar begon met Pasen, een tijdsvariabele feestdag. Thans worden archiefstukken volgens de nieuwe stijl (n.s.), het Gregoriaans kalender, met Nieuwjaar op 1 januari gedateerd. Een correctie van o.s. naar n.s. was niet altijd mogelijk.
A.1 1309. Boidine I Lyppiins, filius Clais, schepen 1305, N1865, p.494, (nov 1305) en NTRN p.9
A.2 1325. Boudine Boidinszone Lippiin II schepen 1325 en Jan filius Boidins Lippins, schepen 1 februari 1327, zonen van Boidine I, NTRN, p.11 en N1865, p.498
A.3 1347. Jan Lippin filius Boydin, schepen 1347, NTRN, p.12
A.4 1371. ARA/AGR Sigillo 93 (zegel/sceau) Demey, p.479, Nr 43 80, M I. p.7
Spijtig genoeg is de referentie van deze zegel onjuist. Mogelijk bevindt de zegel zich in een ander Rijksarchief.
Rond muntstuk (19mm) van Boudin Lippiin of Lippin, schepen van Eeklo in 1371. Oorsprong/source; Hôpital Comtesse de Lille. Muntstuk voorstellend een onbekend voorwerp met een wapenschild voorstellend een getrilobeerd wapenschild bovenaan twee mereltjes en onderaan in de spits een kruisje. Ecu portant un objet inconnu accompagné de deux merlettes en chef et une croisette en pointe, dans un trilobe.
A.5 1384. ARA/AGR Fiefs du quartier de Bruges et du Franc cc 1074 1384 f° 15 v°. Jan Stommelins fs Jacobs, leengoed in de Prochye van Sconendyke. Margriete fia Jan Stommelins per mortem, M I. p.19
A.6 1452-1453. SAE SR 554 1452-1453, inkomsten van Yssuwe p.8, FP/PM
ARA/AGR SR E 1452-53 f° 4 v°, M I. p.44
Item onfaen van Jan Luppins van dat hy hem vervremde van al syn goede …..3 L. parisis.
A.7 1463-64. SAE 554 SR 1463-64 p.4 f° 3 v°, FP/PM
ARA/AGR SR E 1463 f° 3 v°, M I. p.44
Item ontfaen van Jan Luppins over Jan de Wulf...binnen Eeclo. Idem
A.8 1463-64. SAE 554 SR 1463-14664, p.6, M I. p.47 en FP/PM
Item ontvangen van Jan I Luppins over Gillis de Basele...binnen Eeclo. Hij fungeerde als bemiddelaar.
A.9 1464. SAE SR 554 1464-65 n.5, M I. p.44 en FP/PM
ARA/AGR SR E 1464 f° 5
Item ontfaen van Jacob I Luppins over Jacob Zeghers van lande vercocht binnen Eeclo
A.10 1468. ARA/AGR CC 45278 1468 f° 148 v° Spyckere van Gent, M I. p.53
Dit zyn de Draghers van den vatghelde van Assenede...
Clare Lippins Jacobs dochter
A.11 1468-1469. 15 akten betreffende kinderen van Joos Stommelins, M I. p.49 e.v.
ARA/AGR SR E 34401(1466); 34403 (1468); 34404 (1469); 34405(1470); 34406(1471); 34407(1472); 34408(1473); 34409(1474); 34410(1475); 34412(1477); 34413(1478); 34415(1480); 34416(1481); 34417(1482-83); 34418(1418)
A.12 1479. SAE CC 34414, M I. p.61
Reiskosten: 1479. De burgemeester en schepen Jan Lippins van Lembeke bij Burgemeester van Brugge en aldaar gevangen genomen.
A.13 1484. ARA/AGR CC 34419; SAE SR 1484 Eeklo, Issuwe (belasting), FP/PM
Item van Jacob Lippins I over Jan x van rente by hem vercocht
A.14 1484-1494. 3 akten betreffende “Stommelins” Jan Stommelins, fs Joos, M I. p.64
Ara/AGR SR E 34419 (1484); 34420 (1486); 34421 (1487); 4 acten betreffende de erfgenamen (Hoirs) van Jan Stommelins:
34422(1488); 34423(1489/90); 34424(1492); 34425(1494).
A.15 1487. CC 34421: Burgemeester Neyt met Jan Lippins, schepen van Lembeke bij Burgemeester v. Gent
A.16 1490. SAB, Oud Archief, reeksnr. 130: Poortersboeken, reg. 1479-1496, f. 54 v. Jan Lippins fs. Jacops gheboren van eckeloo / ghecocht zijns poorterscip vanden vors. stede/ den vijsten dach van laumaent a° iiiiXXix omme / te doene poorters nerringhe binder vors. poorters. stede.
Ref.: Beknopte inventaris Poortersboeken 1479-1496, Reeks nr.130
Vertaling Noël Geirnaert, Stadsarchivaris SAB: Jan Lippins, zoon van Jacop, geboren in Eeklo, heeft het poorterschap van voornoemde stad (d.w.z. Brugge) gekocht op 7 januari 1490 (er staat 89 maar dat is in de paasstijl, das het jaar moet worden omgezet naar nieuwjaarstijl) om in de voornoemde stad (Brugge) een nering te beoefenen die voorbehouden is aan. N. Geirnaert
A.17 1490. SAE SR Eeklo 1490, FP/PM
Jan Lippins betaalt een recht van issuwe voor vervremde
Meentje Lippins (Filomena) fia Jacobs en Annekin fia Jacobs betaalt issuwe voor vervremde
A.18 1494. ARA/AGR Baillage Eecloo 1494 f°, M I. p.69
Katheline fia Jehan Stommelin
A.19 1494. SAE 556 SR 1494 9 april p.8, FP/PM
Jacob Lippins, 6de schepen van Eeklo
A.20 1494. SAE SR 19 april 1495, f. 8 v., FP/PM
Jacob II Lippins fs Jans, voogd van kinderen van zijn broer Loy
A.21 1496. SAE SR 1496 Jacob Lippins fs Jans en de kinderen van Loy (Elooi), FP/PM
A.22 1497. SAE 556 SR 1497 9 juli (f°4 v), FP/PM
Jacob Lippins, 4de schepen van Eeklo
A.23 1495-1518. ARA/AGR SR E Jacob Lippins, schepene van Eecloo, M I. p.69
34426 (1495: 6e); 34427 (1498, 4e); 34431 (1501, 5e); 34435 (1507/09, 3e); 34438 (1511, 3e); 34442(1516, 2e);
34444 (1518, le of voorschepene).
A.24 1497. ARA/AGR SR 34427 yssuwe, M I.70
Janne, fia Jacob Stommelins....by de doot van Martine fia Jan Stommelins
A.25 1494-1517, NTRN. Div. akten
Jacob Lippins, schepene Eeclo in 1494,9-4 p.61; 1497,9-7 p.62; 1500, 30-3 p.64; 1507, 20-3 p.67; 1511,6-6 p.69;
1515,12-6 p.72; 1517,1-6 p.73.
A.26 1500. ARA/AGR SR E, M I. p.70
…..Joos stommelins fs Jacobs van syn vervremde uute deze stede
A.27 1500-1501. SAE SR 556 1500-1501, FP/PM
p.5 Joos Stommelins, Fs Jacob en p.9 Stommelin
A.28 1500-1501. SAE 556 SR E 1500-1501, FP/PM
p.10. Jan Lippins, 9de schepen van Lembeke (dus niet Jacob volgens Mahieu)
p.35. Johanna de Waanzinnige en pasgeboren kind, de toekomstige Keizer Karel en zijn zuster op bezoek in Eeklo.
A.29 1501. SAE SR 1501, FP/PM
Jacob II 5de schepen
A.30 1505. ARA/AGR SR E 34433 f° l, M I. p73
Jacob had brand gesticht hebben inde moere neffens de stede ....omme t’blusschen van de viere, met proces voor de R.v.V.
De stad besluit t’voornoemde ghedinghe geslot
A.31 1505. SAE, CC 34434 1505 Fo 1, FP/PM
Geschil tussen Stad Eeklo en Jacob Lippins bij Raede van Vlaanderen ten voordele van Eeklo, de som van III L p
A.32 1507-08. SAE SR E 34435 1507/08, FP/PM
ARA/AGR CC 34435 f° 3 JR Eeklo 1507-1509, M I. p.74
Belasting van Jacob Lippins voor koop van erve gecockt jeghens Land van Zuwekerke, 3de schepen
A.33 1510-1511. SAE 1510-1511 p.5 Jan Lippins fs Loys, FP/PM
A.34 1511-1512. SAE 56 SR 1511-1512, FP/PM
p.11 (f° 10). de stad betaalt gedeelte kosten van een proces van Jacob Lippens in Komen;
p.29. Jacob in Gent om verlenging te vragen van het octrooi op bier en wijn. Drie keurbroeders, waaronder Jacob, kregen 25 % van het octrooi en 75% ten voordele van de stad. Het bedrag van het octrooi is aanzienlijk (750 L p).
p.29. Jacob Lippens vraagt in Gent dat de onderhoudskosten van de grafelijke hondenkoten, een aanzienlijk bedrag, mede zou worden betaald door Kaprycke.
p.30. Gent. Jacob vraagt vermindering van de stadsbelastingen gezien de schamelijke staat van de wegen van Eeklo.
p.30-31. Brugge. Bemiddeling ten voordele van een keurbroeder.
A.35 1511. SAE JR 1511, FP/PM
ARA/AGR CC 34438 JR Eeklo 1511 Fo 14 vo - 15 – 15, M I. p.76
3de schepen, maakt verschillende “voyagies”, waarvoor hij vergoed wordt
A.36 1511. ARA/AGR CC 13922 Baillage van Eeklo 1511 f° 2 v°, M I. p.77
De Ernoult Dierkins pour ce qu’il lui estoit charge par la Bailly, Bourgmestre et eschevins d’Eeclo que comme tuteur de Jehennette, fille de feu Daniel Dierkins recouvrast tous les despens que la dite fille avoit supportée en ung proces conté ung Jehan de Baenst, sur Jacques Lippins ... en dedans certain temps enquooy il (De Baenst) fut delnyant en negligent. Compsé pour ce 3 L p
A.37 1512. Huwelijk van Schepen Daneel de Baets, fs Burgemeester Daneel, x Maria Sanders, fia Schepen Vincent, E750 p.96
A.38 1516. aug, Charter van Karel V waarbij de kerk vergund wordt zekere goederen te mogen bezitten,
naast twee eigendommen van Jacob II in de Veldhoucstrate, N1859 p.210 en 211, nr.17
A.39 1516. SAE JR 1516 Jacob II, 2de schepen, FP/PM
A.40 1517. 4 oct., RAG, Charters van Eeklo. De schepenen, waaronder Jacob II zetelden als rechters bij een proces. M I., p.8
A.41 1518-1519. SAE 556 SR 1518-1519. FP/PM
p.18.: Bruiloft van Pieter Kervyn met de dochter van Daneel de Baets, Voorschepen.
A.42 1517-18. SAE 556 1517-1518, FP/PM
p.3: (F°2) Jacob betaalt rente voor bezittingen
p.8: Jacob, 1e Schepen of Voorschepene; Jacob de Herchere, 6de schepen
p.28: (f° 17 v°) Jacob, lste schepen, reist naar Gent om aanpassing te vragen aan de commissarissen van de Regentes om de verdeelsleutel van de belastingen aan te passen ten voordele van Eeklo.
A.43 1517. RAG Chartes van Eeklo 1517 4 oct, M I. p.83
Jacob Lippins, schepen van Eeklo
A44 1517. ARA/AGR N° 84 Acquits de Lille 12 aug 1517, M I. p.84
Brief van Jacob Lippins II, Jan Bekaert en Willem Zoetaert,schepenen van Eeklo en Lembeke
A.45 1518. ARA/AGR SR Eeklo 34444 Jacob I, voorschepen, M I. p.69
A.46 1519-1521. SAE 556 SR 1519-1520, FP/PM
p.23 Burgemeester de Baets naar Sluis voor bemiddeling
A.47 1520-1521. SAE 556 SR, p.3 vermelding van Jacob; p.27. Daneel de Baets, Baljuw
A.48 1521-1522. ARA/AGR CC 34445 SR Eeklo 1521
Daneel de Baets, burgemeester in 1521 en Bailli in 1522, FP/PM
A.49 1522. Huwelijk Jacob III met Clara de Baets, dochter van Daneel en zuster van Franchoys AvA. p.134
A.50 1523-1524. SAE 556 SR, FP/PM
Opnieuw aanvraag van Jacob II verlenging octrooi op bier en wijn.
A.51 1519-1529. ARA/AGR SR 34445 item f° 2, M I. p.86
Ontfaen van erfelicke renten verschenen te Bamesse, (rentes werden betaald op feestdag van St-Bavo, op 1 oct)
Mer Jacob II: 34445 (1519); 34446 (1520); 34447 (1521); 34448 (1522); 34449 (1523); 34451 (1525); 34452 (1526); 34453 (1527); 34454 (1529).
Jabob III 1530-1543; Jan II, 1545-1550 p.87
A.52 1523. ARA SR E 34449 1523 f° 7, M I. p.88
Jacob Lippins, voorschepene
A.53 1524. SAG Nr.81 Akten en Contracten 1525-26 f° III, M I. p.91
Jacob Lippins fg Jans wonende t’Eeclo ende Jonckvrouwe Katheline Stommelins zyne wettelicke gheselnede herkende lydde ende verclaerde ende by dese kennen en lyen dat zy...hier inne hebben gheconsenteert ende consenteeren by dese Jan Lippins ende Jacob Lippins beede der comparante kinderen. Dit was ghedaen den thiende van lauwe 1525. (= jan 1524, n.s.)
A.54 1524. ARA/AGR Eeklo SR 1525 34450, FP/PM
Betaelt Jacob lippins ende x by hemlieder ghelevert om sponden te legghene ande cauchie
Betaelt jan Lippins fs jacobs voor tien daghe y hem besicht gheweest uut doene de cauchie steenen int Vischstraetkin om die elders te legghene daert noodt was
A.55 1524. SAG 1525-26 jan 25 (1524 n.s.) Jacob II lippins, fs Jans x Cathalina Stommelins, 3 kinderen, Schoorm, p.5
A.56 1525. SAG. MF/41301 nr.80 (1524-1525) Jaerboek van de Keure (Gent) 1525-1526 10 jan, Schoorm, p.5
Vermelding Jan Lippins I te Eeklo ca 1450
A.57 1525. ARA/AGR SR E CC 34451, M I. p.89
Item Jan Lippins voor achtien daghen dat hy besich gheweest heeft int uutdoene van der oude cauchie int Vischstraetkin Jan Lippins, 6de schepen
A.58 1526. ARA/AGR SR E 1526 Costen van presentwynen, M I. p.92
tem ghepresenteert Jacob Lippins t’synen willecomme van den helighe Lande zes kannen wyns te 20 s.paresis de Kanne
A.59 1527. ARA/AGR SR E 1527 Costen van presentwynen, M I. p.92
Eerst van dat ghepresenteert Jacob Lippins t’synder wedercomste van de helige Lande als hy gaf ende distribueerde binder Kercke van Eeclo diversch Reliquien ende helichdomme daer die van de wet snoens mede gingen eten. T’ghelage verteert bedraghende 4 L paresis
A.60 1527 n.s 1528 o.s. ARA/AGR SR E 34454 SAE SR 558 p.8, M I. p.88 FP/PM
Jacob Lippins, voorschepen (Xpriaen hauweel, burgemeester)
A.61 1529. ARA/AGR Stadsrekening Kaprijke Nr 33080 1527-29 anno 1529, Lampaert, p.51
“Iitem betaelt ende geschonken Mer Jacob Lippins Ruddere van Jerusalem tzynder blijder comste als hy voyage ghedaen hadde ten heilige lande doe hy hier quam vermeyden om recreatie III cannen wyns”.
A.62 1529. Jacob Lippins II, baljuw van Eeklo en Kaprijke (Kaprijke is verkeerd), AvA p.184
A.63 1530. ARA/AGR Eeklo SR 34456 1530 F° 5 v°, M I. p.94
Ontfaen van penninck boeten over t’derden der voornoemde Stede toebehorend. Van Vincent Parisis, Pieter van Praet ende Jacob Lippins de welcke Bailliu (1531) gheweest hebben binnen tyt van deze rekeningen
A.64 1529-1530. SAE SR 558 p.29, 30 en 31 e.v. Jacob, voorschepen; verschillende “voyagies” naar Gent en Brugge;
Bespreekt de bestrating met cauchie’s (kasseien), FP/PM
wordt Mer Jacob L. in loop van jaar Baljuw van Eeklo, en niet van Kaprijcke, FP/PM
A.65 1531-33. SAE SR 1531-1533: SR E Jacob II, Baljuw; Daneel de Baets Burgemeester.
Franchoys de baets: landmeter
A.66 1531. ARA/AGR Assenede, SR 45181 Briefs (belastingsbrieven) van Assenede, quartier van bassevelde, M I. p.112
Aankoop door Jacob II,zoon Jacob III en Lysbette van onroerend goed.
A.67 1531. ARA/AGR Assenede, SR 45184 Briefs van Assenede, quartier van bassevelde. M I. p.113
Idem door Jacob II, Jacob III, Catheline fia Jacob III uxor Willem Mannins, Tanneke fia Jacob III uxor Arnaut van Landschoot
A.68 1531. ARA/AGR Assenede, SR 45184 Briefs van Assenede, Quartier van Brugge, M I. p.113
Lysbette erft onroerende goederen bij (toekomstig) overlijden van haar ouders.
A.69 1531. ARA/AGR Assenede, SR 45193 Rente Bouck, M I. p.7 - 123
Jacob III, Lysbette, Franchine, uxor Pieter van Speybrouck, en andere Lippins betalen erfrenten op onroerende goederen, geërfd van Jacob II
A.70 1531. 18 feb 1532 (1531 n.s.) ARA/AGR Acquits de Lille, M I. p.84
Lippins II Bailliu
A.71 1532. 10 dec. Acquits de Lille, M I. p.84
A.72 1533. SAE SR Eeklo 34457 1533 f° 7 v°, M I. p.94 en FP/PM
….van Jacob Lippins Bailliu deser Stede over t’derde van de penninck boeten.
A.73 1533-34. SAE SR, p.2 Jacob pacht op sluis ‘Rabate’ van de Lieve, FP/PM
p.5.: Pacht op “wyn assyse”
p.13: ontvangt “ten huuse” Hoog Baljuw van Aalst
p.14: idem de Pensionaris van de Raad van Vlaanderen
p.25: Baljuw Lippins met Schepen Pieter Kervyn en Daneel de Baets naar Gent
A.74 1534-3. SAE: Jacob fs mer jacobs, pacht op wynassyse, FP/PM
A.75 1534. ARA/AGR Eeklo SR 45193 f° 38 v°, M I. p.28
Pieryne Tys, uxor Jan I lippins
A.76 1530-1544. ARA/AGR SRE item f° 2, M I. p.86
Ontfaen van erfelicke renten verschenen te Bamesse, (rentes werden betaald op feestdag van St-Bavo, op 1 oct)
Jacob II en III: 34455 (1530); 34456 (1531); 34557 (1533); 34458 (1534); 34459 (1535); 34460 (1536); 34461 (1537); 34462 (1538); 34463 (1539); 34464 (1540); 34465 (1541); 34466 (1542); 34467 (1543); 34468 (1544)
A.77 1534. ARA/AGR Eeklo SR 34458 f°4 v°, M I. p.37
Jacob II, bailliu dezer stede
A.78 1534. ARA SR Eeklo CC 34458 1534 f°4 v°
Van Jacob II Lippins bailliu deser Stede over tiende van de penninck boete daer of hy geven zal zynder pacht gheduerende 4 L parisis t’jaer
verschenen in hoymaent 1534
Lippins II Bailliu
A.79 SAE 558 SR 1534-35
p.2.: erfelijke renten
p.6.: ontvangsten van tolrechten door Jacob III zoon van Mer Jacob II (250 Parijse ponden)
p.12: Item betaalt (door de stad) van een ghelage ‘tzynen huuze verteert by... burchmeester Xpriaen Hauweel, Daneel de Baets, Willem Soetaert .... met een calchiemaker van de stede van Ghent ...omme te adviseren van tmaken van eender Ryole.
A.80 SAE 558 SR 1535-36
p.3: erfelijke renten
p.5: Octrooirechten op wijn, ontvangen door Jacob III, zoon van Jacob II
p.12: De stad betaalt een maaltijd ten Huuze voor de uitbesteding van kasseien
p.29: Burgemeester Barthelemeeus d'Herchere en Baljuw Claies Yman naar Gent om de rente van Mer Jacob II Lippins te kunnen lossen die hij gaf aan de H.Geesttafel
A.81 SAE 558 1536-37
p.3 bis. Erfelijke renten
A.82 SAE 558 SR 1537-38
p.3. Erfelijke renten
A.83 SAE 558 SR 1538-39
p.3. Erfelijke renten
p.13. Mis bij overlijden Keyserinne
A.84 SAE 558 SR 1539-1540
Verso titelblad (geen paginanummer): overlijden van Meester Jacob II Lippins
p.l: Erfelijke renten betaald door Jan Lippins sr.
Enkel de auteur is verantwoordelijk voor de interpretatie van de akten.
FP/PM
Woord van dank
De Heer Freddy Pille, archivaris van het Archief Eeklo (SAE) en expert van de geschiedenis van Eeklo, heeft mij met geduld het ontcijferen van archieven geleerd. Hij gaf mij de oude Stadsrekeningen, gelukkig overgeschreven in leesbare taal in de 19e eeuw; in elk archief zocht de auteur naar de familienaam “Lippins”; daarna gaf de archivaris de nodige uitleg.
De Heer Noël Geirnaert, archivaris van het Stadsarchief van Brugge (SAB) is zo vriendelijk geweest een Akte Nr.16 op te sporen en de tekst in het Nederlands te vertalen.
De Heer Wim Verhaeghe, genealoog, heeft mij de akte over huwelijk Jacob III vertaald in verstaanbare taal en me de nodige uitleg gegeven.
Ten slotte dank ik Graaf Lippens (François) voor de aanhoudende steun.
Zonder de bijstand en steun van voornoemde personen, zou deze tekst niet tot stand zijn gekomen.